N°. 254. Leiden, 27 October 1905. Bij nevensgaand adres verzoekt H. A. van Ingen Schenau vergunning omin aansluiting aan een reeds vroeger door hem gedempt gedeelte sloot tusschen het villapark en den Hooge- voortschen weg te Oegstgeest, andermaal een gedeelte dier sloot, welke voor de helft aan de gemeente Leiden en voor de andere helft aan de eigenaren van het villapark toebehoort, te mogen dempen. Ook ditmaal bestaat daartegen zoo min bij de commissie voor de gestichten »Endegeest" en «Rhijngeest" als bij ons college bezwaar, mits de destijds opgelegde voorwaarden, voor zooveel noodig gewijzigd, ook thans weder aan de vergunning worden verbonden. Mitsdien geven wij U in overweging aan H. A. van Ingen Schenau, behoudens rechten van derden, vergunning te ver- leenen tot het dempen van het op de overgelegde situatie teekening nader aangeduide gedeelte sloot tusschen den flooge- voortsehen weg en het villapark te Oegstgeest, lang 35 Meter, onder voorwaarde: 1°. dat het te dempen slootgedeelte worde ontdaan van bodem en drijfvuil en worde aangevuld met zuiver zand en voorzien van een rioleering ten behoeve der waterloozing, in aansluiting aan de bestaande rioleering in het vroeger gedempte sloot- gedeelte 2°. dat het door demping verkregen terrein worde op gehoogd in verband met de hoogte van den Hoogevoortschen weg en van adressants terrein, en verhard worde met steen slag, koolasch en grind 3°. dat tot afvoer van het hemelwater van den Hooge voortschen weg, tegen het sub. 4° te noemen ijzeren hek in het gedempte gedeelte volgens nadere aanwijzing worden ge plaatst 2 ijzeren kolken (model Gemeente Leiden) en deze door middel van verglaasde Engelsch aarden buizen, wijd 20 c.M., en de noodige bemetseling met het riool worden verbonden; 4°. dat de grond van adressant te halver breedte van de gedempte sloot ten genoegen van Burgemeester en Wet houders van den gemeentegrond worde afgescheiden door middel van een ijzeren hek, waarvan de teekening vooraf door Burg. en Weth. moet worden goedgekeurd; 5°. dat adressant zorge voor het behoorlijk schoonhouden van het in het gedempte gedeelte sloot gelegde riool en van de te plaatsen kolken met aansluitingen 6°. dat alle werken ten genoegen van Burgemeester en Wethouders worden uitgevoerd en onderhouden; 7°. dat daags vóór den aanvang der werkzaamheden daarvan worde kennis gegeven op het Bureau van Gemeente werken 8°. dat deze vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den len Januari 1905 geen gebruik is gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. varx Leiden. Oegstgeest, 28 September 1905. Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Huibert Anthonie Van Ingen Schenau, Hotelhouder, Wilhelminapark te Oegstgeest. Dat hij de sloot, welke tusschen zijn perceel en de Hooge- voortweg ligt, wenschte te dempen, ais op bijgaande teekening aangeduid, dat hij het te dempen gedeelte zou voorzien van eene loozing als in het vroegere gedempte, dat hij een net ijzer hek wenscht te plaatsen op het hart der gedempte sloot, dat hij gelooft door het dempen der sloot een veel betere toestand te zullen verkrijgen. Reden waarom hij zich tot U Edel Achtbare Heeren wend, met het beleefd verzoek hem daarvoor de noodige vergunning te willen verleenen. 't Welk doende enz., H. A. van Ingen Schenau. N°. 255. Leiden, 27 October 1905. De Plaatselijke Schoolcommissie alhier wees ons op de wenschelijkheid, dat ook aan de leerlingen van de Meisjesschool, 2e klasse, die alle klassen dier school met vrucht hebben doorloopen, even als aan de leerlingen van de Jongensschool, 2e klasse, bij het verlaten dier school een einddiploma zou worden uitgereikt. Aan het bezit van zulk een diploma zijn nl. bijzondere voordeelen verbondenzoo o.a. vrijstelling voor verschillende vakken bij het afleggen van het examen voor apothekersbediende, W7aar dit het geval is, mag ook o.i. het uitreiken van een dergelijk diploma alleszins wenschelijk worden geacht, te meer waar de daaraan verbonden kosten geen bezwaar kun nen opleveren. Mitsdien geven wij U in overweging tot de vaststelling van de navolgende verordening over te gaan. