204
DONDERDAG 27
DECEMBER 1906.
dat de toestanden veranderd zijn, dat de Gemeente in den
loop der jaren al meer moest gaan geven. Op de begrooting
van de otficieren der dienstdoende Schutterij staat nu nog
uitgetrokken f 660.— aan concertgelden. Iedereen, die bekend
is met den toestand hier in Leidenwat de concerten be
treft, weet, dat dat achteruitgaat en dat het bedrag aan
concertgelden zeker ieder jaar zal verminderen, zoodat ook de
toestand van het corps ieder jaar minder zal worden. Om den
menschen de vastgestelde traktementen te kunnen betalen, zal
de Gemeente ieder jaar meer bij moeten passen. Ik weet dat
niet alleen van de dienstdoende Schutterij, maar ik heb ook
gesproken dengeendie belast is met de zorg voor het corps
van het 4de Regiment, en ook daar gaan de concerten ieder
jaar achteruit. Wij kunnen zeker zijn, dat wanneer wij een
maal besluiten f 4000.te geven, wij ieder volgend jaar meer
zullen moeten geven.
Ik wil de heeren waarschuwen, dat wij, wanneer eenmaal
de eerste stap op dezen weg wordt gezet, er met 4000.
niet af zullen zijn.
De heer Korevaar. M. d. V. Ik zal niet veel zeggen, want
de zaak is reeds van alle kanten bekekenmaar ik wil
toch even terugkomen op een onderdeeldat reeds besproken
is, dat is nl., dat men zich vooral geen illusies moet maken,
dat men met die ƒ4000.— zou kunnen volstaan. In de eerste
plaats geloof ik op grond van mijn ervaring geen oogenblik.
dat de betrokken personen met hetzelfde loon tevreden zullen
zijn wanneer zij zijn in dienst van de Gemeente als wanneer zij
werken voor particulierenin de tweede plaats wil ik wijzen
op een feit. Ónder die f 4000.is begrepen een post voor
kleeding van f 100.—, terwijl er 30 muzikanten zijn. Wanneer
men een uniform stelt op f50.— dan moet ieder man 15
jaar met een uniform doen. Dat zal hij toch niet doen wanneer
hij in dienst is van de Gemeente. Nu geschiedt het ook niet.
Waarom? omdat zij ze krijgen van onderofficieren, die
uit dienst gaan en de uniform niet meer noodig hebbende
uniformen worden door de muzikanten afgedragen. Wanneer
men een stedelijk muziekcorps heeft, zal de Gemeente na
tuurlijk in die kleeding bij moeten passen, want 100
per jaar is werkelijk veel 'te weinig. Dat is al een postje,
waarvan men wiskundig zeker kan berekenen, dat het hooger
zal worden.
Hoe het met de andere posten is, weet ik niet. Men weet
hier wel waar het begin, maar niet waar het einde is De
Raad van Leiden heeft tot nu toe altijd slechts besluiten ge
nomen op voorstellen, waaruit bleek, hoever men zou gaan
en hier weet men volstrekt niet, waar het einde is. Het
gaat hier steeds crescendo.
De Voorzitter. Ik wensch nu zelf iets te zeggen omtrent
deze zaak. Ik geloof, dat de Raad zich nu voldoende heeft
uitgesproken over het voorstel van Burg. en Weth. en dat
het niet ongepast is, indien de voorzitter met een enkel
woord den nadruk legt op hetgeen, waarop het naar zijn
meening aankomt. Het gevoelen van de meerderheid in het
college is vertolkt door den heer Juta, dat van de minder
heid door den heer van Hamel.
Eén ding wensch ik op den voorgrond te zetten. Dat is
dit, dat als ik het wel begrijp, de minderheid in het college
van Burg. en Weth. juist zooals de heer de Goeje van mee
ning is, dat Leiden een stedelijk muziekcorps tr.oeielijk kan
missen en men daarom het bestaande muziekcorps niet ter
wille van 4000 moet doen verdwijnen. De meerderheid is van
meening, dat de tijd nog niet is aangebroken om een stedelijk
muziekcorps 5p te richten. En juist dat punt, waarop ook de
heer van Hamel gewezen heeft, is m. i. iets, dat den vollen
nadruk verdient. Wanneer men er toe komt, het Schutterij
muziekcorps op zij te zetten en later wenscht over te gaan
tot oplichting van een stedelijk muziekcorps, dan is men met
ƒ8000 er niet af, dan moeten krachten bijeengezameld wor
den, die zich van voren af aan moeten oefenen, terwijl die
er nu zijn.
Ik kan mij niet voorstellendat men Leiden geheel zonder
muziekcorps zou willen laten of op deze wijze de gemeente
op veel grooter lasten zou willen brengen. Want de minder
heid van het college is van meening. dat het voor een stad
als Leiden niet aangaat, geen muziekcorps te hebben. Zij
wijst tot staving van deze meening op de kleine plaatsen
als SneekKampen, Hoorn, waar bij het verdwijnen van het
Schutterij-muziekcorps er in is toegestemd dit te doen voort
bestaan in den vorm van een gemeentelijk muziekcorps Nu
kwam het de minderheid voor, dat het niet wel aangaat in
een stad van bijna 60.0ÜÜ inwoners het Schutterij-muziekcorps
te laten verdwijnen enkel op grond van de kosten, terwijl
toch geen nieuwe kosten worden gevraagd, omdat het hier
betreft een post, die op de begrooting voorkomt en die tot
nog toe uitgekeerd is geworden. Ik geef toe, het financieele
argument is er een, maar daar tegenover staat, dat men
zich de weelde van een dergelijke instelling moeilijk kan ont-
zeggenzonder aan de eer van Leiden eeriigszins te kort te
doen. Dat was hetgeen bij de minderheid overwogen werd.
