GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
131
IITOSKOHEll STUKKEN.
N°. 250. Leiden, 25 October 1905.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de door Commissarissen
der Bank van Leening ingediende begrooting dier instelling
voor 1900 en adviseert U mitsdien tot goedkeuring.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N. 251.
Leiden, 23 October 1905.
De raming der kosten van onteigening van goederen, welke
in aanraking zijn geweest met lijders aan besmettelijke ziekten,
voorkomende op Volgn. 91 sub b der begrooting'voor 1905,
is te laag gebleken en zal met 100 moeten worden ver
hoogd. Deze kosten worden tot het volle bedrag van het Rijk
terugontvangen.
Verder moeten de kosten der splitsing van de 2e klasse van
het Gymnasium in den cursus 1904/5 waarvoor aan eenige
leeraren; een grooter aantal lessen moest worden opgedragen
dan waarop gerekend was en een tijdelijk leeraar in'de oude
talen moest worden benoemd nog op de begrooting voor
1905 worden geregeld. Hiervoor zou Volgn. 156»Kosten van
het Gymnasium, a. Jaarwedden der leeraren en onderwijzers"
met 1340.— moeten worden verhoogd.
Bovendien zal op dezen post nog een bedrag van 25.—
moeten worden beschikbaar gesteld, aangezien Dr. van Eek
wegens tijdelijke diensten vroeger op verhooging zijner wedde
aanspraak had, dan waarop bij de begrooting gerekend was.
Tengevolge van het vertrek van den heer Vogelezang, leeraar
in het Engelsch, en de aanstelling van den heer Kok op een
lagere bezoldiging, kan de verhooging evenwel tot eene som
van ƒ1200.beperkt blijven. In deze kosten draagt het Rijk
voor 50% bij.
Wij geven U daarom in overweging tot de voorgestelde
verhoogingen over te gaan door vaststelling van de hierbij
overgelegde suppletoire begrooting, dienst 1905, waarbij voor
een bedrag van ƒ600.wordt afgeschreven van de «Onvoor
ziene Uitgaven", op welken post nog ƒ2029.—beschikbaar zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 252. Leiden, 27 October 1905
Zooals Uwe Vergadering bekend is, heeft de heer H. M.
Sasse, in de Raadszitting van den 12en October benoemd
tot lid der Commissie tot wering van schoolverzuim, kennis
gegeven, dat hij deze benoeming niet aanneemt.
Dientengevolge zal in de vacature, welke in die commissie
is ontstaan door het overlijden van den heer A. J. van Hoeken
J.Jzn., op nieuw moeten worden voorzien.
Mitsdien hebben wij de eer U hierbijkrachtens art. 2 van
het Kon. Besluit van 16 November 1900 (Stbl. N°. 200), de
navolgende aanbeveling van twee benoembaren aan te bieden
10. J. P. VERGOUWEN;
2°. A. COUVEE P.Jzn.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 253.
Leiden, 27 October 1905.
Tegen inwilliging, mits onder de gebruikelijke voorwaarden,
van nevensgaand verzoek van C. L. van Dam, alhier, bestaat
noch bij de commissie van fabricage, noch bij ons college
bezwaar.
Mitsdien geven wij U in overweging aan C. L van Dam
voornoemd, behoudens rechten van derden, vergunning te ver-
leenen tot het dempen van het gedeelte sloot langs den Hoogen
Rijndijk, gelegen vóór het perceel n°. 68 aldaar, kadastraal
bekend Gemeente Leiden, Sectie M n°. 924 en 2124, ter lengte
van 30 Meter, onder voorwaarde:
1°. dat uit het gedeelte sloot de schoeiingen en de over de
sloot liggende brug worden weggeruimd en het ontdaan worde
van bodem- en drijfvuil en daarna worde aangevuld met zuiver
zand tot nader door Burg. en Weth. aan te geven hoogte;
2°. dat over de geheele lengte van het gedeelte sloot een
riool, inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem- en kruin
stukken, op doorgaande grondplank van voldoende zwaarte
worde gelegd met den bodem binnenwerks op 1.15 M. N.A.P.
en dit in aansluiting worde gebracht met de bestaande rioleering
in het ten oosten reeds gedempte slootgedeelte;
3°. dat het riool voorzien worde van
a. een ruimdamkast aan het westelijk einde, inw. wijd
2.36 X 0-80 M., niet den bodem binnenwerks op een diepte
van 1.30 M.N. A. P., met wanden en bodem ter dikte van
ten minste 27 cM., van klinkers in sterke specie te metselen
op een houten roosterwerk en op door Burgemeester en Wet
houders nader aan te geven hoogte af te dekken met platen
van voldoende zwaarte, van ijzer, hardsteen of cementijzer;
b. een ruimkast aan het oostelijk einde, inw. wijd 1.50 X 0-80
M., met den bodem binnenwerks op een diepte van 1.30 M.
