123 kan hebben. Immers men kan even gemakkelijk een staat samenstellen waaruit blijkt dat een gezin van 5 personen wekelijks 25.— noodig heeft, als een, waaruit volgt dat met de helft van dat bedrag zou kunnen worden volstaan. Daarbij loopen de individueele behoeften zeer sterk uiteen; wat voor den een strikt noodig is, wordt door een ander niet geteld. Het zou dan ook heel moeilijk zijn op deze wijze een eenigszins betrouwbare opgaaf te krijgen van hetgeen voor het levensonderhoud van een gezin van een politieagent noodzakelijk moet worden geacht. Maar een wekelijksche uitgave van 18.075, d. i. 939.90 per jaar, waartoe de berekening van adressante haar leidt, is zeker al heel hoog. Immers in Amsterdam is het mem'mwmtractement van de hoofdagenten niet meer dan f 962. Wat nu de aan te brengen wijzigingen in de salarisrege ling betreft, zoo stellen wij u geheel overeenkomstig het voor stel van het Hoofd der politie voor, het aanvangssalaris van de agenten van politie 3e k'asse te laten op 550.— maar hun in stede van twee verhoogingen van 25.— na 2 en 4 jaar dienst, er 3 toe te kennen, resp. na 14 en 7 jaren dienst. Op die wijze wordt dan tevens tegemoet gekomen aan het door adressante geopperd bezwaar dat een agent van po litie, wanneer hij na 1 jaar dienst definitief wordt aangesteld, in verband met de hem dan toegekende pensioensaanspraken, feitelijk minder van zijn loon in handen krijgt dan gedurende zijn proefjaar het geval was. Want al steunt ook dat be zwaar, gelijk wij boven zagen, allerminst op goede gronden, geheel onverklaarbaar is het toch niet. Wordt dus het maximum salaris van den agent 3e klasse t 625.dan zal ook noodwendig het aanvangssalaris voor den agent 2e klasse met f 25 moeten worden verhoogd. Voorts stellen wij u voor deze agenten één verhooging meer te geven en wel in plaats van één verhooging na 2 jaar, twee telkens na 3 jaar. Het maximum tractement wordt dan ƒ700' Als een noodwendig uitvloeisel van deze verhooging zal dan weer het aanvangstractement van de agenten le klasse 725. worden of 50.hooger dan thans het geval is. Ook hun wenschen wij twee drie-jaarlijksche verhoogingen van 25, toe te kennen, zoodat hun maximum wordt f 775. Voor de hoofdagenten, die thans genieten 750.— met twee twee-jaarlijksche verhoogingen van f 25.—, wordt dan het aanvangstractement 800.—, waaraan te verbinden twee drie- jaarlijksche verhoogingen tot hetzelfde bedrag. Ook het, overigens ongegronde, bezwaar, dat een agent 2e klasse bij zijn bevordering tot agent le klasse slechts ƒ0.165 per week meer in handen krijgt, is hiermede uit den weg geruimd. Wij zeggen »het overigens ongegronde bezwaar," omdat het toch niet aangaat aan een salarisregeling als grief aan te rekenen, dat aan een categorie van ambtenaren, wier jaarwedde beneden zeker bedrag blijft, als weldaad een zekere tegemoetkoming in de door hen te storten pensioensbijdrage wordt verleend. Worden nu de bovenvermelde wijzigingen in de salaris regeling van de agenten van politie aangebracht, dan komt het ons voor, dat ook de jaarwedden van de inspecteurs niet onveranderd zullen kunnen blijven. Wij stellen u daarom voor die jaarwedden te regelen als volgt: adjunct-inspecteurs: aanvangsjaarwedde f 9U0.(thans 850.met 2 driejaarlijksche verhoogingen van f 50. (thans 2 tweejaarlijkse he); inspecteurs 2e klasse: aanvangswedde ƒ1100.(thans ƒ1050.met 3 verhoogingen van ƒ100.resp na 3, 6 en 8 jaren dienst (thans 2 ftoeejaarlijksche verhoogingen totdat bedrag); inspecteur le klasse: aanvangswedde ƒ1500.(thans ƒ1350. met één verhooging na 3 jaren dienst van ƒ100.(thans 2 Oeeejaarlijksche verhoogingen tot dat bedrag). De hier voorgestelde verhoogingen zoudenindien aan stonds ingevoerd, voor het volgende dienstjaar een hoogere uitgave eischen van te zamen 1564.88. Uit den aard der zaak zal echter dit bedrag in volgende jaren bij langer dienst tijd klimmen. Ook zouden wijwaar bij de begrooting voor 1907 niet op deze uitgave kon worden gerekend, haar niet aanstonds over het volle bedrag op dat dienstjaar willen doen drukken, maar de regeling eerst doen ingaan op 1 Juli 1907, zoodat over dat jaar slechts in een hoogere uitgave van ruim ƒ780.zal moeten worden voorzien. Op grond van al het bovenstaande geven wij U dus in overweging over te gaan tot de vaststelling van de volgende verordening VERORDENING houdende regeling van de bezoldiging der politiebeambten in de gemeente Leiden. Art. 1. Onder den Burgemeester zijn aan de gemeentepolitie ver bonden, behalve de commissaris van politie: één hoofdinspecteur, inspecteurs le en 2e klasse, adjunct-inspecteurs, hoofdagenten en agenten le, 2e, 3e en 4e klasse. Art. 2. Hunne bezoldiging is geregeld als volgt: De hoofdinspecteur geniet een aanvangswedde van 1800. met twee tweejaarlijksche verhoogingen, ieder van ƒ100. tot een maximum van ƒ2000. de inspecteur le klasse geniet een aanvangswedde van ƒ1500.— met ééne verhooging na 3 jaar dienst van ƒ100. tot een maximum van /1600.— de inspecteur 2e klasse geniet een aanvangswedde van ƒ1100.met drie verhoogingen ieder van ƒ100.— resp. na 3, 6 en 8 jaar dienst, tot een maximum van 1400. de adjunct-inspecteur geniet een aanvangswedde van ƒ900 met twee driejaarlijksche verhoogingen, ieder van ƒ50.—tot een maximum van ƒ1000. de hoofdagent geniet een aanvangswedde van ƒ800.met twee driejaarlijksche verhoogingen, ieder van 25.—, tot een maximum van ƒ850. de agent le klasse geniet een aanvangswedde van ƒ725.— met twee driejaarlijksche verhoogingen ieder van 25.tot een maximum van 775. de agent 2e klasse geniet een aanvangswedde van ƒ650. met twee driejaarlijksche verhoogingen van ƒ25.tot een maximum van ƒ700. de agent 3e klasse geniet een aanvangswedde van ƒ550. met drie verhoogingen, ieder van 25— resp. na 1, 4 en 7 jaar dienst, tot een maximum van 625.—. Bovendien genieten de ambtenaren, die daarvoor in de termen vallen, de toelage voor pensioensbijdrage, hun toege kend bij Raadsbesluit van 5 Juni 1902. Art. 3. De verhoogingen wegens dienstjaren worden toegekend door den Burgemeester, gehoord den Commissaris van politie, bij gebleken geschiktheid en dienstijver. Art. 4. De agenten van politie 4e klasse genieten geen vaste jaar wedde. Aan hen wordt, indien hunne dienst wordt vereischt, in den dagdienst.20 cent per uur, in den nachtdienst25cent per uur als bezoldiging toegekend. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1907. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 3