54
DONDERDAG 22 MAART 1906.
hoor, dat het geval is. Ik zou dien drie menschen de hun toe
gedachte gratificatie niet gaarne willen onthoudenmaar
overigens geloof ikdat er wel iets voor pleit, om den werk
lieden een goed loon te geven zonder meer en niet te zeggen,
dat, als zij 25 of 30 dienstjaren hebben, zij nog wat toe krijgen.
Waarschijnlijk zal de motie nu niet worden aangenomen,
en misschien willen mijne mede-voorstellers haar nu ook wel
intrekken; maar dan zou ik nog willen vragen, waarom aan
de lantaarnopstekers maar 10.wordt toegekend? De Voor
zitter heeft gezegd, dat deze menschen dan een feestje houden
en het een of ander van dat geld doen, maar dan is een
bedrag van f 10.toch al heel weinig. Ik zou dus den
lantaarnopstekers ook een hooger bedrag willen toekennen
Ik hoor hier, dat dat geheel afhangt van de Commissie, welnu,
wij hebben hier den Voorzitter en verschillende leden van
die Commissie bij ons, dus wanneer dat hier niet kan worden
uitgemaakt, dan zou ik de Commissie wel op het hart willen
drukken om dien lantaarnopstekers ook 25.te geven.
De Voorzitter. De Commissie, die hier bijna compleet te; en-
woordig is, heeft Uwe opmerking gehoord en zal zich daarover
zeker beraden. Maar ik moet opmerken, dat het uittrekken
van gratificatiën voor werklieden aan de Gasfabriek door die
Commissie gebeurt in eigen beheer, zoodat dit dus eene zaak
is, die niet aan het oordeel van den Raad is onderworpen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik kan aan het gesprokene toe
voegen, dat ik te rade ben gegaan met mijne mede-voor-
stellers, om de motie, die toch geen kans van slagen zou
hebben, maar in te trekken.
De Voorzitter. De motie maakt dus thans geen onderwerp
van beraadslaging meer uit.
Verlangt de heer van Tol misschien nog iets te zeggen
De heer van Tol. M. d. V. Na wat ik nu heb gehoord,
wil ik wel in bedenking nemen, of het nuttig kan zijn de
motie in te trekken; maar ik zal dat liever in bedenking
houden, dan mij nu reeds dadelijk daaromtrent te verklaren.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XII. Voorstel om aan de eigenaren van de Witte Rozenlaan
te gelasten die laan te bestraten.
(Zie Ing. St. no 57.)
De heer Vergouwen. M. d. V. Zoo sterk als ik was voor
het voorstel van Burg. en Wethdat zooeven is aangenomen,
zoo sterke tegenkanting heeft bij mij ontmoet het voorstel,
vermeld onder punt XII van de agenda. Niet dat ik het niet
nuttig en goed acht, dat dergelijke lanen worden bestraat,
maar omdat ik vrees, dat wanneer dit voorstel wordt aange
nomen, daarmede een last wordt opgelegd aan menschen, die
dat niet gemakkelijk kunnen dragen en daardoor al te zeer
zullen worden bezwaard.
Wij hebben daar straks een adres hooren lezen van hen,
die achter in de laan wonen en het is mij uit verschillende
gegevens geb'eken, dat die laan niet altijd in zoo'n slechten
staat verkeert als het proces-verbaal daaromtrent aangeeft,
dat in de leeskamer ter inzage is gelegd. Ik heb de omstan
digheden daarvan eens nagegaan, en als ik mij niet vergis,
dan dateeren die erge klachten van Februari, dus uit een tijd,
dat alle straten van Leiden niet in een al te besten toestand
verkeerden, wegens de opeenhooping van sneeuw. In de straten
zelf is die gauw opgeruimd, maar in die laan en op de singels
is de sneeuw wat langer blijven liggen en hebben dus de
gevolgen zich wat langer doen gevoelen. Toen de buitengewone
schouw heeft plaats gehad, was het Februari, derhalve een
tijd, toen de gevolgen van de sneeuw nog niet geheel weg
waren. Wanneer die schouw eens werd gehouden in verschil
lende tijden van het jaar, dan zou het zeer de vraag zijn, of
de uitkomsten daarvan wel altijd met elkander zouden over
eenstemmen.
De vraag is nu, of er mogelijkheid is die menschen te nood
zaken de laan in voldoenden staat te onderhouden, zonder hun
nochtans den last op te leggen van bestrating. Van morgen
werd mij nog medegedeeld, dat die bestrating voor enkelen
wel 200 zal kostennu kan ik niet beoordeelen, hoeveel
vierk. meter die laan is en wat de prijs is per vierk. meter,
maar in elk geval wordt met aanneming van dit voorstelaan
sommigen van die menschen een last opgelegd, die te zwaar
voor hen zal zijn.
De heer Witmans. In aansluiting bij wat de heer Vergouwen
heeft gezegd, zou ik nog iets in het midden willen brengen.
Uit den aard der zaak gebeurt het nog al eens, dat ik in die
laan kom en door eigen waarneming dus in den loop der
maand Februari heb gezien, dat die laan verkeerde in een
desolaten toestand; voornamelijk het eerste gedeelte, wat regel
matig is bebouwdis inderdaad dikwijls niet begaanbaar. In-
tusschen ben ik het met den heer Vergouwen eens, dat het
bezwaarlijk gaat aan verschillende eigenaars van huisjes in
die laan, den last van bestrating op te leggenspeciaal voor
drie personen zou dat beslist te bezwarend zijn. Ik ben geïn
formeerd, dat die bestrating kost ƒ1.50 de M2., en dat er wel
eenige eigenaars zijn, die meer dan ƒ100.zouden moeten
uitleggen, om daar een straatje te krijgen.