Moet het gebeuren, dat het muziekcorps in een stad als
Leiden verdwijnt, waar plaatsen van zooveel minderen rang
hun muziekcorps in stand houden?
Het gaat niet om de oprichting van een muziekcorps, maar
om het doen voortleven in een bestaanden toestand van een
corps met bescheiden krachten, dat zijn diensten kan ver-
leenen bij nationale feesten; maar ook bij muziekuitvoeringen
in het Van der Werfpark, waarvan er nu al een twintigtal
per jaar gehouden worden. Nu moet men daarover gaan
contracteeren met het muziekcorps van het 4e Regiment
infanterie, dus die kosten zullen er natuurlijk altijd blijven
en daarbij komt nog de moeilijkheid, dat men hierover op
de dagendat men het meest de muziek noodig heeftniet
kan beschikken en dan een muziekcorps van buiten zeer
moeilijk krijgen kan. Dat zijn de argumenten, die de minder
heid hebben bewogen voor te stellen de zaak te continueeren.
Wat betreft de kostenmen moet aan het spreekwoord
denken: een man een man, een woord een woord. De heeren,
die het request ingediend hebben, maken zich sterk, dat met
ƒ4000 kan worden volstaan en stellen zich borg, dat het
niet meer zal zijn. Het argument, dat het toch wel meer zal
kosten, is toch eigenlijk eenigszins uit de lucht gegrepen.
Zooals ik zeide, ik sta op eenigszins moeilijk standpunt,
omdat ik deel uitmaak van de minderheid in het college,
terwijl de meerderheid van meening is, dat het wenschelijk
ishet muziekcorps niet te continueeren op de grondenin
het praeadvies aangegeven. Hieruit volgt, dat ten slotte door
mij moet worden geconstateerd, dat Burg. en Weth. adviseeren
het verzoek af te wijzen.
De heer van Gruting. M. d. V. De wiskundige zekerheid
van den heer Korevaar heb ook ik gedeeld. Daarom heb ik
dan ook voorgesteld 4200.— te geven. Dan kan er voor
kleeding wat meer worden gegeven.
De heer Juta. M. d. V. Ik zal zoo kort mogelijk zijn. U
hebt medegedeelddat de uitvoeringen in het van der Werf
park bij opheffing van het Schutterij muziekcorps zouden
moeten worden gegeven door het stafmuziekcorps van het
4de Regiment Daartegen zou ik in het geheel geen bezwaar
hebben, ik geloof, dat de concerten er eerder op zullen ver
beteren, dan verminderen. Dat het dan ook geld zal kosten is
natuurlijk. De schutterij-muziek hebben wij echter ook niet voor
niets. Wij betalen daarvoor ƒ200.— dus al zou het ons nu
tweemaal 200.kosten, dan zou het nog zoo erg niet zijn.
Ik wilde tevens nog opmerkendat de eer van Leiden er
toch waarlijk niet mede gemoeid kan zijn, ot het muziekcorps
van de Schutterijdat wij allen kennen en al zijn wij nu
geen musici, toch wel eenigszins kunnen beoordeelenblijft
bestaan. Als de eer van Leiden nu in de verste verte, op
eenigerlei wijze gemoeid is met het al of niet behouden van
deze muziekdan weet ik er in het geheel niets meer van.
Mijnheer de Voorzitter, IJ hebt ook aangevoerddat kleinere
steden als Sneek en Kampen wel een muziekcorps hebben
maar wij moeten dan toch weten onder welke omstandig
heden. Ik meen mij te herinneren, dat de menschen, die in
Sneek het muziekcorps vormen, personen zijn, die muziekles
gevenhet zijn in hoofdzaak musici Om een vergelijking te
makenmoeten wij de omstandigheden kennen. Kennen wij
die niet, dan kunnen wij wel oppervlakkig een oordeel vel
len maar feitelijk toch niet oordeelen Mijnheer de Voorzitter,
U moet het mij ten goede houden, maar Uw redeneering
heeft mij niet overtuigd. Ik blijf deze uitgave geheel onge
motiveerd achten.
De Voorzitter. Ik wil alleen nog opmerken, dat ik niet
heb gezegddat de eer van Leiden betrokken is bij het
behoud van de Schutterij-muziek, maar van een stedelijk
muziekcorps. Het doet er niet toe, of het corps op het oogen
blik minder goed ismen kan er naar streven het beter
maken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het verzoek om eene subsidie van ƒ4000.in stemming
gebracht, wordt ingewilligd met 17 tegen 11 stemmen.
Voor stemmen de heeren: Sijtsma, Bosch, Witmans, de
Boer, van Gruting, Hasselbach, Stigter, van Hamel, Driessen,
Timp, van der Lip, Zaalberg, van Tol, Paul, de Goeje,
Zwiers en Bots.
Tegen stemmen de heeren P. J. Mulder, Fokker, Meuleman,
Kerstens, Korevaar, Juta, Le Poole, Reimeringer, van der
Eist, Vergouwen en Aalberse.
De Voorzitter. Thans is er nog het voorstel van den heer
van Gruting om gedurende drie jaar ƒ4200.- te geven.
Aangezien het van verdere strekking is, dan hetgeen reeds
is aangenomenkan het nog in aanmerking komen. Wenscht
de heer van Gruting zijn voorstel te handhaven?