166
DONDERDAG 9 NOVEMBER 1905.
dige inrichting der scholen, de toelatirig en het ontslag dei-
leerlingen, (Gemeenteblad n«. 5), laatstelijk gewijzigd bij de
verordening van 4 Juni 1903. (Gemeenteblad no. 29).
(Zie Ing. St. no. 255).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
XI. Voorstel tot wijziging van art. 10 van het Reglement
van Orde voor de vergaderingen van den Raad der gemeente
Leiden.
(Zie Ing. St. no. 258).
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Dit voorstel heeft bij
de commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen gecircu
leerd, maar wij hebben niet den tijd gehad om daarover
schriftelijk rapport uit te brengen. Ik wil nu wel als het
oordeel van de Commissie meedeelen dat het antwoord op
de vraag, die hier wordt gesteld, niet anders kan worden
gegeven dan door de Raadsleden ik zou bijna zeggen hoofd
voor hoofd. Is er onder de Raadsleden één, of zijn er meer,
die op Maandag zijn verhinderd, dan komt het ons voor, dat
de vergaderingen niet op Maandag mogen worden verzet.
Zijn die heeren er niet, dan is het een kwestie van prefe
rentie, dan moet, naar het ons voorkomt, ieder lid stemmen,
naar wat hij het liefst wenscht: de vergaderingen op Don
derdag behouden of naar den Maandag verplaatsen.
Wanneer ik nu ook mijne persoonlijke opinie mag zeggen. 1
dan zou ik daar dit wiilen bijvoegen, dat ik betwijfel, of
het bezwaar, ontleend aan het samenvallen van de zittingen
van de Kamer met de zittingen van den Raad, wel zoo groot
is; in den tijd van de staatsbegrooting gebeurt het toch ook
dikwijls, dat de Tweede Kamer des Maandags vergadert en
dan zou dus eene gelijktijdige Vergadering van de Kamer en
van onzen Raad niet te voorkomen zijn. Er zijn bovendien
heele tijden, dat de Staten-Generaal niet vergaderen en dat
er dus voor samenvallen geen vrees is. Ik moet ook zeggen
dat ik niet heb opgemerkt, dat het stenographisch verslag
zooveel te wenschen overlaat, of meer te wenschen overlaat
dan vroeger; wellicht ben ik in dit opzicht gelukkiger dan
anderen.
Wat cde Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen
betreft, die meent, dit herhaal ik, dat gevraagd moet wor
den, of er leden van den Raad zijn, die verhinderd zijn des
Maandags de vergadering bij te wonen. Zoo ja, dan meent
zijdat de verplaatsing niet moet geschieden; zoo neen, dan
is het eene quaestie van voorkeur; dan moet ieder lid maar
zeggen, wat hij liever wil.
De Voorzitter. Wij danken de Commissie zeer voor hare
mededeeling, die eigenlijk hier op neder komt, dat de Com
missie niet adviseert om ons voorstel al of niet aan te nemen.
Naar aanleiding van het gesprokene wil ik echter het volgende
in ihet midden brengen. Wanneer men in eene groote Ver
gadering, zooals deze, hoofd voor hoofd rekening moet houden
met de leden, die verhinderd zijn op den een of anderen
dag te komen, dan zal er bijna nooit een dag kunnen
worden gevonden, die ieder schikt. Er zullen in ons midden
Zeker ook wel leden zijn, die liever op een anderen dag, dan
Donderdag vergaderen. Waar wij met een publiekrechtelijk
college te doen hebben, daar is het sal va reverentia slechts
de vraagof iemand volstrekt verhinderd is op Maandag te
komen. Alleen in dit geval zou het een punt van overweging
uitmaken om het voorstel van Burg. en Weth. niet aan te
nemen. Maar indien het vooruitzicht bestaat, dat door ver-
schikking van werkzaamheden de leden even goed op Maandag
als" op Donderdag kunnen vergaderendan geloof ikdat in
deze het algemeen belang eischt, dat het voorstel worde
aangenomen.
Wat verder de opmerking betreft, dat het stenographisch
verslag in den laatsten tijd niet veel te wenschen zou
hebben overgelaten, zeker, ik geef dit toe, in den laatsten
tijd was het uitstekend, maar dit kwam, omdat de Tweede
Kamer niet vergaderde. Zijdie veel het woord in deze
Vergadering voerenwetendat het in andere tijden weieens
geheel anders is. Wanneer nevens den stenograaf, die altijd
het verslag maakt, een hulp optreedt, die als stenograaf nog
niet genoeg ontwikkeld is, dan moet er dikwijls ontzettend
veel tijd besteed worden aan het corrigeeren van het door
ons gesprokene Men moet dus niet al te veel rekening
houden met de verslagen van den laatsten tijd, maar eenigs-
zins verder teruggaan. En dan zal men het met, mij eens
zijn, dat de verslagen weieens zeer veel te wenschen over
lieten en dat het aanbeveling verdient, den stenografen de
gelegenheid te geven, om goed werk te leveren.
