DONDERDAG 12 OCTOBER 1905. 127 Zitting van Donderdag 12 October 1905. Geopend des namiddags te twee uren. Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1° Benoeming van een Commissaris der gemeente bij de Leidsche Duinwatermaatschappij. 2° Benoeming van eene 4e onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse N°. 5. (232) 3° Benoeming van een 4e onderwijzeres in de handwerken aan de school der 4e klasse N°. 2. (232) 4° Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend lid in de Commissie van aanslag voor de Bedrijfsbelasting. (234) 5° Benoeming van een lid der Commissie tot wering van Schoolverzuim. (233) 6° Verzoek van H. Jousma om eervol ontslag als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3e klasse N°. 6. (231) 7° Suppletoire staat van begrooting, dienst 4904, van het Roomsch-Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis. (238) 8° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1904, van het Roomsch-Katholiek Wees- en Oudelieden huis. (238) 9° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1904, van het Roomsch-Katholiek Armbestuur. (238) 10° Voorstel tot verhuring van de beweiding van het Schutters veld in den Maredijkschen polder aan C. Dieben. (219) 11° Voorstel tot verpachting van de opbrengst van het gras gewas op de Algemeene Begraafplaats bij den korenmolen »De Valk" aan M. Bol. (220) 12° Voorstel om de bediening van de vette-varkensmarkt tijdelijk te staken. (237) 13° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor vernieu wing van den binnenketel van den stoomketel der Liernur- inrichting. (235) 44° Voorstel tot het doen aanbrengen van een tochtafsluiting aan den hoofdingang van het Raadhuis. (236) 15° Voorstel tot verhuring van het perceel Kaarsenmakers straat, kad. bekend Sectie C N*. '1420 aan J. van der Kaay. (224) 16° Voorstel: a. tot aankoop ten behoeve van de uitbreiding der vee markt, van het perceel 2e Binnenvestgracht n°. 11; b. tot het verleenen van machtiging aan den Burgemeester om aan de eigenaars van de overige in de onteigening begrepen perceelen, een bedrag als koopsom hunner perceelen aan te bieden; c. tot aankoop van die perceelenten aanzien waarvan het sub b bedoelde bod wordt aangenomen; d. tot het dagvaarden voor' de Arrondissements-Rechtbank van hen, die het sub b bedoelde bod niet hebben aan genomen. (225) 17° Vaststelling van de verordening op het Bouwen en Sloopen. (230) 18° a. Heistemming over de le alinea van art. 1 der verorde ning, regelende de heffing eener belasting op openbare vermakelijkheden te Leiden; (27 en 179) b. c. q. Voortzetting van de behandeling der verordening regelende de heffing en behandeling van die regelende de invordering dier belasting. (27 en 179) 19° Verzoek van de vereeniging Rembrandt Harmensz. van Rijn om vergunning tot oprichting van een monument ter nagedachtenis van Rembrandt, aan den ingang van den Witten Singel. (222) 20° Verzoek van de afd. Leiden van den Nederlandschen Pro testantenbond om toekenning van een jaarlijksche subsidie ten behoeve van den door haar gegeven teekencursus. (223) 21° Voorstel van den heer A. I. Witmans Mzn. om over te gaan tot instelling van de betrekking van Controleur voor de gemeentebelastingen. (226) 22° Vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de artt. 81 en 86 der verordening op de Straatpolitie van den len April 1897 (Gem.blad n°. 6), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van den 29en December 1904. (Gem. blad n°. 34). (227) 23° Vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de artt. 45 en 63 der verordening op de Straatpolitie van den len April 1897 (Gem. blad n°. 6), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van den 29en December 1904 (Gem. blad n°. 34). (228) 24°; Vaststelling van de verordening, houdende aanvulling van de verordening op de Straatpolitie van den len April 1897 (Gem. blad n°. 6), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van den 29en December 1904. (Gem. blad n°. 