GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
97
O^EKOMEUr SXEKKEJf.
N°. 229. Leiden, '22 September 1906.
De Commissie van Financiën heeft de eer 0 mede te deelen,
dat zij, bij aanneming van de voordracht van Burgemeester
en Wethouders, opgenomen onder n0, 211 der Ingekomen
Stukken (toekenning eener gratificatie aan mej. Hoestra) geen
bezwaren heeft tegen de daarbij behoorende begrootings-
regeling.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 230. Leiden, 22 September 1906.
Bij de Commissie van Financiën bestaat geen bezwaar tegen
de voorgestelde wijziging der gemeentebegrooting voor 1906,
opgenomen onder n°. 224 der Ingekomen Stukken.
Zij adviseert U mitsdien tot vaststelling van de daarbij
overgelegde suppletoire begrooting ad 7196.te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 231. Leiden, 24 September 1906.
Door ons college werd op Zaterdag 22 dezer in openbare
veiling, behoudens uwe nadere goedkeuring, ten behoeve van
de gemeente aangekocht het perceel aan den Ouden Singel n°.
34, voor de som van f 3120.
Als grenzende aan liet stedelijk museum, is het bezit van
dit perceeltje voor de gemeente van groot belang en dit niet
alleen met het oog op eventueele uitbreiding van het museum
in de toekomst, maar ook thans reeds met het oog op brand
gevaar. Moet toch eenmaal tot uitbreiding worden overgegaan,
dan zal deze noodwendig in het thans door den concierge be
woonde perceel moeten worden gevonden. (Nu reeds is een ge
deelte van dat perceel als museum in gebruik). En dan zal het
nu aan te koopen perceel als woning voor den concierge kunnen
worden aangewezen, zonder dat daarvoor nieuwe uitgaven
zullen behoeven te worden gedaan. En dat het voor het be
houd van de kostbare verzameling, welke in de Lakenhal
bewaard wordt, voor de gemeente van het grootste belang is
om de belendingen van het gebouw in hare hand te hebben,
behoeft zeker geen nader betoog,
De commissie/voor het stedelijk museum was dan ook
eenstemmig van gevoelen, dat aankoop van het perceel zeer
wenschelijk was.
De koopprijs kan niet te hoog worden geacht en zoolang
de gemeente niet zelf over het huis behoeft te beschikken,
kan het door verhuring rentegevend worden gemaakt.
Mitsdien geven wij U in overweging den door ons college
gedanen koop te bekrachtigen en dus tot den aankoop ten be
hoeve van de gemeente van het perceel Oude Singel no. 34,
voor de som van 3120.— te besluiten.
Tevens bieden wij U hierbij den desbetreffenden suppletoiren
begrootingsstaat, groot, met inbegrip van de op den koop
vallende kosten, 3369.60, ter vaststelling aan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 232. Leiden, 24 September 1906.
Gelijk Uwe Vergadering bekend is (zie de mededeelingen in
de raadszitting van 22 Maart j. 1.) werd het perceel op den
hoek van de Lange Agnietenstraat en de Vrouwenkerksteeg
destijds aan de gemeente te koop aangeboden voor de som
van 2500.Dit aanbod gaf ons toen geen aanleiding, blij
kens onze onder n°. 82 der Ingekomen Stukken opgenomen
mededeeling, ter zake een voorstel aan Uwe Vergadering
te doen.
Thans echter biedt de tegenwoordige eigenaar het perceel
aan de gemeente te koop aan voor de som van f 1250.en
doet dit aanbod gestand tot 15 October a. s.
