DONDERDAG 7 JUNI 1906. 95 wisten, waarom deze straat juist Decimastraat werd genoemd, doch zij wisten het ook niet. De Voorzitter. Men heeft in de buurt van die straat nog eenige straten, zooals de Formosa- en Nipponstraatdie hunne namen ontleenen aan hetzelfde gedeelte van de wereld, waar zich ook het eilandje »Decima" bevindt, waaraan vaderlandsche herinneringen zijn verbonden, en dat heeft den archivaris op het idee gebracht om voor te stellen deze straat «Decimastraat" te noemen. Het voorstel wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aan genomen. XXIII. Verzoek van J. Rotermans e. a. om de nieuwe straat benoorden den Lagen Rijndijk in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. (Zie Ing. St. n°. 425). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XXIV. Verzoek van de Leidsche Bouwvereeniging om de haar toebehoorende straten c.a., begrepen tusschen den Morsch- singel eri de Haverzaklaan, in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. (Zie Ing. St. n°. 127). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XXV. Verzoek van J. J. de Cler om terugbetaling van de door de erven Hijlkema gemaakte kosten van bestrating en rioleering van een gedeelte grond aan den Lagen Rijndijk. (Zie Ing. St. n°. 126). Wordt zonder beraadslaging of boofdelijkestemming afwijzend op beschikt. XXVI. Verzoek van het Bestuur der afd. Leiden en om streken van de Vereeniging «Vergunning" om een commissie te benoemen ten einde van advies te dienen bij de behande ling van de bezwaarschriften tegen aanslagen in het vergun ningsrecht. (Zie Ing. St. n°. 117). De Heer Witmans. M. d. V. Ik wil een enkele vraag doen. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik, nadat ik het praeadvies had gelezen, eigenlijk onmachtig was, een voorstel te dezer zake te doen. Toch vind ik dat in 't algemeen de belangen van de vergunninghouders niet behoorlijk worden behartigd. Het schijnt wel in hun adres zijn deze menschen niet zeer duidelijk dat er dit achter zit: de herschatting ge beurt niet, zooals zij moest gebeuren. Deze menschen nu willen hebben een hooger beroep en wel op den Raad, eene Commissie uit den Raad gekozen. Dat kan nu volgens de nieuwe Drankwet. Nu vind ik het toch heusch te Ver gedreven, dat het Dagelijksch Bestuur zegt, dat het niet aangaat, dat een Vereeniging, die buiten den Raad staat, ons regelen gaat stellen, hoe wij zullen moeten werken. Mij dunkt, dat de adressen, die van vergunninghouders inkomen, toch moeten worden berecht. Wie moet dat nu doen? Doen dat nu de schatters, die indertijd de heischatting reeds hebben verricht, dan zijn zij rechter in eigen zaak. Ik kan mij niet voorstellen, dat deze zaak door het Dagelijksch Bestuur niet grondig zou zijn voorbereid, en toch had men dan kunnen weten, dat men in Amsterdam iets dergelijks in de verordening heeft opge nomen. Ik zal nu te dien aanzien geen voorstel doenik zie daar thans geen kans toe. Maar ik vraag nu, welk bezwaar is er, dat de vergunninghouders, die meenen dat zij niet behoorlijk zijn behandeld bij de herschatting, in hooger beroep komen bij den Raad, en het adres van de vereeniging in gunstige overweging zou kunnen worden genomen. Ik geloof, dat, zooals de zaak nu geregeld is, zij zal hokken. Hierbij zal ik het laten. Dank U, mijnheer de Voorzitter! De Voorzitter. De Heer Witmans vraagt, welk bezwaar er tegen inwilliging van het verzoek is. Ik dacht, dat de be zwaren daartegen in ons stuk uitvoerig zijn ontwikkeld. Er wordt gevraagd: waarom kunnen die menschen geen hooger beroep hebben? Maar zij hebben een hooger beroep. Dat is hun toegekend op den Raad. Maar wat wil men nu? Nu willen de adressanten, dat de Raad zich nog eens zal laten voorlichten door een vaste per manente commissie van eenige leden van den Raad en van deskundigen daarbuiten. Nu komt het ons voor, dat de Raad zich voor alle speciale gevallen niet kan vastleggen. Als de Raad de stukken stelt in handen van Burg. en Weth. om praeadvies, dan mag zij verwachten, een praeadvies te zullen ontvangen, dat door deskundigen is toegelicht. Burg. en Weth. zullen zich zeker in deze laten voorlichten en met een dergelijke toelichting bij den Raad komen en daarmede kan de Raad het doen. Waarom nu nog een aparte perma nente speciale commissie, om alle dergelijke reclames te onderzoeken, waar reeds twee commissies van deskundigen haar oordeel daaromtrent hebben gezegd? Dat adressanten die zaak zelf zonderling