100 DONDERDAG 13 JULI 1905. III. Voorstel tot continuatie van H. H. Breuning als tijdelijk leeraar in het Hoogduitsch aan de Hoogere Burgerschool voor jongens. (Zie Ing. St, n°. 151). Wordt met algemeene stemmen gecontinueerd. IV. Voorstel tot continuatie van Mej. J. M. Oort als tijdelijk leerares in het Hoogduitsch aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes. (Zie Ing. St. n°. 151). Wordt met algemeene stemmen gecontinueerd. V. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3e klasse n°. 5. (Zie Ing. St. n°. 149). Wordt met algemeene stemmen benoemd de heer W. F. de Gunst. VI. Benoeming van eene onderwijzeres met verplichte hoofd akte aan de Meisjesschool 2e klasse. (Zie Ing. St. n°. 160). Wordt met algemeene stemmen benoemd Mej. ,T. Mossel. VII. Benoeming van eene vierde onderwijzeres in de hand werken aan de school der 3e klasse n°. 3. (Zie Ing. St. n<>. 158). Wordt met 18 stemmen benoemd Mej. H. Overdiep; Mej. Kosters verkreeg 1 stem. VIII. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St n°. 148). Wordt met algemeene stemmen benoemd Dr. J. J Salverda de Grave. IX. Benoeming van drie leden van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. n°. 150). De Voorzitter. Ik stel voor om gebruik te maken van de bevoegdheid, gegeven bij art. 42 van het reglement van orde, en de namen der drie leden te plaatsen op één briefje. Aldus wordt besloten. Worden met algemeene stemmen benoemd de heerenDr. J. G. van der Sluys, F. de Stoppelaar en H. W. Tieleman. X. Benoeming van een assistent-geneesheer aan het Sana torium Rhijngeest. (Zie Ing. St. n°. 161). Wordt met 18 stemmen benoemd de Heer A. Deenik; 1 stem was uitgebracht op den Heer K. C. Crucq. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor de genomen moeite. XI. Verzoek van Mej. W. G. Dee om eervol ontslag als 4e onderwijzeres in de handwerken aan de school der3e klasse n°.5. (Zie Ing. St. n°. 156). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met ingang van 16 Augustus een eervol ontslag verleend. XII. Rekening, dienst 1904, van de Stads-Bank van Leening. (Zie Ing. St. n°. 146.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. XIII. Rekening, dienst 1904, van de Stedelijke Gasfabriek. (Zie Ing. St. n°. 162). De heeren Juta, Le Poole en Aalberse verlaten tijdelijk de vergadering. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. XIV. Staat van af- en overschrijving, dienst 1904, van het H.G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 147). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. XV. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1904, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 147).- Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. XVI. Voorstel tot uitgifte van permissiën voor het jagen op waterwild op de Vroonwateren. (Zie Ing. St. n°. 159). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XVII. Voorstel tot wijziging van de verordening van 20 Maart 1902, regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeenteambtenaren. (Gem.blad n°. 6). (Zie Ing. St. n° 154). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XVIII. Voorstel tot wijziging van de verordening van 25 Maart 1902, regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeenteambtenaren. (Gem.blad nn. 7) (Zie Ing. St. n°. 154). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XIX. Verzoek van den Kerkeraad der Nederd. Hervormde gemeente om bij verordening te bepalen, dat de voor het publiek toegankelijke localiteiten, voor welke vergunning is verleend, den geheelen Zondag of althans tot des namiddags twee uren gesloten moeten zijn. (Zie Ing. St. n°. 153). De heer P. J. Mulder. Ik wensch alleen te zeggen, mijnheer de Voorzitter, dat ik mij met het prae-advies van Burg. en Weth. niet kan vereenigen, maar ik wensch daarover geen stemming. De Voorzitter. Gelijk U hebt gezien, vloeit het prae-advies hieruit voort, dat, zonder meer niet is aan te nemen, dat de Zondag per se een omstandigheid is die het misbruik maken van sterken drank doet vreezen, en dat alleen mag volgens art. 7 le lid 4° der Drankwet, het motief zijn om een besluit als de Kerkeraad zou wenschen, te nemen. Én wat betreft het sluiten van de drankgelegenheden den geheelen Zondag er is een Koninklijk Besluit van 4 Mei j.l., waarbij een Verordening van de gemeente St. Laurens, die dergelijk verbod gaf, is ver nietigd. Maar ook om een beperkte sluiting in te voeren als hier subsidiair gevraagd wordt, moeten omstandigheden aanwezig zijn, die grond geven tot de vrees, dat het misbruik maken van sterken drank alsdan meer dan op andere dagen voorkomen zal en daarom een dergelijk verbod noodzakelijk is. Maar die omstandigheden hebben wij niet kunnen vinden. Dus met het oog op art. 7 der Drankwet is het verzoek zooals het er ligt onzes inziens niet in te willigen. De beraadslaging wordt gesloten. Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming afwijzend beschikt. XX. Verzoek van J. C. Spaargaren om continuatie van de onderhandsche verpachting van het vischrecht in de Vroon wateren. (Zie Ing. St. n°. 157). De heer van Hoeken. M. d. V. Voordat ik over het voorstel van Burg. en Weth. zelf spreek, zou ik willen vragen, of in de stukken niet een abuis is geslopen, waar gesproken wordt, dat het vischrecht zich ook zou uitstrekken in de wetering langs den Maredijk. Dat water wordt door de gemeente Oegstgeest reeds jarenlang verpacht. De Voorzitter. Ik kan daarop antwoorden, dat deze Poelgeester- en Endegeesterweteringen nu onder de pacht zijn opgenomen, omdat daar toch gestroopt werdzij waren vroeger uit de pacht gehouden, omdat men meende, dat de gemeente, ten behoeve van „Eridegeest" daarvan gebruik zou maken, maar nu dat niet het geval is gebleken, heeft men gemeend, omdat die wateren toch ten name van de gemeente Leiden staan, ze in de pacht te kunnen begrijpen. Wij hebben daarbij het kadaster geraadpleegd en daaruit blijkt, dat ook de wetering langs den Maredijk staat ten name van de gemeente Leiden, en indertijd is die ook gekocht als behoorende bij de bezitting »Endegeest", zoodat m.i. over den eigendom met het oog op het kadaster geen twijfel kan bestaan. Indien dus de gemeente Oegstgeest die wetering verpacht, zal dat onder de oogen moeten worden gezien. De heer van Hoeken. M. d. V. Het is mij bekend, dat de Poelgeester- en de Endegeester-wetering beide behooren bij Endegeest en dat zij niet verpacht waren, zoodat ik toegeef, dat door degenen, die daar vischten zonder vergunning, werd gestroopt. Wat betreft de wetering langs den Maredijk weet ik zeker, dat daar 20 jaren lang gevischt is door den pachter van het vischrecht in de gemeente Oegstgeest, zoodat daar niet werd gestroopt, maar men daar vischte krachtens zijn visch recht. Het doet mij intusschen genoegen, dat thans zal wor den onderzocht in hoeverre de gemeente Leiden of de ge meente Oegstgeest daar recht heeft. Maar nu de zaak zelf. De tegenwoordige pachter is begonnen met aan den Ge meenteraad van Leiden te vragen, het vischrecht weder voor den tijd van vijf jaren te kunnen pachten, waarvoor hij dan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 4