190
DONDERDAG 6 DECEMBER 1906.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik zal natuurlijk
stemmen voor het voorstel van Burg. en Weth. en de aan
vulling, die ik zooeven gehoord heb, doet mij genoegen. Ik
vind ook, dat de heer Japikse er aanspraak op heeft, dat er
uit den Raad een stem opgaat, om hem uitdrukkelijk dank
te zeggen voor wat hij voor de Gemeente heeft gedaan, Het
heeft mij altijd getroffen, dat de heer Japikse niet alleen
heeft geijverd voor het onderwijs, maar ook voor de opvoeding
van de jongens, voorzoover dat op eene school gaat. flet
heeft mij getroffenhoe hij er naar heeft gestreefdhet
karakter van eiken jongen te leeren kennenen met goed
succes, en eiken jongen naar gelang van zijn karakter te
behandelen. Dezer dagen zeide mij eene moeder: „Zoudt U
er niet voor kunnen zorgen, dat de school bleef, zooals die
onder den heer Japikse was?" Dat was, dunkt mij, geen
geringe hulde en ik geloof, dat die hulde volkomen verdiend
is. Daarom zal ik met genoegen voor het voorstel van Burg.
en Weth. stemmen.
De heer Fokker. M. d. V. Ik sluit mij geheel aan bij den
heer Fockema Andreae, maar ik zou naar aanleiding van
deze voordracht toch een enkele vraag willen doen. Toen ik
de ingekomen stukken gedrukt voor mij had, meende ik,
dat er buiten het ontslag van den heer Japikse niets was
voorgevallen. Maar toen ik de stukken in het dossier las, is
mij gebleken, dat er reeds een en ander is geschied om in
de vacature te voorziener wordt in de stukken reeds een
naam genoemddien ik hier niet in het publiek behoef te
vermelden! Ik zou echter Burg. en Weth. toch willen vragen,
niet of er stappen zijn gedaan, want dat weten wij wel,
maar welke stappen er zijn gedaan om deze vacature te ver
vullen. Ik meende uit een brief van den schoolopziener te
hebben gezien, dat men reeds begonnen is met misschien
weer namens den Raad overleg te plegen inzake de voorzie
ning in deze vacature.
De Voorzitter. Ik doe opmerken, dat het wenschelijk is,
dat de heer Fokker nog eenige oogenblikken wacht. Waar
schijnlijk zal er spoedig in deze vergadering gelegenheid
komen, van Burg. en Weth. inlichtingen te ontvangen omtrent
hetgeen naar aanleiding van deze vacature is geschied.
De beraadslaging wordt gesloten.
Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten.
IX. Verzoek van Mej. C. Ligtenberg, leerares aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes, om 3 maanden verlof
buiten bezwaar van de gemeentekas.
(Zie Ing. St. no. 283).
Het verlof wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming verleend.
X. Rekening, dienst 1905, van het Roomsch-Katholiek
Wees- en Oudeliedenhuis.
(Zie Ing. St. no. 279).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
XI. Rekening, dienst 1905, van het Heilige Geest- of Arme
Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. no. 297).
(De heer van der Lip verlaat tijdelijk de vergadering.)
De rekening wordt goedgekeurd zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming.
(De heer van der Lip keert in de vergadering terug.)
XII. Begrooting, dienst 1907, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. no. 298).
Wordt goedgekeurd zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming.
XIII. Voorstel tot verhooging van volgn. 159a der begrooting,
dienst 1906, ter bestrijding van de kosten van het genees
kundig toezicht op de openbare en bijzondere scholen.
(Zie Ing. St. no. 295).
Wordt aangenomen zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming.
XIV. Voorstel tot wijziging der verordening van
(Gem. blad n°. 5)regelende de heffing eener plaatselijke
directe belasting te Leiden.
(Zie Ing. St. no. 287 en 299.)
Wordt aangenomen zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming.
XV. Voorstel tot continuatie van de huur van eenige
lokalen in het Caecilia-gasthuis.
(Zie Ing. St. n°. 291).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XVI. Voorstel tot continuatie van de huur van het pakhuis
achter het perceel Nieuwsteeg n°. 10.
(Zie Ing. St. no. 290).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XVII. Verzoek van C. Henner om het gebruik van het
gymnastieklokaal van de school der 3e klasse n°. 4.
(Zie Ing. St. no. 275).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies van Burg. en Weth. besloten.
XVIIi. Voorstel tot openbaren verkoop van op de Stads-
timmerwerf en de Hulpwerf aanwezige, buiten gebruik ge
stelde materialenenz.
(Zie Ing. St. no. 277).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XIX. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van boomen.
(Zie Ing. St. no. 276).
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Mag ik even het woord
hierover? De heeren moeten zich niet ongerust maken, ik
zal niet voor de boomen pleiten dat heb ik opgegevenen ik
zou het misschien anders toch in dit geval niet doen, maar
de toelichting heeft mij eenigszins gefrappeerd, namelijk twee
punten uit de toelichting. Het eene is, dat een paar boomen
op de Groenhazengracht moeten vallen, o. a. omdat zij lucht
en licht benemen. Ik heb een oogenblik gewatertand, want
de boomen op het Rapenburg benemen mij ook bijna alle
licht in mijn studeerkamer, maar ik zou ze ten slotte toch
niet gaarne zien vallen. Ik geloof, dat dat argument een beetje
gevaarlijk is. En ik twijfel ook, of niet een beetje bedenkelijk
is het argument, dat eenige boomen gevaarlijk zijn met het
oog op steenengooien. Dat is een brevet van onmacht aan de
politie en dat moeten wij de politie vooral niet geven, want
hier zijn veel kwajongens.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XX. [Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de
aanschaffing van een tweede schrijfmachine voor de gemeente
secretarie.
(Zie Ing. St. no 281 en 292).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XXI. Voorstel tot demping en rioleering van een aan de
gemeente toebehoorend gedeelte sloot langs den Haarlemmer
weg vóór de Groenoordstraat.
(Zie Ing. St. no. 294).
Wordt aangenomen zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming.
XXII. Vaststelling van de verordening, houdende wijziging
der verordening van 6 Juli 1899 (Gem. blad n°. 15), op
wegenlanenstratenenz. en wateringen en slootenlaat
stelijk gewijzigd bij de verordening van 30 November 1905
(Gem.blad n°. 33).
(Zie Ing. St. no. 296).
De heer van der Elst. M. d. V. Uit de tóelichting, die
de Commissie voor de Strafverordeningen heeft gegeven
blijkt, dat deze Verordening politie-verordening zal moeten
blijven, en dat men op deze wijze wil trachten te ontkomen
aan den eisch, door Hoogen Raad indirekt gesteld, om de
Koninklijke goedkeuring daarop te vragen. Het zullen dus
nu worden wegen, die met gedoogen van de rechthebbenden
voor het publiek verkeer openstaan, terwijl zij voor den
publieken dienst zijn bestemd. Nu wilde ik aan de Commissie
voor de Strafverordeningen vragen, of dat nu iets verandert
aan het feit, dat die wegen, niettegenstaande dat, openbare
wegen zullen blijven, en of dan niet ook op die wegen de
politie allerlei bekeuringen zal kunnen doen ter zake van
openbare dronkenschap, straatschenderij, enz. Ik vrees, dat
nu, zooals de Verordening nu zal worden gewijzigd, de
beklaagde voor den Kantonrechter zal zeggen, dat die weg
openbaar is en dat hij dus met het onderhoud van de straat