142
DONDERDAG 18 OCTOBER 1906.
is meerdere leden tegenstemden en de voordracht verworpen
werd. Maar ik zou Burg. en Weth. willen vragen om met
dergelijke pressante zaken voortaan dadelijk bij den Raad te
komenen niet den weg te volgenwaarop de zaak deze maal
behandeld is.
De Voorzitter. Van wat de heer Fokker in het midden
bracht, is theoretisch een en ander waar. Dat hier beschikt
wordt over een bedrag, dat op de begrooting voor het
komende jaar wordt gebracht, is juist, maar men moet in de
gegeven omstandigheden ook rekenen met de macht van de
feiten en de noodzaak van datgene, wat dikwijls in korten
tijd gebeuren moet. Nu is door den heer Fokker niet betwist,
en hij zal dit ook niet betwisten, dat in deze groote spoed
moest betracht worden met het oog op den naderenden
koeltijd, en indien Burg. en Weth. niet toegelaten hadden,
dat op deze wijze gehandeld werd, had men in de koelperiode
gestaan zonder de benoodigde pomp, die in deze onmisbaar
was, en de Gemeente had groote schade geleden. Dan zou men
met meer recht Burg. en Weth. het terecht als een grief
hebben kunnen aanrekenen, dat zij er niet tijdig voor hadden
gezorgd; eerder dan nu, dat in deze theoretisch misschien
niet de meest juiste weg bewandeld is.
De data, die de heer Fokker genoemd heeft, zijn tot op
zekere hoogte minder juist te pas gebracht. Het is waar, dat
in Februari de noodzakelijkheid zich deed gevoelen, dat binnen
korten tijd de pomp zou moeten vernieuwd worden, maar
eerst den lOden Maart kon de Commissie van het Slachthuis
met kennis van zaken handelen, omdat, voordat een bestelling
kan gedaan worden, de noodige proefnemingen moeten plaats
hebben, en eerst wanneer die geschied zijn en men weet,
welke soort van pomp men moet hebben, welk bedrag er
moet uitgetrokken worden, de beslissende stappen kunnen ge
daan worden. Zoo is ook gehandeld in deze; eerst den lOden
Maart is het der Commissie gebleken, welk bedrag noodig was.
Nu bedenke men wel, dat 1 April de koelperiode begon, dus
indien in dien tijd de Raad had moeten worden geconvoceerd
en de bestelling niet had kunnen geschieden vóór de Raad
er toe besloten had, zou de koelperiode reeds aangevangen
zijn vóór de pomp er was. Dat was het argument, dat Burg.
en Weth. deed zwichten voor de noodzakelijkheid om in deze
theoretisch wel niet heel correct te handelen, maar dan toch
de Gemeente winst te bezorgen, terwijl zij anders verlies zou
hebben geleden.
De heer Sijtsma. M. d. V. Een enkel woord. Ik had eigenlijk
gedacht, dat de Voorzitter van de Slachthuis-commissie ons
eenigszins had willen rehabiliteeren. De heer Fokker heeft
het wel over onze hoofden heen gezegd, maar hij heeft ons
toch ook getroffen, en wij hebben werkelijk zijn verwijt
niet verdiend. Want wanneer wij bij den Raad waren gekomen,
dan hadden wij iets moeten verzuimen, wat wij nu gedaan
hebben. Toen de vraag aan de orde kwam: moet er een
nieuwe pomp wezenhebben wij gezegdis er ook nog
mogelijkheid, dat de oude pomp gerepareerd wordt. Die vraag
is gekomen in Februari. Toen zijn eerst alle pogingen aan
gewend om te trachten de oude pomp nog in goeden staat
te brengenopdat wij de nieuwe niet zouden noodig hebben.
Daarmede zijn eenige weken verloopen. Toen hebben wij den
5den Maart, nadat de machinist van het Slachthuis uitdrukkelijk
had verzekerd, dat hij er niet voor in stond, dat niet
onmiddellijk bij het begin van de koelperiode de zaak spaak
zou loopenbeslotendan maar over te gaan tot aanschaffing
van een nieuwe pomp, wetende, dat zij er wezen moest en
wetende ook, dat, wanneer wij het verzuimd hadden en de
zaken aan het koelhuis hadden spaak geloopen, «Leiden in
last" zou geweest zijn en wij het verwijt zouden gekregen
hebben, dat wij Gods water maar over Gods akker hadden
laten loopen.
