136
DONDERDAG 12 OCTOBER 1905.
mogelijk, dat op de een of andere wijze daaruit een voor
deel kan worden bedongen voor de Gemeentekas. Ik zou dus
wel willen vragen aan Burg. en Weth., welke redenen er
bestaan voor eene dergelijke verbodsbepaling.
De heer Korevaar. De heer Fokker heeft iets over het hoofd
gezien. Er zal iets aan de Vereeniging «.Rembrandt" worden
toegestaan, o. a. dat zij op die plaats een schutting mag zetten,
zoodat dus, wanneer de Vereeniging die schutting daar gezet
heeft, de Gemeente daarover niets meer te zeggen heeft.
Wanneer dus biljetten werden aangeplakt en daarvoor w-erd
iets betaald, dan zou dat geld verdwijnen in de kas van de
Vereeniging, zoodat het voordeel, dat de Gemeente naai- zijn
meening zou derven, niet bestaat. En overigens is het vrij
duidelijk, waarom wij die conditie hebben gemaakt. Aanplak
biljetten op schuttingen dragen gewoonlijk niet veel bij tot
versiering van de omgeving. Nu zal het maken van de funda
menten nogal eenigen tijd duren, terwijl het daar een van
de mooiste toegangen tot de stad betreft, zoodat dus die be
paling is gemaakt om te voorkomen, dat de gemeente daar
een geruimen tijd zal worden ontsierd.
De heer Fokker. Ik wil alleen nog maar zeggen, dat ik
niet over het hoofd heb gezien, dat de Gemeente niets over
de schutting zou te zeggen hebben; immers dat is niet juist,
want evengoed als nu wordt voorgesteld, dat de schutting
niet aan reclame mag worden dienstbaar gemaakt, evengoed
had men kunnen bepalendat het recht om aanplakbiljetten
op die schutting toe te laten en daarvoor eene recognitie te
heffen, bleef aan de Gemeente. Maar wanneer uit een oogpunt
van ontsiering der Gemeente daartegen ernstig bezwaar wordt
geopperd, dan wil ik mijne opmerking laten voor wat zeis,
en zal ik mij verder bij de voordracht neerleggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig
beschikt.
XX. Verzoek van de afd. Leiden van den Nederlandschen
Protestantenbond om toekenning van een jaarlijksch subsidie
ten behoeve van den door haar gegeven teekencursus.
(Zie Ing. St. n°. 223.)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming gunstig op beschikt.
XXI. Voorstel van den heer A. 1. Witrnans Mzn. om over
te gaan tot instelling van de betrekking van Controleur voor
de gemeentebelastingen.
(Zie Ing. St. n° 226.)
De heer Wjtmans. M. d. V. Zeker heb ik geen reden tot
klagen, dat mijn voorstel niet van alle kanten is bekeken. Trou
wens, er was al den tijd voor, aangezien mijn voorstel er op
was ingericht, dat wanneer het werd aangenomen, eerst de
nieuwe titularis 1 Januari 1906 zou optreden. Mijn dank in-
tusschen aan Burg. en Weth. voor het zeer uitvoerige prae-
advies, wat echter niet wegneemt, dat ik mij niet kan ver
eenigen met de bestrijding van mijn voorstel. Ik zal trachten,
dat advies volgende, deze te weerleggen, en ik hoop dat ik
daardoor de opinie zal vestigen, dat mijn voorstel behoort te
worden aangenomen.
M. de V. Waarom heb ik als uitgangspunt genomen bij
de regeling van de aanslagen, bet Rijksbelastingstelsel? Ner
gens anders om, dan omdat gebleken is, dat over het algemeen
genomen, de controle bij het Rijk het doelmatigst is ingericht.
De veel eenvoudiger werkwijze van den Inspecteur, bijgestaan
door een zeer klein college of commissie, het hooien van den
belastingschuldige, zoo noodig, onder vier oogen, heeft uit
stekend gewerkt, om zooveel mogelijkjuiste aangiften te krijgen.
En nu wordt wel in het praeadvies gezegd, dat ik niet aan
toon, waarom de gemeenten, waar een inkomstenbelasting
wordt geheven, tot de overtuiging moeten komen, om het Rijk
in deze na te volgen, maar mij dunkt, dat ik zoo even wel
degelijk aantoonde, dat het gewenscht ware.
En nu wat de beschrijving betreft.
Dit belangrijke werk behoort te geschieden door zaakkun
dige personen ik zeg niet dat dit nu het geval niet is
maar ik wil daarmede te kennen geven, dat het zeer gewenscht
is, dat ambtenaren met dit werk worden belast, menschen dus,
wien door Burg. en Weth. de geheimhouding kan worden
opgelegd; ik zie niet in, M. d. V., dat dit niet evengoed kan als
bij het Rijk, de beschrijvers worden niet zelden gevraagd door
de contribuabelen hunne aangiften in te vullen en 't kan niet
anders of bij een inkomstenbelasting komt men er toe om
vragen te doendie in een ander geval gesteld, indiscreet
zouden zijn. Heeft men nu een controleur, dan kan deze op
den gang van zaken een zeer gewenscht toezicht uitoefenen,
hij kan, wanneer een biljet niet behoorlijk is ingevuld
en dat zal zeker toch wel voorkomen er invloed op
uitoefenen, dat zoo'n aangifte wordt aangevuld enz. Dat Burg.
es Weth. niet nader willen ingaan op de bekende ingezonden
stukken van den heer Gordon, kan ik wel begrijpen; want
dat zou te ver voeren. Want zoo inderdaad 2<S0 aanslagen
door de gemeente verzuimd waren, zou n.l. het Rijk 789 andere
aanslagen moeten missen van minstens 650.die de Ge
meente wel had. Och, M. d. V., dit lijkt nu wel een kleine
overwinning, maar het is het niet, en waarom? Om de een
voudige reden, dat de gemeente aanslaat als middencijfer van
ƒ600.tot ƒ700.en het Rijk in die klasse heeft het aan-
vangscijfer. Bovendien zijn er tal van kleine pensioenen be
neden ƒ1000.waarvan door het Rijk de helft wordt genomen,
en die dus onbelast zijn, doch bij de gemeente geheel belast.
