32
DONDERDAG 15
FEBRUARI 1906.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 11 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Artt. 1214 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. De datum van de inwerkingtreding der
verordening wordt thans voorgesteld op 1 Juli 1906.
Art. 15 wordt aldus gewijzigd zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De verordening in haar geheel, in stemming gebracht,
wordt aangenomen met 20 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: de Goeje, de Boer, van der Eist,
van der Lip, van Tol, Reimeringer, Zaalberg, Zwiers, Hassel-
bach, Witmans, Fokker, Aalberse, van der Vlugt, Eerstens,
Korevaar, Driessen, Paul, Sijtsma, Bots en Fockema Andreae.
Tegen stemmen de heeren: Bosch, Meuleman, van Hamel,
van Gruting, Le Poole en A. Mulder.
De Voorzitter. In de volgende vergadering zal worden
overgegaan tot benoeming der beide schoolartsen, waarvoor
Burg. en Weth. eene aanbeveling zullen indienen.
III. Staat van af- en overschrijving op de begrooting der
dienstdoende Schutterij, dienst 1905.
(Zie Ing. St. n°. 33).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming vastgesteld.
IV. Voorstel tot verhuring van het perceel Aalmarkt n°. 6.
(Zie Ing. St. n°. 27).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
V. Voorstel tot verhuring van de bovenwoning van het per
ceel Oude Heerengracht 3a.
(Zie Ing. St. n°. 28).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
VI. Voorstel tot verhuring van het perceel Lokhorststraat n°. 20.
(Zie Ing. St. n°. 29).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
VII. Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om
duinwater te mogen leveren aan ingezetenen der gemeenten
Zoeterwoude en Leiderdorp.
(Zie Ing. St. n°. 32).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming gunstig op beschikt.
VIII. Verzoek van H. Wiencke om goedkeuring van een
stratenplan ten behoeve van het terrein der voormalige buiten
plaats «Buitenrust".
(Zie Ing. St. n°. 31).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming afwijzend op beschikt.
IX. Verzoek van A. Heisterborg om behoud van zijn salaris
als Adjudant-onderofficier bij de dienstdoende schutterij, totdat
de schutterij geheel zal zijn opgeheven en om, bij eventueele
vacature, in een gemeentelijke betrekking te worden geplaatst.
(Zie Ing. St. n°. 30).
De heer Witmans. M. d. V. Ik wensch een enkel woord
te zeggen naar aanleiding van het voorstel van Burg. en
Weth. op het verzoek van Heisterborg. Ik heb daarbij niet
de bedoeling terug te komen op het betrekkelijk kort geleden
genomen Raadsbesluit, waarbij de bezoldiging van de offi
cieren bij de schutterij is geregeld, maar het geldt hier toch
een bijzonder geval. De heer Heisterborg heeft indertijd deze
betrekking aanvaard, die voor hem eigenlijk voor een groot
deel zijn bestaan was. Nu is indertijd de maatregel getroffen,
dat de bezoldiging van de officieren bij de schutterij per
centsgewijs wordt verminderd, en daarnaast zou ik nu toch
gaarne de belangen van Heisterborg Burg. en Weth. op het
hart willen binden, want wanneer die man niet kan worden
geplaatst in eene gemeentelijke betrekking, dan zal hij bin
nen betrekkelijk korten tijd aan armoede zijn overgeleverd.
Nu toch blijkt, in verband met de opheffing van de schutterij,
dat men het er niet algemeen over eens is, wie de zorg
voor het salaris der officieren en de vermindering daarvan
op zich moet nemen, hetzij de Staat, hetzij de gemeente, ge
lijk dezer dagen is gebleken uit tal van adressen, die bij de
Tweede Kamer zijn ingekomen, zou ik in overweging
willen geven Heisterborg zoo spoedig mogelijk te plaatsen in
eene gemeentelijke betrekking.
De Voorzitter. Ik kan den heer Witmans antwoorden,
dat wij vast overtuigd zijn. dat het Rijk moet zorgen voor
het noodige pensioen in dit geval en dat dus van ons geen
voorstel is te wachten, gelijk ook reeds gebleken is, om die
personen te pensionneeren. De gemeenten Amsterdam, Rot
terdam, en andere hebben reeds in dien zin besluiten geno
men, en alleen in zeer kleine gemeenten, waar het slechts
op weinig aankomt, heeft men gelden beschikbaar gesteld,
meer uit medelijden, dan wel omdat het rechtsgevoel in die
richting eene overtuiging had gevestigd.