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 25 Januari 1894, regelende de inwendige inrichting der scholen, de toelating en liet ontslag der leerlingen, (Gem.Bl. n°. 5), laatstelijk gewijzigd hij verordening van 4 Juni 1903 (Geni.Bl. n°. 29). Eenig Artikel. In het tweede lid van art. 17 van bovengenoemde veror dening worden achter de woorden «Jongensschool 2e klasse" ingelascht de woorden »en der Meisjesschool 2e klasse" en wordt in den 2en regel in plaats van «dezer school' gelezen «der school". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 256. Leiden, 27 October 1905. Door Mevrouw de weduwe P. L. C. Driessen werd namens wijlen haren echtgenoot aan de commissie voor het stedelijk museum «de Lakenhal" een bedrag van f 1000.toegezonden als blijk van de voortdurende belangstelling van Z.Ed, in deze stedelijke instelling. Met groote erkentelijkheid werd door ons van deze gift kennis genomen, waaruit andermaal blijkt, hoezeer de hooggeachte overledene deze instelling, wier belangen hij zoo vele jaren ijverig heeft behartigd, lief had. En het komt ons voor dat door U het meest in den geest van den schenker zal worden gehandeld, wanneer gij besluit het bedrag, na aftrek van de eventueel verschuldigde rechten, ter beschikking te stellen van de commissie voor het museum, opdat deze, zoodra de gelegenheid zich voordoet, een belangrijk stuk voor het museum kunne aankoopen als blijvende herinnering aan den milden schenker. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging: 1°. de gift van mevrouw de weduwe P. L. jC. Driessen, namens wijlen haren echtgenoot, ten behoeve van het stedelijk museum «de Lakenhal" dankbaar te aanvaarden; 2°. het bedrag, na aftrek van eventueel verschuldigde rechten, ter beschikking te stellen van de commissie voor het museum 3°. ons te machtigen namens Uwe Vergadering aan Mevr. de weduwe P. L. C. Driessen te berichten, hoezeer dit bewijs van belangstelling van uw hooggeacht oud-medelid door U wordt gewaardeerd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 257. Leiden, 27 October '1905. Ook na ernstige overweging kunnen wij geen vrijheid vinden U tot inwilliging te adviseeren van nevensgaand verzoek van de «afdeeling Leiden van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde" en van de Leidsche Tuiniers- en Bloemistenvereeniging «Door Eendracht verbonden" om toe kenning eener jaarlijksche subsidie van ƒ100.in de kosten van een door haar op te richten cursus voor tuinteekenen en tuinaanlegkunst. Want al erkennen wij gaarne, dat een cursus, als adres santen zich voorstellen in het leven te roepen, nuttig werken kan, zoo komt het ons toch voor, dat van een eigenlijk ge meente belang hier geen sprake kan zijn. Ware Leiden een ruim gebouwde stad met door tal van aan den openbaren weg gelegen tuinen omgeven villa's, parken en plantsoenen, men zou misschien kunnen zeggendat ook de gemeente Leiden als zoodanig bij het tot stand komen van dezen cursus belang had. Nu dit evenwel niet het geval is en er evenmin uitzicht bestaat, dat dit in een eenigszins nabij zijnde toekomst zal veranderen, zijn er o. i. voor het verleenen van den gevraagden steun geen voldoende termen aanwezig. Immers, de zorg voor aanleg en onderhoud van de van den openbaren weg niet zichtbare particuliere tuinen kan de gemeente gevoege lijk aan de particulieren zeiven overlaten en schijnt ons niet op den weg der gemeente te liggen. Dan, en dit is ons tweede bezwaar, staat het nog allerminst vast, dat deze cursus in een wezenlijke behoefte zal voorzien en levensvatbaarheid zal blijken te bezitten, terwijl wij er in de derde plaats op wijzen, hoe weinig door hen die in de eerste plaats belanghebbenden bij het stand komen van dezen cursus mogen geacht worden te zijn, voor het beoogde doel wordt bijgedragen. Immers blijkens de overgelegde begrooting zal de Maatschappij voor Tuinbouw jaarlijks ƒ12.50 en de Tuiniers- en Bloemistenvereeniging ƒ10.bijdragen, terwijl, naast een bedrag van ƒ110.aan schoolgelden, op een Rijkssubsidie van ƒ150.en eene gemeentelijke subsidie van 100.wordt gerekend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 2