124 DONDERDAG 21 SEPTEMBER 1905. bare vermakelijkheden in Groningen in jaren, dat er spellen kómen zooals Barnum en Bailey en dergelijke wel duizend gulden meer opbrengt dan anders. De druk van deze belasting is niet groot. Het gevolg er van zal zijn, dat men voor een biljet van 1.dan ƒ1.05 moet betalen, en die 5 cent aan plaatselijke belasting zal wel niemand terughouden. Verder is door de Commissie van Financiën eene aanvulling voorgesteld, die een groote verbetering is. In koffiehuizen, waar reeds vergunningsrecht betaald wordt, zal namelijk voor het maken van muziek maar ƒ2.50 per maand in plaats van ƒ5.— verschuldigd zijn. Is dat nu een zware druk? Neen, dat wordt wel op de vertering gevonden. Onder de beginselen, die, volgens de algemeene leer, bij belastingheffing op den voorgrond moeten staan, behoort, dat voorwerpen van weelde en al wat tot weelde strekt in de "eerste plaats moet worden belast. Ik keur het bezoeken van openbare vermakelijkheden in 't algemeen geenszins af; ook ik meen, dat er gelegenheid moet zijn om zich op gepaste wijze te ontspannenmaar het is toch weelde. En waar is de belastingheffing beter op haar plaats dan op het terrein van het niet onontbeerlijke? Wij zijn dus tot de conclusie ge komen, dat waar de baten niet geheel onaanzienlijk kunnen worden genoemd, mits men het met de perceptiekosten eenigszins zuinig aanlegt, dat er dan voor te zeggen is, om deze belasting te heffen en doen daarom den Raad dit voorstel. Dat deze belasting weinig populair zal zijn, behoeft niet te worden be toogd. Welke belasting is populair? Maar dat daardoor storend zou worden gewerkt op het bezoek van de openbare vermakelijkheden, dat moet ik ten ernstigste betwisten. Ik ben geweest in gemeenten, waar deze belasting bestaat, zoo bijv. in Groningen, maar ik heb nooit bevonden, dat door deze belasting een storende invloed werd uitgeoefend op het bezoek van de openbare vermakelijkheden. Uit dat oogpunt kan men veilig met de belasting medegaan. Ik heb daarstraks reeds gezegd, dat nu aan den Raad wordt gegeven, wat de Raad telkens verlangd heeft, en herhaal dit. De heer Fockema Andre.-e. M. d. V. U zijt begonnen met te zeggen, dat de aandrang om met deze belasting te komen, is uitgegaan van den Raad. Daarvan weten wij echter niet meer, dan dat in de secties door een of meer leden de wenschelijkheid van eene dergelijke belasting is betoogd. Wanneer in elke sectie door een der leden daarop wordt aangedrongen, dan wordt zulk een wensch in het verslag opgenomenhet zal echter zoo straks kunnen blijken, hoeveel leden voor die belasting gëstemd zijn. U hebt het voorstel nu wel verdedigd, maar uit de memorie van toelichting blijkt toch niet van eene groote voorliefde. U zegt dat de gemeentewet deze belasting wil. De gemeentewet zegt, echter: gij moogt die belasting heffen; dat is nog iets anders dan een bevel. Al is de vrijheid der gemeenten wel' wat besnoeid, er is ons toch nog altijd zooveel gelaten, dat wij zelf kunnen beoordeelen, of wij al dan niet gebruik zullen maken van de bevoegdheid, ons gegeven. Verder hebt U het als een groot voordeel van deze be lasting voorgesteld, dat daardoor inrichtingen als die van Barnum en Bailey, die tijdelijk onze stad bezoeken, belasting zullen moeten betalen ten bate van de gemeentekas. Wan neer ik mij niet bedrieg, hebt U echter later dit argument weer te niet gedaan, door te zeggen, dat die belasting, door de eigenaars der bedoelde inrichtingen te betalen, door hen weer wordt verhaald op de ingezetenen, die de inrichting be zoeken. In plaats van ƒ1.kost een biljet dan ƒ1.05. Feite lijk zijn het dus weer de Leidenaars, die de belasting betalen. Men moet het dus niet voorstellen, alsof Barnum en Bailey aan de gemeente betalen. Nü vraagt U, of het dan zoo erg is als van eiken gulden 5 cents zal moeten worden betaald. Neen, dat is niet zoo erg, de financieele last is niet zoo groot. Maar wel is de last groot voor hen, die gecontroleerd moeten worden, die zich aan allerlei controle maatregelen zullen moeten onderwerpen. Eerst moet 8 dagen van te voren toestemming van het be voegd gezag worden verzocht tot het geven van eene uit voering. Is die toestemming verkregen, dan moet men daar mede gaan naar de financieele administratie en dan schrif telijk dit of dat opgeven. Dat is alles een groote last. Men moet toch niet denken, dat men in den regel een half jaar te voren plan heeft eene publieke vermakelijkheid te organi- seeren. Hoe gaat het b.v. in een Schouwburg? Er komt op een oogenblik een telegram om de eene of andere uitvoering te geven, waarop in de grootste haast moet geantwoord worden. •Tijd: van voorbereiding is er zoo goed als niet. De last, die voortspruit uit bepalingen, als hier worden voorgesteld, is Werkelijk niet zoo gering, dien kan men alleen kennen, wan neer men wel eens met dergelijke zaken te maken heeft gehad. Mém legt aan alle ondernemers van publieke vermakelijk heden, om ontduiking te voorkomen, een last van controle op, die zeer zwaar is. Er staat in de