GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
ivi;i:kohi:v stukken.
115
N°. 316. Leiden16 Sept. 1905.
Wij hebben de eer U mede te deelendat de conclusie van
onze voordracht, opgenomen onder n°. 211 der Ingekomen
Stukken, alsnog behoort te worden aangevuld, sub 2°. met
de volgende woorden
i>en tot vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoi-
ren begrootingsstaatgrootmet inbegrip der kosten van over
dracht, f 8864.—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 217. Leiden, 20 Sept. 1905.
Onde' overlegging van nevensgaand schrijven van de
commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal", geven
wij U in overweging tot de benoeming van 3 leden dier
commissie over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, September 1905.
Namens de Commissie voor het Stedelijk Museum heb ik
de eer U Edl. Acbtb te berichten, dat volgens art. 2 der
verordening van 14 April 1904 aan de beurt van aftreding
zijn de HH. Mr. P. J. M. Aalberse, J. Korevaar P.Azn. en Mr.
J. A. F. Coebergh.
Ter voorziening in deze periodieke vacatures worden vol
gens art. 3 der verordening de navolgende aanbevelingen
ingezonden
le vacature: Mr. P. J. M. AALBERSE en
J. P. J. DRIESSEN.
2e vacature: J. KOREVAAR P.Azn. en
Mr. S. J. FOCKEMA ANDREAE.
3e vacature: Mr. J. A. F. COEBERGH en
J. T. C. V1RULY.
Namens de Commissie voornoemd
J. C. OVERVOORDE,
Secretaris.
Aan
EdelAchtb. lleeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 218. Leiden, 20 September 1905.
De Commissie van Financien heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen dat er bij haar geen bedenkingen bestaan
tegen de voorstellen van Burgemeesters en Wethouders:
1°. tot. vaststelling van den overgelegden staat van af- en
overschrijving op de begrooting, dienst 1905, voor de ver
hooging van het jaarlijksch subsidie aan het genootschap
Mathesis Seientiarum Genitrix, met een bedrag van/"500.
(Ing. St. n°. 207);
2°. tot verhooging van eenige begrootingsposten van het
dienstjaar 1905, waarvan de raming te laag is gebleken.
(Ing. St. n°. 210), en
3°. tot aankoop, ten behoeve van de oprichting van eene
openbare school der 3e klasse, van eenige perceelen, gelegen
achter de Kalvermarkt en den Zuidsingel, voor de som van
8600.benevens de kosten van overdracht en tot vast
stelling van den desbetreffenden begrootingsstaat tot een
bedrag van ƒ8864. (Ing. St. n°. 211).
Zij geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te
besluiten.
De Commissie van Financiën.
Aan den Gemeenteraad.
NO. 219,
Leiden, 20 September 1905.
Door den heer C. Dieben werd ons het verlangen te kennen
gegeven de huur van de beweiding van het Schuttersveld,
welke op 31 December van dit jaar eindigt, wederom onder
de bestaande voorwaarden te mogen verlengen. Tegen inwil
liging van dit verzoek bestaat bij ons geen bezwaar, met
dien verstande evenwel, dat de huurtijd thans op 3 in plaats
van op 7 jaren bepaald wordt. Immers ook de verhuring aan
het Rijk zal ditmaal slechts voor 3 jaren plaats hebben met
het oog op eventueele plannen der gemeente om zelve over
het terrein te beschikken.
Mitsdien geven wij U in overweging de beweiding van het
Schuttersveld in den Maredijkschen polder, groot 5 H.A.,
49 A. en 20 c.A„ na afloop van het thans loopend contract,
weder voor den tijd van 3 jaren te verhuren aan C. Dieben,
alhier, voor een huursom van 365 per jaar en overigens
onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 220.
Leiden, 20 September 1905.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van M. Bol
bestaat onzerzijds geenerlei bezwaar, aangezien de geboden
pachtsom voldoende mag worden geacht.
Mitsdien geven wij U in overweging de opbrengst van het
grasgewas op de Algemeene begraafplaats bij den korenmolen
»de Valk" weder voor den tijd van 3 jaren te verpachten
aan M. Bol, alhier, voor een pachtsom van 15.per jaar
en overigens onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de Weledele Achtbare Heere Burgemeester en Wet
houders en Leden der Gemeente Raat van Leiden
Weledele Achtbaie Heere daar ik onde geteekende Maarten
Bol Veehouder alhier eenige jaren pachter ben van het Gras
gewas van de Algemene begraafplaats aan de Molen genaamt
de Valk voor de som van ƒ15 per jaar en welke pacht 30
December van dit jaar is geeindicht erD ÖÉar ik zoo vrij
mag zijn aan IJ Weledele Achtbare Hdèfemogen verzoeken
om deze pacht.'nog met 3 jaar te verlengen voor de zelfde
som en op de zelfe voorwaarden Hopende van U Weledele
Achtbaren Heere gunstig op mijn verzoek te wille beschikken
M Bol Veehouder te Leiden
Lusthoflaan No 1
N°. 221. Leiden, 22 September 1905.
Wij hebben de eer C te berichten, dat het advies van de
commissie van financiën in zake de begrooting van de d. d.
Schutterij dezer gemeente voor het jaar 1906, opgenomen
onder onder n°. 203 der Ingekomen Stukken, met welk advies
wij ons volkomen konden vereenigen, ons aanleiding gegeven
heeft, nog vóór die begrooting in Uwe Vergadering behandeld
zou worden, haar naar den Schuttersraad terug te zenden,
met het verzoek haar in overeenstemming te brengen met
het Raadsbesluit van 2 Maart van dit jaar. Op die wijze toch
zou onnoodige vertraging in de vaststelling der begrooting
kunnen worden voorkomen.
Tot onze voldoening kunnen wij U thans mededeelen, dat
door den Schuttersraad aan ons verzoek werd voldaan, zoodat
thans aan de goedkeuring dier begrooting niets meer in den
weg staat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 222. Leiden, 23 September 1905.
Tegen inwilliging van bijgaand verzoek van de vereeniging
Rembrandt Harmensz. van Rijn om aan den ingang van den
Witten Singel, ongeveer ter plaatse, waar zich thans de limo
nadekiosk van den heer van Keeken bevindt, een monument
voor Rembrandt te mogen oprichten, bestaat noch bij de
commissie van fabricage, noch bij ons college bezwaar. Slechts
behoort er voor te worden gezorgd, dat de omgeving tijdens
de uitvoering van de benoodigde grondwerken en de opstelling
van het monument niet te Zeer worde ontsierd, dat even
tueele beschadiging van gemeente-eigendommen door adres
sante worde vergoed en dat na de opstelling het omliggend
terrein weder ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
aan de gemeente worde opgeleverd. Ook zullen, alvorens tot de
uitvoering der werken wordt overgegaan, de definitieve plannen
aan ons college moeten worden voorgelegd en onze goed
keuring hebben erlangd.
Mitsdien geven wij U in overweging aan de vereeniging
Rembrandt Harmens'zoon van Rijn vergunning te verleenen
aan den ingang van den Witten Singel een monument op
te richten ter nagedachtenis van Rembrandt, onder voorwaarde:
1°. dat de juiste plaats van het monument nader door ons
college zal worden aangegeven;
2°. dat niet met de uitvoering der werken mag worden