168
WOENSDAG 31 OCTOBER 1906.
zou ik willen vragen, of het nu werkelijk niet mogelijk is,
dat het geld voor een bewaarschool er komt, terwijl wij van
daag wel zoo royaal zijn geweest een uitgave van ƒ2000.
te voteeren voor een ander den heeren welbekend
doel. Ik zou er bij Burg. en Weth. ten slotte wel op willen
aandringendat punt niet uit het oog te verliezen en na te
gaanof zij althans het volgende jaar niet een post op de
begrooting kunnen brengen om in die behoefte te voorzien.
De Voorzitter. De heer Fokker vraagt, of niet een voor
stel is te wachten tot uitbreiding van het aantal bewaar
scholen. Ik kan al dadelijk meedeelen, dat een dergelijk
voorstel van Burg. en Weth. niet te verwachten is, en, zoo
daarvoor nog geen andere redenen warendan is deze reden
al voldoende, dat volgens de wet het bewaarschoolonderwijs
niet behoort tot het lager onderwijs, dus dat de gemeente
niet de verplichting heeft om daarvoor te zorgen. En boven
dien zijn aan den bouw van die scholen dergelijke eischen
verbondendat wij niet op ons durven nemen om daaraan
te voldoen.
De heer Sijtsma. In de sectie heb ik die vraag ook gesteld
en wel naar aanleiding van het bezoek gebracht aan de school
aan de van der Werfstraat. Ik vermoedde wel, dat Burg. en
Weth. niet geneigd zouden zijn voor te stellen eene nieuwe
school bij te bouwen, maar ik wensch toch nog wel te vragen
of het zoo absoluut onmogelijk is, om die school, die niet beant
woordt aan de eischen, die men thans aan dit onderwijs stelt
en waar de kleinen in zoo grooten getale bijeenzijn, eenigs-
zins te verbeteren. In de Commissie is daarover vroeger al
gesproken, waar telkens bleek, hoe moeilijk de toestand daar
is en dat het zeer lastig is om daar dat groote aantal kinde
ren behoorlijk onderwijs te geven. Wanneer dus geen nieuwe
school wordt bijgebouwd, is de behoefte om daarin te voor
zien inderdaad dringend. Waar een wil isis ook nog wel
een weg, zegt het spreekwoord. Welnu, laten Burg. en Weth.
den weg zoeken om de school zoo te makendat de kinderen
daar beter onder dak kunnen gebracht worden.
De Voorzitter. In het antwoord van Burg. en Weth. wordt
reeds met uitdrukkelijkheid verklaard, dat verbetering niet
mogelijk schijnt. Daar staat dus reeds het antwoord op de
vraag door den heer Sijtsma tot ons gericht.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik vind het toch wat ergnu
wij dit onderwijs hebben aangepaktdat wij een school be
zitten die niet voldoet aan matig gestelde eischendat gaat
niet op. Dan is het misschien nog beter de school maar op te
heffen en te zeggenwij zullen daar geen onderwijs meer geven.
De gemeente moet iets goed doen of niet doen.
De Voorzitter. Van Burg. en Weth. herhaal ik, is geen
voorstel te wachten. Wil een lid van den Raad een voorstel
dienaangaande doen, dan staat hem dat natuurlijk vrij.
De heer Fokker. Zouden Burg. en Weth. ons nog niet eens
willen inlichten, of het zoo totaal onmogelijk is om die school,
zij het met eenige kosten, in orde te maken
De Voorzitter. Wij zeggen reeds met zoovele woorden,
dat de school niet te verbeteren is. Wat willen de heeren
nu, dat we zullen zeggen, dat de school wel te verbeteren
is? Mij dunkt, dat dergelijke vragen volkomen doelloos zijn.
De heer Korevaar. M. d. V. In de eerste plaats wensch
ik den heer Sytsma te doen opmerken, dat die school vroeger
wel degelijk heeft voldaan aan de eischen, die daaraan toen
werden gesteld; die school is niet achteruit gegaan, maar
de eischen zijn hooger geworden.
En verbetering is alleen te verkrijgen door de school
geheel te amoveeren en opnieuw te herbouwen en dan te
vergrooten. Maar daarvoor ontbreekt dan al dadelijk het
noodige terrein, dus die kosten te maken voor de geringe
vergrooting, die mogelijk is door bijtrekking van eene kleine
plaats, is geld weggooien. Die school voldoet zeker niet aan
alle eischen, maar zij is niet zoo erg slecht, dat de toe
stand onhoudbaar is.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 160 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 161, luidende: -nKosten voor
Vakscholen"6825.
De heer Meuleman. Het antwoord van Burg. en Weth. op
het algemeen Verslag op dit punt verbaast mij eenigszins.