opvatten, is wel hieruit op te maken, wat de heer Witmans hun nazegt, dat wij als rechter in eigen zaak zullen optreden. Maar dat willen juist de adressanten. Zij willen als her- schatters de deskundigen, die zij bij de schatting reeds had den. Ik geloof dus, dat het raadzaam is, niet op het verzoek in te gaan, want de Raad zou op deze wijze allerminst nieuw licht krijgen. Er is al zeer weinig kans, dat de Raad beter ingelicht wordt, als men deze commissie krijgt, maar het is m. i. in het belang van de betrokkenen zelf, niet op hun verzoek in te gaan. Wat de bedoelde memorie van toelichting betreft, de Raad heeft bij den aanvang van de Vergadering, op voorstel van den heer Fockema Andreie, besloten dat stuk ter lezing voor de leden te leggen. Alles wat in deze zaak licht kan verschaffen is waarschijnlijk in die memorie van toelichting verzameld en de leden zullen dus daaruit de noodige nieuwe gegevens kunnen halen voor de aanstaande behandeling der reclames. De heer Fokker. M. d. V. Is het niet mogelijk, dat dit punt worde aangehouden tot eene volgende Vergadering, op dat de leden vooraf zullen kunnen kennisnemen van de me morie van toelichting die ter visie zal worden gelegd Wij kunnen dan oordeeleri, of er zulke gewichtige bezwaren zijn ingebracht, dat er termen kunnen gevonden worden om als nog over te gaan tot datgene, waarvan Burg. en Weth. zoo af keerig schijnen te zijn. Het komt mij voor, dat het goed is dat wij de memorie van toelichting eerst lezen, voordat wij met deze zaak verder gaan. Ik wil thans in het algemeen nog iets zeggen over uw antwoord aan den heer Witmans gegeven. U hebt wel gezegd, dat Burg. en Weth. bezwaren hebben om op het verzoek van de afdeeling «Vergunning1'in te gaan, maar Burg. en Weth. hebben geen antwoord gegeven op hetgeen de heer Witmans. heeft gezegd, nl. dat Burg. en Weth. thans feitelijk rechters zullen zijn in eigen zaak. Burg. en Weth. zullen het bedrag door vergunninghouders te be talen vaststellen, nadat de herschatting heeft plaats gehad. Wanneer nu de naar hunne meening te hoog aange- slagenen bij den Raad in hooger beroep komen, dan komt hun verzoekschrift toch eerst weder in handen van Burg. en Weth. Per slot van rekening zijn deze laatsten dan wel niet precies rechters in eigen zaak, immers de Raad beslist, maar zij adviseeren er toch in en aan hun advies wordt hier terecht zeer gehecht. Ik gevoel werkelijk iets voor het denkbeeld om eene com missie uit den Raad te benoemen, die zich bij hare werk zaamheden kan doen voorlichten door deskundigen, al kunnen die van de commissie geen deel uitmaken. Om dit punt nu af te handelen, daar gevoel ik weinig voor, en ik stel derhalve voor dit punt aan te houden tot eene volgende Vergadering. De Voorzitter. Mag ik den heer Fokker even doen op merken, dat een dergelijk besluit een reactie zou zijn opeen besluit dat juist genomen is. Er is besloten het stuk ter visie te leggen in de leeskamer. Als wij nu de behandeling van deze zaak verdagen, is dat immers eene reactie op het ge nomen besluit, omdat duidelijk is te kennen gegeven, dat de grieven langs dezen weg niet tot den Raad mogen doordringen. Men wilde het stuk ter visie leggen met het oog op de reclames. Nu wordt in dat stuk ook over dit punt gesproken, of het wenschelijk is hier eene commissie te benoemen. De cijfers, die in het stuk voorkomen, kunnen elk lid van den Raad aanleiding geven, om met die cijfers hier te komen. Nu zegt de heer Fokker, dat Burg. en Weth. rechter in eigen zaak zijn. Maar Burg. en Weth. adviseeren den Raad. Burg. en Weth. zijn nu eenmaal aangewezen bij de Gemeentewet als adviseurs van den Raad. Nu kan men naar buiten gaan en deskundige voorlichting wenschen. Maar daarvoor zijn heelemaal geen termen aanwezig, omdat het advies van Burg. en Weth. behoorlijk deskundig zal zijn toegelicht. De com missie van deskundigen is niet door Burg. en Weth. samen gesteld, maar de Raad heeft vroeger zelf uitgemaakt, op welke wijze die commissie zou samengesteld zijn. In deze heeft de Raad zelf de touwtjes in handen en Burg. en Weth. niet. Ik zie geen enkele reden, om het voorstel van den Heer Fokker in rondvraag te brengen, omdat het eene reactie is tegen een genomen besluit en omdat de leden er toch kennis van kunhen nemen. De heer Fokker Mag ik nog even het woord, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. U heeft 't woord.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 9