34). (229) 25° Voorstel: a. tot oprichting van een gemeentelijke arbeidsbeurs; b. tot vaststelling van de verordening tot regeling van de arbeidsbeurs der gemeente Leiden. (176, 185 en 208) Tegenwoordig zijn 28 leden, als de heeren: Aalberse, van der Lip, Fokker, Le Poole, Bosch, van der Eist, Vergouwen, P. J. Mulder, Hasselbach, A. Mulder, van der Vlugt, Witmans, Zwiers. van Tol, Driessen, de Boer, Fockema Andreae, de Goeje, Paul, Sijtsma, Reimeringer, Timp, Meuleman, Juta, Korevaar, van Gruting, van Hamel en de Vries, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig zijn de heerenBots wegens uitstedigheid en Kerstens wegens ongesteldheid. Er is 1 vacature. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 21 September worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Mededeeling van Mevr. de Wed. A. J. van Hoeken, geb. A. van der Lip van het overlijden van haren echtgenoot, den heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 28 Sept. 1905. Mijne Heeren, Met dezen vervul ik den treurigen plicht U kennis te geven van het overlijden van mijn geliefden Echtgenoot, den Heer A. J. van Hoeken J.Jzn., in leven lid van uw College. Met de meeste hoogachting Mevrouw de Wed. A. J. van Hoeken J.Jzn. A. van der Lip. Aan den Raad der gemeente Leiden. De Voorzitter. Mijne Heeren! Ofschoon reeds bij gelegen heid van de begrafenis van ons betreurd medelid enkele woorden in mijne hoedanigheid van burgemeester door mij gesproken werdenzoo kan ik toch dezen brief niet laten voorbijgaan, zonder ook van deze plaats iets aan het toen gesprokene toe te voegen. De heer A. J. van Hoeken was een werkzaam en bekwaam raadslidgeen vergadering verzuimde hijgeen stuk liet hij ongelezen en, wilde hij in eenig onderwerp dieper doordringen, hij slaagde daarin en liet dan ook in den Raad zijn licht daarover schijnen. Hij was een self-made man; wat hij b.v. van financiën afwist, hij had 't zichzelf door eigen studie aan geleerd, zijne beschouwingen, men mocht 't er al of niet mede eens zijn, verdienden te worden overwogen en de oprechte begeerte om de gemeente Leiden, die hij liefhad, te dienen, was daarbij zijn richtsnoer. Dat zulks werd op prijs gesteld, bewijzen wel zijne benoeming tot lid der Commissie van Fabricage en van Financiën en laatstelijk nog tot Commissaris der gemeente bij de Leidsche Duinwatermaatschappij. De heer van Hoeken was bovenal een man van een vaste overtuiging en op dat stuk wist hij van geen transactie, maar langs dezen weg ook, van gestadige wrijving van gedachten, zijn botsingen niet altijd te vermijden en wordt ook wel teleurstelling ondervonden. Wie billijk oordeelt ziet in, dat niet alle menschen kunnen zijn van gelijke beginselen en dan ontbreekt ook niet de gave om den tegenstander te waardeeren. Ik vertrouw daarom ook, dat wij allen voor zooveel wij, 't zij langer of korter den heer van Hoeken hier hebben zien arbeiden, zullen willen erkennen zijn grooten ijver, zijn onverdeelde toewijding aan de belangen dezer stad, en dat gij, M. H.H., het mij zult willen nazeggen, dat hij eene plaats ledig laat, omdat hij was een nuttig burger en een verdienstelijk raadslid. Zijne nagedachtenis blijve in eere. Burgemeester en Wethouders, meenende in den geest der Vergadering te handelen, hebben de mededeeling reeds met een brief van rouwbeklag beantwoord. Teekenen van instemming). 2n. Adviezen van Curatoren van het Gymnasium en van den Inspecteur der Gymnasia omtrent de verhooging van jaar wedde van de leeraren aan het Gymnasium Dr. D. A. H. van Eek en A. Cohen wegens diensttijd. 3°. Missive van Gedeputeerde Staten ten geleide van een uittreksel uit het Koninklijk besluit van 9 September jl. n°. 35, houdende goedkeuring van de raadsbesluiten tot heffing van Haven- en Liggelden in de gemeente Leiden. 4°. Mededeeling van W. J. Beumer, dat hij de benoeming tot onderwijzer aan de school der 3e klasse N°. 1 aanneemt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 1