Het komt ons voor, dat tegen dezen prijs wel tot den aan
koop behoort te worden overgegaan. Het perceel toch is het
eenige niet aan de gemeente toebehoorende gedeelte van het
geheele complex van gebouwen, waarvan ook het Caecilia-
gasthuis en de Stedelijke Werkinrichting deel uitmaken. De
ligging van het perceel wettigt dus alleszins den aankoop
met het oog op een eventueele beschikking over dat terrein
in de toekomst, en de thans gevraagde prijs schijnt niet
te hoog.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten tot den
aankoop ten behoeve van de gemeente van het perceel Lange
Vrouwenkerksteeg no. 10 tegen den prijs van 1250.en
over te gaan tot de vaststelling van den hierbij overgelegden
suppletoiren begrootingsstaat, groot, met inbegrip van de
overdrachtskosten, f 1312.50.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 233. Leiden, 26 September 1906.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de voorstellen van
Burgemeester en Wethouders, opgenomen onder Nos 231 en
232 der Ingekomen Stukken (aankoop van de perceelen
Oude Singel No. 34 en Lange-Vrouwenkerksteeg No. 10) met
de daarbij behoorende begrootingswijzigingen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 234. Leiden, 26 September 1906.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen dat net onderzoek van de begrooting der Stedelijke
Werkinrichting voor 1907, waaraan door den heer Reimeringer
geen deel is genomen, haar tot geene bedenkingen heeft aan
leiding gegeven.
Zij adviseert U mitsdien tot goedkeuring van die begrooting
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 235 Leiden, 29 September 1906.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van de hoofdagenten
van politie hebben wij de eer U het volgende mede te deelen.
Inderdaad zijn de kosten van kleeding voor de hoofdagenten
van politie, wegens de daaraan verbonden zilveren uitmonste
ring. hooger dan voor andere agenten. Ten onrechte evenwel
worden die hoogere kosten door adressanten op f 15.— per
jaar geschat.
Bij eerste aa ischaffing bedragen de kosten der zilveren uit
monstering aau zomer-, winter- en regenjas, sabelkwast,
helm en pet, te zamen 15.60. Maar die geheele uitmonste
ring is niet in een jaar versleten, zoodat niet telken jare
op nieuw dat bedrag behoeft te worden uitgegeven. Reke
ning houdende met de tijdstippen, waarop de verschil
lende onderdeelen moeten worden vernieuwdkan men aan
nemen dat de zilveren uitmonstering den hoofdagenten van
politie jaarlijks op een uitgave van f 8.70 te staan komt.
Wilde men nu dit bedrag ten volle vergoeden, dan zou dus
voor de hoofdagenten jaarlijks 93.70 in het kleedingfonds
moeten worden gestort. Met den Burgemeester komt het ons
echter voor, dat er alleszins reden bestaat om de hoofdagenten,
die toch immers met hunne verhooging in rang een hoogere
bezoldiging genieten, althans een gedeelte van die hoogere
kleedingkosten zeiven te doen dragen. En houdt men dan
rekening met de som, voor de kleeding van de adjunct-inspec
teurs uitgetrokken en op 100.— 'sjaars bepaald, dan is er
zeker alle aanleiding om de toelage voor de hoofdagenten op
niet meer dan f 92.50 te bepalen.
Voorts komt het ons met den Burgemeester voor, dat de
verhooging eerst behoort in te gaan op 1 Januari 1907 en
niet, gelijk adressanten wenschen, met ingang van den dag,
waarop zij tot hoofdagent werden bevorderd.
Op grond van een en ander geven wij U in overweging de
toelage voor kleeding voor de hoofdagenten van politie met
ingang van 1 Januari 1907 te bepalen op ƒ92.50 'sjaars.
Bij het vaststellen der eerstvolgende begrooting kan dan
met dit besluit worden rekening gehouden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geven met den meest verschuldigden eerbied te kennen:
Simon Wijnandts, Jasper de Swart, Adriaan Maartense, en
Carolus Andreas Slierings, allen hoofdagenten van politie in
dienst der gemeente Leiden, dat in den raad der Gemeente
Leiden, d.d. 20 April 1905, is bepaald, dat het kleedinggeld
der agenten van politie per agent, per jaar zal bedragen f 85.
dat op 1 Maart van datzelfde jaar reauestanten zijn bevor
derd van agent van politie 1ste klasse tot hoofdagent van
politie