stukken, dat men anders niet zou kunnen treffendie men treffen wil, dat "treffen zal wel niet in den ongunstigen zin van bezwaren j zijn bedoeld, maar toch wordt voor velen de last groot. U zegt. mijnheer de Voorzitter, dat dit een belasting is op de weelde. Nu, daar kan men verschillend over denken. Ja, de per sonen, die op den eersten rang zitten, doen dat uit weelde, die op den tweeden rang misschien ook nogmaar er zijn ook voorstel lingen tegen b.v. maar tien cent entree. Zoo is het, in den laatsten tijd b.v. gebruikelijk geworden, om wanneer er door de Maatschappij voor Toonkunst een klassiek concert wordt gegeven en het werk leent er zich eenigszins toe, den avond te voren een zoogenaamde generale repetitie te geven in het Volkshuis, waar het publiek voor een dubbeltje toegang heeft. Is dat weelde of niet En zoo zijn er tal van uitvoeringen.Dan wor den er ook tal van lezingen gehouden met lichtbeelden, hetgeen een soort volksopvoeding is. Weelde, als men wil, maar moet men nu risqueeren, dat door deze belasting dergelijke openbare vermakelijkheden zullen worden belemmerd En de mogelijk heid daarvan wordt in de Memorie van Toelichting erkend. Want niet alleen de plaatsen van ƒ2.en eerste rangs voorstellingen worden belast, maar alle openbare vermakelijk heden. Op dezen grond meen ik, dat deze belasting niet behoort tot de goede belastingen. In de gemeentewet worden ook wel andere belastingen genoemd, b.v. de straatbelasting. Ook mag men deze belasting niet invoeren, omdat aan de inkomstenbelasting gebreken kleven, want aan de inkomsten belasting kleven in allen gevalle minder gebreken dan aan deze. De heer Vergouwen. M. d. V. Het kan bekend zijn, dat ik in beginsel ben voor een belasting op de openbare vermakelijk heden, maar ik ben niet voor het voorstel in deze van Burg. en Weth. Uit de stukken van de Commissie van Financiën is gebleken, dat het voorstel van Burg. en Weth. aan een nauwgezet onderzoek is onderworpen en die commissie heeft een rapport opgemaakt, dat door alle leden is onderteekend. Wanneer men de voorstellen van Burg. en Weth. aangaande de belasting zelve beschouwt, dan moet men die beschouwen in verband met de heffing der belasting. De Voorzitter. Mag ik U doen opmerken, dat wij op dit oogenblik alleen hebben te doen met het beginsel van de be lastingheffing? Wanneer U voor het beginsel zijt, dan kunt IJ eerst stemmen voor art. 1 en later op hetgeen te zeggen hebt, terugkomen bij de artikelen. De heer Vergouwen. Ik wilde alleen een paar woorden zeggen ter verduidelijking van hetgeen de Commissie van Financiën indertijd heeft geleid tot, het geven van haar advies. Verder wensch ik op dit oogenblik op de verordening zelve niet in te gaan. Bij de beoordeeling van deze voordracht heeft de Commissie zich deze vraag gesteld: Wat zal de voorgestelde belasting voor de gemeentekas opleveren; zal zij voldoende opleveren, dat daardoor de belasting wordt gerechtvaardigd? Daarbij is door de Commissie ook de vrees geuit, dat tengevolge van het stel sel, door Burg. en Weth. aangenomen, volgens hetwelk n.l. een afzonderlijk ambtenaar moet worden aangesteld, die dan nog moet geholpen worden door verschillende andere, de belasting niet genoeg zal opleveren. Vandaar dat de Commissie bepleit heeft een meer beperkt stelsel, waardoor kan volstaan worden met een ambtenaar, die reeds in dienst der gemeente is, waardoor de onkosten dus minder hoog worden. Dat is de ge dachte, die de Commissie heeft geleid bij het geven van haar advies. De Voorzitter. U zijt dus in beginsel voor deze belasting, maar alleen tegen de uitwerking. Derhalve is het nu alleen de quaestie, of U van oordeel zijt, dat de belasting in het al gemeen wenschelijk is. Zoo ja, dan staat U aan onze zijde, en kunt U verder bij de artikelen zoodanige voorstellen doen als U meent dat noodig zijn. De heer Sytsma. Ik zal over de zaak niet veel nieuws vertellen. Maar waar ik in de secties met andere leden, o a. met den heer Drucker en Witmans herhaaldelijk heb aan gedrongen bij Burg. en Weth. om met een voorstel als ons nu is aangeboden te komen, daar wensch ik mijne stem te motiveeren, die ik voor het voorstel zal uitbrengen. Wanneer bij de behandeling van de begrooting in de secties telkens bleek, dat zelfs bij eep zuinig beheer de uitgaven neiging vertoonden om zich uit te zetten, werd ook gevraagdhoe zullen wij daarmede de inkomsten in overeenstemming bren gen En toen heeft men op deze belasting gewezen, ook omdat het eene vrijwillige belasting is, die door niemand behoeft te worden betaald, indien hij dat niet wil. Wij hebben ook al eens den gasprijs willen verhoogen, maar dat is eene belasting, die door iedereen zou moeten worden betaald als drukkend op een eerste levensbehoefte; ik geloof dus ten aanzien van dit voorstel hetzelfde standpunt te moeten innemen, door mij ingenomen in de secties, en ik meen dank verschuldigd te zijn aan het Dagelijksch Bestuur voor het indienen van dit voorstel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 8