Al hebben wij dus niet precies den vorm in acht genomen,
in het wezen van de zaak hebben wij werkelijk de belangen
van het Slachthuis en daarmee van de Gemeente bevorderd;
dus wij hebben het verwijt, dat de heer Fokker ons wilde
toeslingeren, niet verdiend.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou toch een enkele opmer
king willen maken. Ik wil gaarne aannemen, dat de belangen
van de Gemeente ook in deze gediend zijn en dat in het be
lang van de Gemeente is gehandeld, maar ik meen toch, dat
dit op andere wijze, meer regelmatig, had kunnen en
moeten geschieden en dat de Raad eerder in deze had moe
ten worden gekend. En wanneer ik goed lees, dan zou de
Raad van deze geheele geschiedenis zelfs niets gemerkt heb
ben, indien er niet meer extra uitgaven noodig gebleken
warendan zouden de kosten van die nieuwe pomp, 1400.
bestreden zijn, ƒ700— dit jaar en ƒ700.het volgend jaar,
uit den post: «gewoon onderhoud," wat de aanschaffing van
eene nieuwe pomp van ƒ1400.toch zeker niet is. Maar nu is de
zaak spaak geloopen en is men per slot van rekening toch nog
bij den Raad moeten komen. Ik vind het te betreuren, dat
deze weg is ingeslagen en dat niet, nadat de pomp was be
steld, oogenblikkelijk aan den Raad is medegedeeld: het was
erg noodig, wij hebben de pomp moeten bestellen, keurt gij
dat goed?
Ik geloof nietdat iemand daar toen bezwaar tegen zou ge
maakt hebben. U, mijnheer de Voorzitter, heeft laatst hier
in een ander verband tegen mij gezegd: «Maar Burgemeester
en Wethouders zijn toch geen barbaren," ik zou die woorden
nu gewijzigd tot de mijne willen maken en zeggen: de leden
van den Raad zijn toch ook geen barbaren! Ik herhaal, toen
zou ik geen bezwaren gemaakt hebben; nu evenwel heb ik
gemeend mijne bedenkingen niet te mogen verzwijgen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik wil wel zeggen,
dat de beschouwing van den heer Fokker mij zeer ver
wondert en dat het maar niet aangaat zoo ineens uit te
maken, b.v. dat een nieuwe pomp niet is gewoon onderhoud.
Ik wil niet door te zwijgen geacht worden die meening te
deelen en ik zou ook gaarne willen zeggen, in aansluiting,
of liever eenigszins in strijd met hetgeen U gezegd hebt,
mijnheer de Voorzitter, dat ik de beschouwing over die verdee
ling van uitgaven over twee jaar, die de heer Fokker gehouden
heeft, zelfs theoretisch niet juist vind. Wanneer een Commissie,
aan welke is toevertrouwd de zorg, dat een Gemeente
inrichting in behoorlijke orde blijft, en aan wie wordt toe
gestaan voor het gewone onderhoud van die inrichting een
zekere som in een jaar te besteden, niet mag zeggen: nu
zullen wij een contract sluitenwaardoor voor het onderhoud
komt op dit jaar zooveel en op dat jaar zooveel, dan wordt
inderdaad de positie van zoo'n Commissie zeer moeilijk. Dus,
al kan in een bijzonder geval, ik zeg niet in dit bijzondere
geval, maar in een bijzonder geval een dergelijke zaak wel
twijfelachtig wezen, men moet toch niet absoluut theoretisch
zulke regelen stellen als de heer Fokker doet. Dan zou men
inderdaad, geloof ikde taak van de commissies, die de
Gemeente-bezittingen administreerenal te moeilijk maken.
De heer Eerstens. M. d. V. Ik wil met een enkel woord
aan den Raad mededeelen, dat ik het geheel eens ben met
den laatsten spreker; en wanneer ik hier zoo spreek, weet
ik ook zeker, dat ik de tolk ben van de geheele Commissie
voor het Openbaar Slachthuis, die met mij van oordeel is, dat
de aanschaffing van een nieuwe pomp onder het onderhoud
valt, omdat het is een onderdeel van het geheele koel huisbedrijf.
Nu kan men wel telkens zeggen, als er een nieuwe cylinder
of zoo iets gemaakt moet wordendat is iets nieuwsdat is
geen onderhoud; maar dat is naar onze meening dan wel
het geval.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XV. Verzoek van J. Botermans om een gedeelte van de
Wasstraat in eigendom en onderhoud bij de Gemeente over
te nemen.
(Zie Ing. St. n°. 247).
Op dit verzoek wordt zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
XVI. Verzoek van H. G. Breek om vergunning tot het leggen
van een brug over de sloot langs den Hoogevoortweg onder
Oegstgeest.
(Zie Ing. St. n°. 246).
Op dit verzoek wordt zonder beraadslaging en zonder hoof
delijke stemming gunstig beschikt.
XVII. Verzoek van H. Wiencke om vergunning tot het
leggen van een ijzeren brug voor voetgangers over den Trek-
vliet tegenover de Hugo de Grootstraat.
(Zie Ing. St. n°. 241).
Op dit verzoek wordt zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
XVIII. Verzoek van de hoofdagenten van politie om ver
hooging van de hun toegekende toelage voor kleeding.
(Zie Ing. St. n°. 235).
Op dit verzoek wordt zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming beschikt overeenkomstig het prae-advies
van Burgemeester en Wethouders.
XIX. Behandeling van de bezwaarschriften tegen aanslagen
in het vergunningsrecht.
(Zie Ing. St. n°. 244).
De Voorzitter. Hierbij komt tevens aan de orde het voor
stel van Burg. en Weth. om op deze reclames afwijzend te
beschikken.
De heer Witmans. M. d. V. De Commissie, die aangewezen
is uit den Raad om deze zaak te onderzoeken, heeft in hare