Ill particuliere vereenigingen Rijks- en Provinciale subsidies voor vakonderwijs, ook voor handelsonderwijs, toegekend, zelfs al waren die inrichtingen uitsluitend voor het geven van handelsonderwijs bestemd. Het was inzonderheid laatstgenoemde mededeeling, welke ons aanleiding gaf voorloopig alle verder onderzoek naar de stichtingskosten van een burgeravondschool met daaraan verbonden handelscursus te staken. Immers, bleek reeds uit het bovenstaande, dat de gemeente in haar eigen welbe grepen belang nimmer met een burgeravondschool met twee jarigen cursus zou kunnen volstaan, zeker zou niemand meer op wijziging van den bestaanden toestand en oprichting van een gemeentelijke burgeravondschool willen aandringen, indien tengevolge van haar toegekende rijks- emprovinciale subsidies de vereeniging »Kennis is Macht" het door haar ontworpen reorganisatieplan met een veel kleinere bijdrage vanwege de gemeente zou kunnen ten uitvoer brengen, dan haar bij ons praeadvies van 7 Maart was toegedacht. Wij stelden daarom bij schrijven van 9 Juni j 1. het bestuur van «Kennis is Macht" op de hoogte van den loop, dien de behandeling van het verzoek genomen had, wezen er op dat ook die vereeniging o. i. alleszins op rijks- en provincialen steun kon aanspraak maken en gaven het Bestuur in overweging zich tot het Hijk en de Provincie te richten met het verzoek om aan de vereeniging een subsidie tot de helft van het kostenbedrag der voorgenomen uitbreiding te verleenenonder mededeeling, dat indien op dat verzoek gunstig werd be schikt, met grond mocht worden verwacht, dat dan de ge meente de door haar reeds verleende subsidie met de andere helft van dat kostenbedrag zou verhoogen. Mocht dat ver zoek worden ingewilligd, dan zou uit den aard der zaak ons praeadvies op het door de vereeniging bij Uwe Vergadering ingediend verzoek wijziging moeten ondergaan. Tot die be slissing gevallen was, zou dus de behandeling van dat verzoek moeten blijven rusten. Eerst den 22en October 1.1. gewerd ons nu een schrijveu van het bestuur, dat het een verzoek om subsidie bij de Regeering en Gedep. Staten had ingedienddat Gedep. Staten tot dusver geen antwoord hadden gezonden, maar dat de Minister van Binnenlandsche Zaken reeds bij schrijven van 5 Juli had bericht aan het verzoek, voor zooveel het jaar '1997 betreft, geen gevolg te kunnen geven, aangezien het daartoe te laat was ingekomen, maar dat indien de aanvrage andermaal vóór 1 Mei 1907 werd ingediend, zij door Zijne Excellentie bij het samenstellen der begrooting voor 1908 in nadere overweging zou worden genomen. De vereeniging vraagt thans haar, in afwachting van de nader door Rijk en Provincie te nemen besluiten, voor loopig althans reeds eenigszins te willen helpen. De vereeni ging heeft dringend behoefte aan steun, ook zelfs om het onderwijs op den bestaanden voet te blijven voortzetten. In het leerplan voor den cursus 19001907 kon nu geen ver andering gebracht worden. Maar het aantal leerlingen bedroeg op 1 September 181, waaronder 20 meisjes, verdeeld over 33 klassen met 47 avondlesuren, en de localiteit laat alles te wenschen over. Het bestuur verzoekt daarom dringend de vereeniging althans en onder de minst bezwarende voorwaar den aan een meer geschikte localiteit te willen helpen, maar dan ook, als het eenigszins kan, haar eenigen meerderen financieefen steun te geven, ten einde haar in staat te stellen voorloopig, in afwachting van het definitief te nemen besluit, althans de hoogst noodige verbetering in het onderwijs aan te brengen. Een nader onderhoud met het bestuur toonde aandat het voor een andere localiteit het oog geslagen had op de boven lokalen van de School 2e kl voor Jongens en Meisjes aan de Oude Vest, terwijl uit zijn daarop gevolgd schrijven van 25 October bleek, dat het voor hoogst noodzakelijke verbete ring van het onderwijs, met inbegrip van de meerdere kos ten voor verwarmingverlichting en bediening van de nieuwe localiteiten, een boogere subsidie van f 1010.— noodig achtte. Tegen de beschikbaarstelling van de bovenlocalen van de school aan de Oude Vest bleek geen bezwaar te bestaan, 's Avonds wordt in de school geen les gegeven en de localen bieden zeer voldoende ruimte aan. Conflicten met het Hoofd der school zijn niet te vreezen, aangezien de functiën van hoofd dier school en van Directeur der handelsschool van «Kennis is Macht" in één persoon vereenigd zijn De meerdere kosten van bediening worden geschat op f 110, die van verwarming en verlichting op f 215. Voorts trekt het bestuur voor 4 taaiklassen uit 240.voor verhooging van het salaris van den Directeur 100.voor de aanschaf fing van een schrijfmachine f 275.voor kaarten f 60 en voor hoogere kosten van schoolbehoeften f 10 Het komt ons voor, dat op dit tweeledig verzoek van de vereeniging gunstig behoort