Burg. en Weth. hebben bij hun voordracht wel gezegd,
dat zij zich in deee persoonlijk geen partij stellen, maar
wel als college, omdat zij het oog moeten houden op den
goéden gang van zaken. Na lezing van den brief van 21 Sep
tember 1905 door een der stenografen geschreven 4 welke
brief de aanleiding is geweest tot het doen van dit voorstel,
is het dunkt mij aan geen twijfel onderhevig, dat op de
bestaande wijze de verslagen niet steeds met voldoende
juistheid kunnen afgeleverd worden. Die brief heeft een paar
dagen bij de Commissie voor de Huishoudelijke Verorde
ningen gecirculeerd, maar heeft sedert Dinsdag in de Lees
kamer ter visie gelegen. Ieder, die dit stuk met aandacht
heeft gelezen, zal moeten toegeven, dat verandering dringend
geboden wordt. Wij hebben ook in ons voorstel er op
gewezendat aan het bezwaar wellicht zou kunnen worden
tegemoet gekomen, wauneer van de bepaling, dat in den
regel twee stenografen aanwezig moeten zijn, vrijstelling
werd verleenden aan de stenografen zeiven werd over
gelaten te beslissen, of één dan wel twee hunner zullen
komen. Met een dergelijke regeling kunnen wij ons echter
niet vereenigen, omdat de conclusie dan wel altijd deze
zal zijndat in tijden, dat de Eerste of de Tweede Kamer
vergaderen, gemeend zal worden, dat met één stenograaf hier
volstaan kan worden. Waar wij dit niet kunnen aanbevelen
en waar wij voor de keuze werden gesteld tusschen den
Maandag of den Zaterdagdaar hebben wij gemeenddat
de Maandag is te prefereeren.
Gelijk ik zooeven reeds heb gezegd, is ons eenig uitgangs
punt de aandrang, die van de zijde van de stenografen is
geoefend, eerst mondeling en daarna schriftelijk, om het
initiatief te riemen, waarbij ik op den voorgrond wil stellen,
datwil men het stenographisch verslag behouden hetgeen
dan natuurlijk wil zeggen een goed stenographisch verslag
dan is onze bepaalde overtuiging, dat moet worden ingeslagen
de weg, dien wij aan de hand doen. Ik wensch in dit ver
band er op te wijzen, dat de stenograaf, die ons steeds
onveranderlijk ter zijde stond, het volgend jaar als stenograaf
bij de Kamer zal worden benoemd. Dus wanneer dat het
geval zal zijn, dan is de noodzakelijkheid tot deze verande
ring nog zooveel te klemmender, dan zij tot nog toe is
geweest.
De heer Fockema Andrew. M. d. V. Met hetgeen U begon
te zeggen, kan ik mij volstrekt niet vereenigen. Wij hebben
onze vergaderingen eenmaal op Donderdag, en wij zijn vele
malen, ik zou zeggen bijna altijd, compleet. De leden, die in
den Raad zaten en in den Raad gekomen zijn, hebben hunne
bezigheden daarnaar ingericht; zij hebben er alles naar ge
schikt om op Donderdag te kunnen.
Nu moeten er al zeer dringende redenen zijn, dunkt mij,
voor het verzetten van de vergaderingen. U spreekt dan ovel
den last, dien het verbeteren van de stenogrammen heeft ge
geven aan hen, die in de vergaderingen veel spreken. Nu
maak ik mij daaraan ook nogal eens schuldig, maar ik moet
zeggen, dat ik geen klagen heb gehad. Het stenographisch ver
slag kan hier onmogelijk zoo goed zijn als in de Tweede Kamer
of in eene vergadering, waar een aantal stenografen zitten,
die elkander na een korte poos aflossen en onder de verga
dering zelfs gelegenheid hebben, om het verslag uit te werken.
Zoo goed kan het verslag hier nooit zijn, maar ik heb nooit
opgemerkt, dat het stenographisch verslag hier, ook zelfs in
tijden, wanneer er Kamerzitting was, onvoldoende was.
De Voorzitter. Ik kan daar niet anders tegen aanvoeren,
dan dat in den brief staat vermeld, dat bij den betrokkene
meermalen is geklaagd over de onvolledige samenstelling van
het stenogram, dus dat is niet overeenkomstig hetgeen U
meedeelt en bewijst wel, dat er aanleiding was om ons in
deze tot deri Raad te wendenom daarin verandering te
zien gebracht. Maar natuurlijk, de Raad moet in deze zonder
verdere nevenconsideraties eene beslissing nemen. En wil men
alles laten zooals tot nog toe het geval is geweest, welnu,
dan zijn vanzelf klachten over de onvolledigheid van het ste
nogram niet-ontvankelijk.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal mij ook niet met het
voorstel, dat door Burg. en Weth. wordt gedaan, kunnen
vereenigen. Sinds heugelijke jaren zijn hier de vergaderingen
van den Raad op Donderdag geweest, en, zooals de heer
Fockema Andreae opmerkt, zijn de zittingen bijna altijd vol
tallig; wij hebben er ons allen naar geschikt om op dien
dag te komen. En naar mij is medegedeeld, heeft vroeger
ook al eens eene verandering plaats gehad, die echter maar
zeer kort heeft geduurd; de vergaderingen waren toen ook
gezet op Maandag, maar omdat de Maandag voor zaken-
menschen slecht paste, is men toen weer op den Donder
dag teruggekomen. Dat zou een reden kunnen wezen, om
nu de proef niet weer te nemen.
Mij wil het voorkomen, dat in het algemeen altijd de beste
dag is, waar een werkdag op volgt en ook een werkdag aan
vooraf gaat. Wij kunnen dan, als we het een of ander nog
willen nazien of met elkander bespreken, des Woensdags
avonds bijeenkomen; wij kunnen nu den dag vóór de ver
gadering nog eens naar de Leeskamer gaan, wanneer ons
een of ander bijzonder regardeert, maar dat zullen wij in
I geval van verplaatsing niet kunnen, daar op Zondag de