Toch gevoel ik dat iets moet worden gedaanwaarom ik
wensen te vragen, of Burg. en Weth. den eigenaars van de
laan niet kunnen opleggen den plicht, om de laan behoorlijk
te verharden, zooals de Hij n- en Schiekade en de singels. In
het stuk van Burg. en Weth. staat, dat ook de Wittelaan zou
zijn bestraat, maar dat is niet juist; die laan is alleen verhard
en tegenwoordig zeer goed begaanbaar. Wanneer men die laan
als voorbeeld kon nemen, dan geloof ik, dat veel zou zijn on
dervangen; de laan zou in goeden toestand worden gebracht
en een behoorlijk verharde weg zou kunnen worden verkregen.
Dus zooals het voorstel hier ligt, zal ik daar niet voor
kunnen stemmen.
De Voorzitter. Dan wensch ik het volgende op te merken.
De Raad heeft zoo straks een adres hooren voorlezen van ver
schillende eigenaren met verzoek, dat de Raad hun niet den
last zal geven om tot bestrating over te gaan, maar daar
tegenover zijn Burg. en Weth. in het bezit van een adres van
tal van bewoners van deze laan, die zich allen tot hun College
hebben gericht en dringend vragen den eigenaren den last
wel op te leggen, omdat zij tengevolge van den slechten toestand
der laan bijna niet in of uit hun huis kunnen komen; dat
adres is door een twintigtal personen onderteekend. Het komt
mij dus voor. dat het finantieele bezwaar door de heeren
Witmans en Vergouwen wel wat hoog wordt aangeslagen.
In het advies van den Directeur van Gemeentewerken komt
ook voor, dat geen afwateringswerken behoeven te worden
gemaakt en dat onderhoudskosten in het vervolg nagenoeg
zouden vervallen, terwijl, waar ue wegbreedte niet groot is,
de kosten van bestrating niet al te bezwarend kunnen worden
geacht
Daarbij moet niet worden vergeten, dat de adressanten,
voorzoover hun de perceelen in eigendom toebehooren, in hun
eigen belang handelen met den weg zoodanig te maken, dat
de huizen goed te bereiken zijn. Op het oogenblik zijn woningen
voor arbeiders en andere dergelijke personen, zooals die daar
wonen, te kust en te keur in de Gemeente te krijgen, dus
wanneer van den kant der eigenaren geen medewerking wordt
verleend, om den toegang tot de huizen goed te maken, dan
geloof ik, dat zij hun eigenbelang niet zeer dienen. Nu zegt
de heer Witmans, dat dan de last moet worden opgelegd om
dien weg te doen verharden, maar in het praeadvies van
den Directeur van Gemeentewerken staat, dat plaatselijk op-
hoogen en verharden van de slechte gedeelten slechts eene
tijdelijke verbetering geven kan, dus is dat geen remedie voor
de kwaal. Het moge waar zijn, dat de Bloemistenlaan en de
Witte laan zijn verhard en wanneer dat zou moeten geschieden,
zou de Raad evenzeer daartoe het bevel moeten geven. Maar
dat is nu de voordracht niet, en ik geloof, dat er zeer veel
voor zou zijn te zeggen, om nu den last tot bestrating te
geven. Het spreekt ook vanzelf, dat, wanneer dit voorstel niet zou
worden aangenomen, maar eventueel de last werd gegeven tot
verharding, de kosten dan niet veel minder zouden zijn en
toch geen afdoende verbetering zou worden verkregen.
De heer Le Poole. Naar aanleiding van hetgeen besproken
is, mijnheer de Voorzitter, wensch ik mede te deelen, dat
in de Commissie van Fabricage de kwestie van bestrating of
verharding is besproken, maar voor verharding ligt het profiel
van de laan niet goed; dus zou dat daarvoor anders moeten
worden gemaakt. Het loopt nu af naar de huizen, zoodat de
bewoners den last van het water houden, terwijl wanneer
de laan wordt bestraat, het water afloopt naar de sloot. Ver
harden zou dus slechts eene tijdelijke verbetering zijn.
De heer Witmans. Dan wensch ik nog even naar aanleiding
van hetgeen de heer Le Poole heeft gezegd eene korte opmer
king te maken. Het is mij juist voorgekomen, dat wanneer
men bij slecht weer, dus wanneer ook de laan in een slechten
toestand verkeert, maar dicht langs de huizen loopt, dat vrijwel
gaat; dat is natuurlijk maar een klein paadje, maar de slik
loopt dan naar de sloot. Ik heb dus juist het tegengestelde
opgemerkt van wat de heer Le Poole meedeelt.
De Voorzitter. Ik heb veel respect voor Uwe kennis, maar
ik geloof toch, dat U zelf ook nog meer respect hebben zult
voor het deskundig advies van den Directeur van Gemeente
werken, dan voor Uw eigen kennis in deze.
De heer Juta. Ik twijfel geen oogenblik, of de eigenaars
van die huizen zullen hun eigen belang wel goed begrepen
hebben, doch het komt mij voor, dat zij in deze bij het nagaan
wat hun belang is, eenigszins kortzichtig zijn geweest; ik vrees,