In verschillende secties is de vraag gedaan of werd er op
aangedrongen, dat praeadvies zou inkomen op de indertijd
door mij voorgestelde motie, die met algemeene stemmen
is aangenomen. Het antwoord daarop van Burg. en Weth.
is, dat zij aan de vereeniging »Kennis is Macht" den raad
hebben gegeven, om zich te wenden tot het Rijk en de
Provincie om subsidie te erlangen. Maar dat is toch geen
antwoord op de vraag. Indertijd is gevraagd, of Burg en
Weth. een onderzoek wilden instellen, of het mogelijk was
om het vakonderwijs door oprichting van een burgeravond
school onder dak te brengen. Daarbij heb ik toen uitdruk
kelijk te kennen gegeven, dat het allerminst mijne bedoe
ling wasde vereeniging geen steun te verleenendoch
daar de subsidie toch eerst zou komen op de begrooting
voor 1907heb ik toen gezegd, dat uitstel niet zou schaden.
Tot mijn spijt zie ik nu, dat de vereeniging door aanneming
mijner motie in het gedrang is geraakt, geheel tegen de
bedoeling. Ware toch de motie indertijd niet voorgesteld,
dan zou ongetwijfeld de subsidie toen zijn verleend.
De Voorzitter. Tot aanvulling van wat geantwoord is kan ik
mededeelen, dat binnen zeer korten tijd van Burg. en Weth.
een voorstel is te wachten, teneinde te voldoen aan den nood,
waarin de vereeniging «Kennis is Macht' is geraakt, namelijk
door meer schoolruimte toe te staan en althans het subsidie
te verhoogen. Ik denk, dat de heer Meuleman door deze
mededeeling tevreden zal zijn gesteld.
De heer Meulemans. Dank U, mijnheer de Voorzitter.
De heer de Goeje. Moet die uitgaaf dan niet dadelijk op
de begrooting worden gebracht, of wordt daarop gerekend bij
«onvoorzien"?
De Voorzitter. Dat zal er van afhangen. Daar het voorstel
nog niet is toe te lichtenomdat de begrooting van «Kennis
is Macht" nog niet is overgelegd, kan de Raad moeilijk be-
oordeelen welk bedrag gevorderd wordt.
Volgn. 161 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Volgnrs. 162164 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 165, luidende: itSubsidie aan de
Vereeniging Volksspeeltuinen1'" 300.
De heer van der Elst. M. d. V. Als voorzitter van het
Bestuur der vereeniging «Volksspeeltuinen" wensch ik gaarne
iets te zeggen in antwoord op de klacht van eenige leden in
de secties over de werking van de Vereeniging. Het is thans
twee jaar dat die Vereeniging werkzaam is, welke periode dus
is te beschouwen als een soort overgangstijdperk en als een
proef. Het Bestuur heeft natuurlijk aanvankelijk te worstelen
gehad met verschillende bezwaren, die eigen zijn aan eene
instelling, die pas werkt, en vele moeilijkheden zijn dikwijls
niet te voorzien. Een van de bezwaren is, dat het hek, dat
afsluit het daarachter liggende perceel van den Hoogen Rijn
dijk niet door ons kan worden gesloten, omdat de gebruiker
van het daarachter liggende perceel door dat hek op zijn
terrein moet komen. Bovendien hebben wij dat terrein slechts
voor een paar jaar kunnen huren van Gebr. van Ulden, die
het op hun beurt weer hebben gehuurd van de gemeente.
Maar met 31 December loopt het huurcontract af en zal de
Vereeniging dus moeten omzien naar een ander terrein. Daartoe
zijn reeds stappen gedaan, maar eerst wanneer de Vereeniging
kan huren op langer termijn, zijn maatregelen te nemen tot
afdoende afsluiting van het pad langs de perceelen althans
wanneer wij daar weder een terrein kunnen vinden.
Overigens is het bestuur zeer tevreden over de werking
van den volksspeeltuin. Het aantal kinderen, dat daar komt,
wisselt erg af, en er zijn dikwijls ongewenschte elementen,
maar dat is niet altijd te voorkomen. De orde en tucht zijn
er goed en er is een geest van kinderlijke dankbaarheid
en groote opgewektheid. Ik geloof dus, dat er alle reden is
om voorloopig de subsidie te handhavenzoodat de Vereeniging
op meer vasten grondslag het terrein kan inrichten.
Volgn. 165 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Volgnrs. 166167 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn 168, luidende: vSubsidiën aan
schouwburgen of muziekcorpsenƒ5300.
De Voorzitter. Deze post moet worden verminderd met
1583.—, in verband met de opheffing der schutterij op
I Augustus 1907.
De heer de Goeje. Wanneer, wat ik hoop, het voorstel
van Burg. en Weth. zal wezen om dat muziekcorps om te
zetten in een stedelijk muziekcorps, dan zal daarvoor toch
weer dadelijk geld noodig zijn. Moet daarom deze post wel
worden verminderd?
De Voorzitter. Als een dergelijk voorstel aan de orde
zal komen, zal er allicht aanleiding zijn om bij suppletoire
begrooting daarvoor gelden aan te vragen. Het College is het
nog niet eens wat zal worden gedaan, en of het wel zal
voorstellen om het muziekcorps der d.d. Schutterij om te
zetten in een stedelijk muziekcorps; daar is voor en tegen.
Op dit oogenblik die zaak te behandelen, komt mij dus voor
eenigszins prematuur te zijn.