te worden beschikt. Immers, het valt niet te ontkennendat door den loopdien de behande ling dezer zaak thans heeft genomenwel misschien ten slotte de vereeniging met steun van Rijk en Provincie en met een geringer offer van de gemeente een nog grooter uitbreiding aan haar onderwijs zal kunnen geven dan zij zich aanvankelijk had voorgenomenmaar in het gunstigste geval ook twee jaar langer op die reorganisatie zal moeten wachten dan bij aanneming van het door ons college in Maar t gedane voorstel het geval zou zijn geweest. Inderdaad een niet geringe teleurstelling voor de vereeniging, waar zij na het gunstig advies dat van ons college mocht uitgaan, alle reden had om te verwachtendat zij nog in dit jaar tot de ook door de Kamer van Koophandel en ons college zoozeer wenschelijk geachte uitbreiding van haar onderwijs zou kunnen overgaan. Op grond van een en ander geven wij U mitsdien in over weging te besluiten: 1°. ons college te ontheffen van de ons gedane opdracht om een onderzoek in te stellen naar de kosten van oprichting van een gemeentelijke burgeravondschool met. daaraan verbonden handelscursus 2°. tot wederopzeggens toe de vier bovenlocalen van de school 2e klasse voor Jongens en Meisjes aan de Oude Vest koste loos ter beschikking te stellen van de vereeniging «Kennis is Macht" voor het door haar te geven handelsonderwijs, onder voorwaarde, dat de aanwijzing van den concierge die door de vereeniging met de bediening en de bewaking van de school zal worden belast, door ons zal moeten worden goed gekeurd 3°. aan de vereeniging met ingang van 1 Januari 1907 tot wederopzeggens toe, boven de thans genoten subsidie van f 250.alsnog een jaarlijksche subsidie van 1010.toe te kennen, onder voorwaarde dat van het gebruik daarvan jaar lijks rekening en verantwoording aan ons college zal worden afgelegd; en 4°. de beslissing op het oorspronkelijk verzoek van de ver eeniging «Kennis is Macht" te verdagen, totdat door Rijken Provincie op de tot hen door de vereeniging gerichte verzoe ken om subsidie een beschikking zal zijn genomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 264 Leiden, 7 November 1906. Met de commissie van fabricage komt het ons voor, dat er alleszins reden bestaat om gunstig te beschikken op het hierbij overgelegd adres van Regenten van de R. C Armen en van het Wees- en Oudeliedenhuis. Nu in het voor deze gemeente vastgestelde uitbreidingsplan straten tot een breedte van 25 meter zijn opgenomen, mag het inderdaad billijk worden geacht den bouwondernemersdie met den aanleg van zulk een voor deze gemeente abnormaal breede straat worden belast, een zekere tegemoetkoming in de kosten van straat- aanleg te verleenen. Want al mag ook in het algemeen worden aangenomen dat de waarde der aanliggende terreinen en de huurwaarde van de daarop te bouwen huizen stijgt, naarmate de straten breeder worden, dit is toch slechts tot zekere hoogte het geval en het is evenzeer waar, dat in dien de gemeente, hetzij dan ten behoeve van het verkeer of om redenen van welstand, een nog grootere straatbreedte wenscht, die grootere breedte bijna uitsluitend in het belang van de gemeente wordt aangebracht. In de gemeente Rotterdam heelt men dan ook vroeger dit stelsel om, waar de straatbreedte een zekere grens over schrijdt, voor die meerdere breedte een zekere tegemoet koming in de kosten te verleenen, met goed gevolg toege past. Wel werd daar dit stelsel sedert eenigen tijd verlaten, maar het. spreekt vanzelf dat, wil men niettemin den aanleg van breede straten bevorderen, den bouwondernemers weer op op andere wijze moet worden tegemoet gekomen. De vraag is nu alleen _maar: waar ligt de breedtegrens en hoe behoort de bijdrage in de kosten te worden berekend? Met de commissie van fabricage en den Directeur van Gemeentewerken komt het ons voordat voor Leiden de breedtegrens op 20 Meter zou kunnen worden bepaald. In Rotterdam bedroeg zij destijds 25 Meter, maar voor onze gemeente mag een straatbreedte van 20 meter toch zeker reeds bevredigend worden geacht. En wat de berekening van de hoegrootheid der bijdrage betreft, zoo behooren de kosten van rioleering daarbij uit den aard der zaak niet in aanmerking te komen. Immers, of de straat 15 dan wel 25 Meter breed wordt, het daarin te leggen riool blijft hetzelfde. Evenmin schijnen er termen aanwezig om de waarde van het afgestane terrein te ver goeden. In Rotterdam deed men dit wel, maar in de eerste plaats was daar de breedtegrens pas op 25 Meter bepaald en in de tweede plaats hebben daar de bouwtereinen een veel grootere waarde dan hier ter stede. Blijven dus over, zegt de commissie van fabricage, de kosten van verharding en boombeplanting. Immers beplanting mag in een zeer breede §traat als een vereischte worden be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 5