Deze overwinning gun ik aan Burg. en Weth. van harte.
Verder ga ik ook niet in op de cijfers, door den heer Gordon
genoemd; ik kan ze natuurlijk ook niet allen ontleden, maar
voor mij staat het vast, dat ze over het algemeen juist zijn,
en er door dien heer destijds een verdienstelijk werk is ver
richt. Maar 't schijnt, dat Burg. en Weth. veel waarde hechten
aan mijne opmerking aangaande eene goede beschrijving.
Want zoo vervolgen zij, »laat dan in onze gemeente de beschrij
ving zooveel te wenschen over"? Maar ik vraag alweer: heb
ik dat dan in mijne toelichting betoogd? Zeker niet, wel heb
ik er zooeven nog op gewezen, dat eene speciale controle op
dit gewichtige werk zeer gewenscht ware.
En nu de Commissie uit de ingezetenen, die Burg. en Weth.
bijstaan bij de samenstelling van het kohier. Tot mijn spijt
moet ik erkennen, dat ik geen een van die Commissieleden
ken, en ik zou dit zoo gaarne willen, en met mij geloof ik
zeer vele belastingschuldigen, die dan wisten, wie de aan
giften controleeren.
Ik geloof gaarne, dat die mannen een schat van gegevens
bij elkaar brengen, maar of deze niet op andere wijze zou
zijn bijeen te brengen, M. de V. ik betwijfel het zeer. Dit
is juist een zeer voorname taak van den controleur, wien dat, wan
neer het is een ervaren belastingman, niets geen moeite kost,
en ik houd me er van overtuigd, dat die zeker even onpar
tijdig zou optreden als thans die hooggeroemde Commissie,
die weken aan weken bij elkaar komt om gegevens te
verzamelen. Mijn grief tegen die Commissie is, en dat zal ze
blijven, dat ze niet bekend is aan de belastingschuldigen.
De commissiën van de bedrijfsbelasting zijn wel bekend en
bekendheid in deze, M. de V., is m. i. een eerste eisch.
Wat nu het nader toelichten betreft van de aangifte voor Burg.
en Weth., zoo kan ik volstaan met te verwijzen naar hetgeen ik
reeds heb gezegd, dat vele belastingschuldigen er de voorkeur aan
geven om hunne zaken met een ambtenaar onder 4 oogen
te bespreken, liever dan met een college van 4 a 5 personen, hoe
achtbaar ook.
Ik ga voorbijdat er contact is met het bureau van
den Burgerlijken Stand voor de vestiging in de gemeente, dat
spreekt, dunkt mij, van zelf; dat er tevens allerlei nasporingen
worden gedaanom de inkomsten of liever de tractementen van
Rijksambtenaren enz. te weten te komenook dat begrijp ik dat
gebeurt, maar hoe gaat het met dien breeden middenstand,
die wisselvallige inkomsten heeft, wordt daar soms geen
gissing gewaagd, die inderdaad gewaagd is? Ik vraag slechts,
M. d. V., hoe gaat het met den winkelstand, wordt daar soms
niet met tegroote vrijmoedigheider een klasse opgelegd, van
waar dientengevolge sedert jaren de redeneering onder sommige
der Leidsche burgers: „och we geven maar een paar klassen lager
aan, want we worden toch verhoogd". Dat «zwaartepunt"
waarvan in het praeadvies sprake is, M. d. V., berust bij de
Commissie, en dat nu heeft mijn sympathie niet en zal het
nooit hebben zoolang die commissie werkt in het geheim. En ik
blijf bij mijn meening, dat één ambtenaar, die zorgt, dat hij
onafhankelijk is, meer vertrouwen inboezemt, dan een com
missie, die in het geheim werkt, ik althans zou in een der
gelijke commissie geen zitting wenschen. Mijn voorbeeld
van de gemeente Zaandam., och M. de V., dat beteekent blijk
baar ook niets; «wellicht zijn vroeger daar de zaken in be
lastingheffing niet goed geregeld", zeggen Burg. en Weth.,
«althans niet zoo voortreffelijk als in Leiden". Ik kan te dezer
zake Zaandam niet verdedigen, dat behoeft ook niet, maar
wel kan ik er op wijzen, dat zij met succes een controleur
aanstelde en dat zelfs door de uitbreiding.van de gemeente
met 1 Januari a. s. een adj.-controleur wordt aangesteld op
ƒ800 ƒ1100. Dat Utrecht's Dagelijksch Bestuur zelf meende
het voorstel te moeten doentot aanstelling van een amb
tenaar, waarvoor ook ik hier pleit, weegt toch meer dan alle
argumentatie van Burg. en Weth. Of is in Utrecht wellicht
deze belangrijke tak van dienst ook niet in orde, zooals in
Zaandamis het alleen in Leiden zoo voortreffelijk?
En hier kom ik aan het hooren van belastingschuldigen, wier
aangifte bespreking noodzakelijk maakt. Het wil mij blijven
voorkomen, dat een belastingschuldige de voorkeur geeft aan de
bespreking zijner aangifte met een ambtenaar boven die met
een geheel college. Dit heeft met beschrijving en min of
meer vertrouwen van Rijksambtenaren niet te maken.* Ook
een gemeente-ambtenaar kan geheimhouding worden opge-