39
de topographische verzameling, waarvan de kosten onge
veer f 350.— zouden bedragen, dit jaar te doen uitkomen.
De beide andere afdeelingen, de historische prenten en
portretten en de omstreken van Leiden betreffende, zouden
dan in het volgend jaar kunnen verschijnen en de daarvoor
vereischte gelden op de begrooting voor dat dienstjaar kunnen
worden uitgetrokken De commissie voor het oud-archief on
dersteunde dit voorstel en ook bij ons college bestaat daar
tegen geen overwegend bezwaar meer, al zijn wij ook in het
algemeen van meening, dat uitgaven als deze, die gemakkelijk
vooruit kunnen worden overzien, bij het opmaken der begroo
ting behooren te worden voorgedragen.
Mitsdien geven wij U in overweging voor het drukken van
het le deel van den catalogus van de prentverzameling op
het oud-archief een bedrag van /^O.beschikbaar te stellen
en tot de vaststelling van den hierbij overgelegden staat van
af- en overschrijving over te gaan.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
f 6329.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 78. Leiden, 6 April 1906.
Aan het hierbij overgelegd verzoek van D. A Kelder en
Zoon om het daarheen te leiden dat hun zoo spoedig mogelijk
ontheffing van het verbod van art. 43 le lid der Drankwet
wordt verleend, kan bezwaarlijk worden voldaan.
Het 2e lid toch van genoemd artikel luidt: »Door ons kan
ten aanzien van een gemeente op voorstel van den Gemeente
raad ontheffing worden verleend enz." Alleen dus ten
aanzien van een gemeente in haar geheel, niet ten aanzien van
bijzondere personen, kan de ontheffing verleend worden. Ln
uit de behandeling van het artikel in de 2e Kamer blijkt
nader dat het de bedoeling was die ontheffing te verleenen
voor zeer uitgebreide plattelandsgemeenten, waar b.v. de school
zeer ver van de woning der leerlingen verwijderd is, zoodat,
indien deze ontheffing niet werd verleend, de kinderen geen
onderkomen zouden hebben tijdens het onderbreken van de
lessen.
Zulk een geval is hier echter uiteraard niet aanwezig en
evenmin bestaan er hier andere bijzondere omstandigheden,
die ontheffing van het verbod voor alle vergunninghouders in
deze gemeente zouden wettigen. Wij kunnen dan ook geen termen
vinden u voor te stellen een daartoe strekkend voorstel tot
H M de Koningin te richten.
Nog wenschen wij u in verband met dit adres mede te
deelen, dat een verzoek van gelijke strekking, maar dan voor
de gemeente in haar geheel, in de maand Mei van het
vorige jaar door de vereeniging «Vergunning" bij ons college
ingediend, ons geen aanleiding heeft kunnen geven met
een voorstel tot Uwe Vergadering te komen, aangezien ons
bij onderzoek bleek, dat het daarvoor door adressante aange
voerde motief, de behoefte, die er inzonderheid voor de veemarkt
zou bestaan om personen beneden 16 jaar in inrichtingen met
vergunning toe te laten, niet van zoo groot gewicht kon
worden geacht om een algeheele opheffing van het verbod
voor deze gemeente te rechtvaardigen.
Wij geven U dan ook in overweging ons te machtigen aan
adressanten te berichten, dat het verzoek, gelijk het door hen
gedaan is, niet voor inwilliging vatbaar is, en dat tot het
uitlokken van een algeheele ontheffing van het verbod van
art. 43 le lid der Drankwet, voor zooveel dit het toelaten van
personen beneden de 16 jaar betreft, naar uw meening geen
termen aanwezig zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg- en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden
geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergetee-
kenden D. A. Kelder en Zoonhandelaren in Koloniale waren
en kleinhandelaren in sterken drank hier ter stede;
dat zij door toepassing van artikel 43 der drankwet, luidende:
»Het is verboden in eene voor het publiek toegankelijke
lokaliteit, waarvoor door B. en W. eene vergunning is ver
leend, personen beneden 16 jaar anders dan in gezelschap van
een meerdeijarige toe te laten"in hun bedrijf zeer worden
belemmerd, daar toch voortdurend personen beneden dezen
leeftijd in hun lokaal, waar slechts sterken drank in gelakte
en gecapsuleerde flesschen voorhanden is, moeten binnentreden.
Waar nu in voornoemd artikel tevens vermeld staat, dat op
voorstel van den raad eener gemeente, Ged. Staten gehoord,
ontheffing van het bepaalde in dit artikel kan worden ver
leend, zoo zouden zij Uw Edelachtbaar College beleefd willen
verzoeken het daarheen te willen leiden, dat hun zoo spoedig
mogelijk ontheffing van meergenoemd artikel 43 worde verleend.
't Welk doende enz.
Leiden, 26 Maart 1906. D. A. Kelder Zoon.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.