37
VERORDENING, houdende wijziging der Verordening yan
den 12en October 1905 (Gem. blad No. 25), op het
Bouwen en Sloopen.
Art. 1.
Aan artikel 21 worden de volgende alinea's toegevoegd
«Burgemeester en Wethouders kunnen in zeer bijzondere
gevallen, bij het geheel of het voor een gedeelte vernieuwen
van tot woning bestemde gebouwen binnen den singelrand.
ontheffing van deze voorschriften verleenen, en wel algeheele
of gedeeltelijke.
y>Algeheele ontheffing kan worden verleend voor gebouwen
van minder dan 200 M2 oppervlakte, waarvan twee gevels
gelegen zijn aan wegen, welker breedte ten minste 3 M.
bedraagt.
«Voor andere gebouwen kan gedeeltelijke ontheffing worden
verleend, in zooverre kan worden toegestaan eene kleinere
open ruimte te laten, zoomede dat deze ook op de eerste ver
dieping mag beginnen.
«Wordt die gedeeltelijke ontheffing verleend, dan moet
niettemin de open ruimte even breed zijn als het gebouw en
tenminste 2 M diep, of althans tenminste 1/10 van de opper
vlakte van het gebouw beslaan."
Art. 2.
Artikel 91 wordt gelezen als volgt
Behalve de dienaren der gemeente-politie zijn de Direc
teur der Gemeentewerken, de Opzichters van de Gemeente
werken, de Inspecteur der Bouwpolitie en de Opzichter bij
de Bouwpolitie belast met het opsporen der overtredingen
van de bepalingen dezer verordening.
N». 72. Leiden, 6 April 1906.
Tegen inwilliging van het hierbij overgelegd verzoek van
den heer Th. van Kan om eervol ontslag uit zijne betrekking
van onderwijzer aan de openbare school der 3e klasse No. 1
alhier, bestaat bij ons geen bezwaar.
Onder overlegging van het daaromtrent uitgebracht advies
van het Hoofd der School, geven wij Uwe Vergadering mits
dien in overweging aan den heer Th. van Kan, op zijn verzoek,
met ingang van 16 Mei a. s., eervol ontslag uit bovenvermelde
betrekking te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 3 April 1906.
Naar aanleiding van bijgaand verzoek van den heer Theodorus
van Kan om eervol ontslag uit zijn betrekking van onderwijzer
aan de Openbare School 3e klasse no. 1 met ingang van 16
Mei a s., welk verzoek in mijne handen werd gesteld om bericht
en raad, heb ik de eer U mede te deelen, dat tegen inwilliging
van dat verzoek mijnerzijds geen bezwaar bestaat.
Het Hoofd der Openbare School 3e klasse no. J,
A. A. Hibma.
Aan lleeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende, Theodorus van Kan, heeft de eer, in
verband met zijne benoeming als onderwijzer in Nederl. Oost-
Indië, zich tot UEd. te wenden met beleefd verzoek, hem
eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de Openbare
School 3e klasse n" 1 te Leiden en te bepalen, dat dit ontslag
zal ingaan met den zestienden Mei a. s.
Hoogachtend,
UEd. dienstw. dn.,
31 Maart 1906. Theod. van Kan.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 73. Leiden, 61 April 1906.
Nu Mej. Engelmann wegens het haar verleend ontslag op
15 April a. s. hare betrekking als Directrice der Hoogere
Burgerschool voor Meisjes zal neerleggen en hare opvolgster
vermoedelijk niet vóór 15 Augustus zal kunnen in functie
treden, zal het noodig zijn gedurende die 4 maanden iemand
in hare plaats met de leiding van de school te belasten.
De Commissie van Toezicht meent dat deze taak het best
zal kunnen worden opgedragen aan Mej. Hoestra, die ook
in het jaar 1903, tijdens een aan Mej. Engelmann verleend
verlof, gedurende 7 maanden deze op voortreffelijke wijze
heeft vervangen. Van Mej. Hoestra zullen dan 6 lesuren
moeten worden opgedragen aan een te benoemen tijdelijk
onderwijzeres, terwijl de lessen thans door Mej. Engelmann
in de hoogere klassen gegeven, aan Mej. Oort zullen kunnen
worden opgedragen.
De Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs kan zich met
deze regeling geheel vereenigen en heeft ook tegen de tijde
lijke aanstelling van Mej. M. P. G. Pijnacker Hordijk, aan wie
de Commissie van Toezicht de 6 lessen van Mej. Hoestra zou
wenschen te zien opgedragen, geen bezwaar.
De bezoldiging van Mej. Oort voor de door haar in de hoogere
klassen te geven lessen zal overeenkomstig het bepaalde bij
art. 16 der verordening van 7 Mei 1396 (Gem. BI. n°. 5) be
dragen f 2 50 per lesuur, terwijl het ons met de Commissie
van Toezicht voorkomt, dat ook de bezoldiging van de leerares,
die Mej. Hoestra gedeeltelijk zal vervangen naar denzelfden
maatstaf zal moeten worden geregeld. Omtrent de aan Mej.
Hoestra toe te kennen belooning voor de tijdelijke waar
neming van het ambt van Directrice zal u nader een voor
stel bereiken
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging
1°. te besluiten, dat van af 15 April tot 15 Augustus a.s.
Mej. Hoestra, leerares aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes, met de leiding der school zal worden belast.
2». te benoemen tot tijdelijk leerares aan de Hoogere Burger
school voor Meisjes, voor het tijdvak van 15 April a. s. tot
het eind van den loopenden cursus, ten einde te worden
belast met het onderwijs van 6 uren 's weeks in de wiskunde,
Mej. M P. G. Pijnacker Hordijk te 's Gravenhage, met bepaling
van hare bezoldiging op ƒ2.50 per lesuur.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 74 Leiden, 6 April 1906.
Onder verwijzing naar ons voorstel, opgenomen onder no. 17
der Ingekomen Stukken van dit jaar, hebben wij de eer U
mede te deelen, dat nadere onderhandelingen met den heer
A. W. Sijthoff er toe hebben geleid, dat deze bereid is zich ook
na 1 December a s. met de plaatsing der officieele aankon
digingen in het Leidsch Dagblad te blijven belasten, mits de
prijs per regel van 3 cent tot 4 cent verhoogd worde.
"'"'Aanvankelijk, bij de in het einde van het vorige jaar gevoerde
onderhandelingen, eischte de heer Sijthoff een verhooging tot
5 cents per regel, op welke voorwaarde ons college, als voor
de gemeente te bezwarend, meende niet te mogen ingaan.
Een prijs van 4 cents per regel komt ons evenwel billijk voor,
in aanmerking genomen het voortdurend stijgen der oplaag
van het Leidsch Dagblad, waardoor ook aan de berichten
grootere publiciteit wordt gegeven.
Den duur van het contract zouden wij thans wenschen te
bepalen op 5 jaren, terwijl de voorwaarden overigens geen
wijziging behoeven te ondergaan.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten, aan
de «Naamlooze Vennootschap Leidsch Dagblad", met ingang
van 1 December van dit jaar, voor den tijd van 5 jaar de
plaatsing in het Leidsch Dagblad van de van het gemeente
bestuur uitgaande aankondigingen op te dragentegen beta
ling door de gemeente van 4 cents per regel en overigens
onder de voorwaarden, thans in het met den heer A. W.
Sijthoff gesloten contract opgenomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 75. Leiden, 6 April 1906.
Onder overlegging van nevensgaande verzoekschriften geven
wij Uwe Vergadering in overweging aan Mevrouw de wed. H.
C. Kips—Valckenier en aan Mejuffrouw A. R. M. Kaiser op haar
verzoek op de meest eervolle wijze ontslag te Verleenen als
Regentes van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinder
huis alhier, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige
diensten, door haar aan dat gesticht bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 2 April 1906.
In antwoord op uwe missive no. 2/34 d.d. 9 Maart j.l.
hebben wij de eer u mede te deelen, dat tegen inwilliging
van de verzoeken van Mejuffrouw A. R. M. Kaiser en Mevrouw
de Wed. H. 0. KipsValckenier, om ontslag als Regentessen
van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis tegen
1 Mei a s. bij ons geen bezwaar bestaat en wij van meening