En wat betreft het verzoek om een plaats voor requestrant
Heisterborg ja indien eene voor hem geschikte betrek
king open komt, zal op zijne belangen worden gelet. Maar
eene verdere toezegging mogen wij, ook in het gemeente
belang, niet geven.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
prae-advies van Burg. en Weth. besloten.
X. Voorstel tot aanstelling van een Ingenieur van Gemeente
werken.
(Zie Ing. St. n°. 36).
De heer Paul. Burg. en Weth. hebben mij in hun prae-
advies niet kunnen overtuigen van de noodzakelijkheid, dat
een tweede ingenieur voor de gemeente noodig is. Ik zou
daarom wel willen vragen, of de Directeur der gemeentewerken
zelf ook gevraagd heeft om een tweeden ingenieur? En als hij
dat heeft gedaan, dan vermoed ik, dat dat een gevolg is van
zijne minder goede gezondheid. Want bijzondere werken zijn
niet in voorbereiding en ook niet in uitvoering. Ik geef toe,
dat de werkzaamheden toenemen, maar dat de toeneming van
het aantal rapporten een maatstaf is om tot benoeming van
een tweeden ingenieur over te gaan, dat vind ik moeilijk voor
Burg. en Weth. te verantwoorden.
De meeste rapporten zijn van eenvoudigen aard en handelen
over dagelijks in de gemeente voorkomende zaken, zooals
rioleeringen e. d. En wanneer wij nagaan wat aan dien nieuwen
ingenieur zal worden opgedragen, dan is dat zooveel omvat
tend, dat wij eigenlijk wel kunnen constateeren, dat de Directeur
en de hoofdopzichter niets meer te doen hebben. En ik zie
ook dit er in, dat wanneer dien nieuwen titularis die massa
werkzaamheden zullen worden opgedragen, welke Burg. en
Weth. in hun prae-advies opnoemen, dat het zonder twijfel
niet lang zal duren, of die ingenieur vraagt ook weer om
assistentie. In den regel ga ik gaarne met de voorstellen van
Burg. en Weth. mee; maar ik heb ook gelezen het rapport
van de Commissie van Fabricage over die zaak, en daarin
vind ik ook niet, dat die Commissie zoo overtuigd is van
de noodzakelijkheid om een tweeden ingenieur aan te stellen
althans, het is wel zeker, dat niet de geheele Commissie de
conclusie van Burg. en Weth. deelt.
Wanneer dan ook straks het voorstel van Burg. en Weth.
tot aanstelling van een tweeden ingenieur in stemming komt,
zal ik tegen stemmen; maar wanneer Burg. en Weth. de
aanstelling van een waarnemenden Directeur van gemeente
werken vragen, al is het voor langen tijd, dan zal ik vóór
stemmen. Daarom wensch ik mijne vraag te herhalen, of de
Directeur van gemeentewerken zelf ook om een tweeden
ingenieur heeft gevraagd, of dat dit alleen is uitgegaan van
Burg. en Weth.?
De heer Sijtsma. M. d V. Het is voor ons, die buiten
de zaken van Gemeentewerken staan en leek zijn op dit
gebied, moeilijk om zelfstandig te beoordeelenof daar
werkelijk meer werkkrachten noodig zijn. Wij weten alleen,
dat deze zaak bij de burgerij, en daaronder zijn ook deskun
digen druk is besproken en ontstemming heeft verwekt
daar men zegt, dat 16, 17 ambtenaren toch wel heel wat
kunnen afdoen. En waar hier de heer Paul, die een tijdlang
zelf dien werkkring heeft vervuld, voor gaat met een bestrij
ding van het voorstel en tot de conclusie komt, dat het
scheppen van deze betrekking niet noodig is, dunkt mij, dat
wij leeken daardoor vrij wat sterker komen te staan, wanneer
ook wij onze bezwaren daartegen aanvoeren.
Ik geloof, dat Burg. en Weth. in hun advies de werk
zaamheden van de twee hoofd-ambtenaren te veel scheiden
van die van den geheelen staf van ambtenaren. Als de
Directeur er niet is, zeggen zij moet de hoofd-opzichter in
diens plaats treden; maar wanneer de hoofdopzichter direc
teurswerkzaamheden verricht, zijn de vier opzichters en tee
kenaars blijkbaar niet in staat weer de werkzaamheden van
den hoofd-opzichter op zich te nemen. Het gaat toch bij
eiken tak van dienst zoo, dat bij ontstentenis de mindere
invalt voor den meerdere. En als Burg. en Weth. bij het
opnoemen van de lange rij van werkzaamheden ook zeggen, dat
de directeur den geheelen dag moet klaar staan om publiek