N. A. P., met wanden en bodem ter dikte van ten minste
18 cM. van klinkers in sterke specie te metselen op een houten
roosterwerk en op door Burg. en Weth. nader aan te geven
hoogte af te dekken met platen van voldoende zwaarte, van
ijzer, hardsteen of cementijzer;
Deze beide kasten mogen ook in hun geheel van gewapend
beton volgens nader door Burg. en Weth. te geven voorschriften
worden vervaardigd.
4°. dat aan het westelijk einde van het gedeelte sloot een
schoeiing geplaatst worde, waarvan teekening en constructie
vooraf door Burg. en Weth. moeten zijn goedgekeurd en de
schoeiing voorzien worde van een ijzeren hek, waarvan even
eens teekening en constructie vooraf door Burg. en Weth.
moeten zijn goedgekeurd;
5°. dat op de nader door Burg. en Weth. aan te wijzen
plaatsen, 2 gegoten ijzeren straatkolkenvan het door de
Gemeente gebruikt wordende model, worden geplaatst, die
door middel van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw. wijd
20 cM., en de noodige bemetseling volgens nadere aanwijzing
met het riool worden verbonden;
6°. dat de grond van adressant van den gemeentegrond
worde afgescheiden te halver breedte van de gedempte sloot,
door een ijzeren hek op steenen voet, waarvan teekening en
constructie vooraf door Burg. en Weth. moeten zijn goedge
keurd, tenzij adressant het gedeelte der gedempte sloot, dat
hem toebehoort, kosteloos aan de Gemeente in eigendom afstaat,
in welk geval de verkregen grond over de geheele breedte
door en voor rekening der Gemeente zal worden verhard;
7°. dat het riool met ruim- en ruimdamkasten, alsmede de
straatkolken met de Engelsch aarden buizen eigendom worden
van de gemeente, en deze te allen tijde kosteloos in de ge
legenheid gesteld wordehet riool en de kasten of de loozingen
zoo noodig te reinigen, te herstellen, te verleggen of daarop
aansluitingen te maken;
8°. dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang
zal worden gemaakthiervan worde kennis gegeven op het
bureau van gemeentewerken;
9°. dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en
het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de ge
meente worden, geschiede ten genoegen van Burg. en Weth.;
10°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den
len Januari 1906 geen gebruik is gemaakt.
Termen om van gemeentewege voor de helft in de kosten
van de demping bij te dragen achten wij, zoo min als de
commissie van fabricage aanwezig, waar nog nimmer door de
gemeente in de kosten van demping van gedeelten sloot langs
den Hoogen Rijndijk werd bijgedragen en hier geen bijzondere
omstandigheden aanwezig zijn, waarom thans zulk een bijdrage
wel zou moeten worden verleend.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Zoeter woude, 9 Oc 1905.
Aan den WelE Achtbare Heeren Burgemeester
en Wethouders der gemeente Leiden.
WelE Heeren
Ik ondergeteekende C. L. van Dam. vraagt beleefd aan UE.
om de sloot gelegen voor zijn bouwterrein Hoogenrijndijk
naast het Cafe Eigenzorg te mogen dempen. En kom beleefd
vragen daar het den Bouwondernemers van alle kanten van
gemeentewegen zeer bemoeilijk worden in hun bedrijf nu
weer met het nieuwe rioleeringstelsel enz. om de sloot, die
voor de helft het eigendom der gemeente is En gewoonlijk
de geheelle onkosten op de Bouwondenemer verhaalt wordt
voor de helf voor rekening van anvrager en voor de heft, der
gemeent Leiden wordt bekosting daar het anders hoogstwaar
schijnlijk zoo als het heden nu is een zeer vervuilde en stinkend
sloot zou moeten blijven niet twijfelen of u E. zult het billijke
van mijn verzoek inzien en hoop spoedig op een goed antwoort.
Hoogachtend
CORNEUS LEENDERT VAN ÜAM.
Hoogen rijndijk No. 107, Zoeterwoude.
het perseel in Sectie M Num 924—2404.