DONDERDAG 13 JULI 1905. 99 Commissie veel in deze nog nieuw is en voor een rustig wel slagen voorzichtigheid geboden is. De inrichting is geopend alle werkdagen van vier tot acht uur en bovendien Woensdag en Zaterdag van twee tot vier uren 's middags. Voor voldoende en zuiver drinkwater (duinwater) is gezorgd, terwijl een houten veranda in aanbouw is, ter beschutting voor regen, wind en te veel zon. Nog wordt gezorgd voor den aanmaak van een voldoend aantal kleine en zeer nood zakelijke gelegenheden voor meisjes en jongens afzonderlijk en gescheiden. Ook voor de veiligheid wordt door den aard der speelwerk- tuigen en door voortdurend toezicht zorg gedragen. Dat alles in aanmerking nemende en met het oog op de vele kosten, aan de inrichting en de in werking houding ver bonden en op het gretig gebruikdat reeds thans van deze inrichting gemaakt wordt durft het bestuur der vereeni- ging het verzoek tot Uw College richten om de vereeniging geldelijk te willen steunen. Het doet dit met te meer hoop op welslagen, nu reeds vroeger door het college van Burgemeester en Wethouders, dat ver zoek het bestuur is als 'tware in den mond gelegd, terwijl ook daarna in den gemeenteraad spontaan stemmen zijn opgegaan, ten voordeele van onze bedoeling in deze. Ons rest nog de mededeeling, dat door de vereeniging weldra rechtspersoonlijkheid zal worden aangevraagd. Met verschuldigden eerbied Het bestuur der Vereeniging Volksspeeltuinen''' te Leiden A. van der Elst, Voorzitter. J. A. M. A. Grondiiout, Leiden, 11 Juli 1905. Secretaris. De Voorzitter. Hoewel het eenigszins vreemd is en onge woon om een praeadvies van Burg. en Weth. tot het verleenen van een subsidie dadelijk in behandeling te nemen, stel ik toch voor om het praeadvies van Burg. en Weth. ten aanzien van deze zaak dadelijk te behandelen. Het is bekend, trouwens het wordt ook in het adres medegedeeld, dat vanwege Burg. en Weth. aan de Vereeniging bij eene vorige gelegenheid is in overweging gegeven om het verzoek tot het gratis bekomen van terrein om te zetten in een verzoek om geldelijk subsidie. Er bestaat dus na het ontvangen van dit request geen aan leiding meer om een nader praeadvies uit te brengen. Daarom meenden wij, vooral omdat de volksspeeltuin is geopend, dat wij konden volstaan om mondeling aan den Raad ons prae advies mede te deelen. Wij geven nu in overweging om aan de Vereeniging toe te kennen een jaarlijksch subsidie van /"300.— tot wederop- zeggens toe. Nadere toelichting van dit praeadvies is, dunkt mij, niet noodig. Uit de vroegere stukken blijkt voldoende, dat wij het met de zaak geheel eens zijn, maar destijds be stond er bezwaar tegen de wijze waarop, den vorm waarin het subsidie werd gevraagd. Nu de Vereeniging zich naar onze wenken heeft geschikt, meenèn wij ook dat wij niet mogen achterwege laten om ons praeadvies dadelijk uit te brengen, en te verzoeken in dien geest een besluit te nemen. Het praeadvies van Burg. en Wetb. om aan de Vereeniging voor Volksspeeltuinen tot wederopzeggens toe een subsidie te verleenen van f300.per jaar, wordt zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De Voorzitter. Nu is er nog een verzoek van de Vereeniging aanhangig, nl. om op het terrein eenige houten gebouwtjes te mogen oprichten tot de doeleinden, vermeld in het zooeven gelezen adres. Nu eenmaal het subsidie is verleend, geloof ik, dat het wenschelijk is om tot de oprichting van die houten gebouwtjes de vereischte vergunning te geven. Wij stellen dus den Raad voor, om de vergunning te geven. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van Burg. en Weth. aangenomen. Aan de orde is: I. Voorstel tot aanstelling van een derden geneesheer aan het Krankzinnigengesticht «Endegeest". (Zie Ing. St. n°. 163). De heer Sijtsma. M. d. V. Wanneer ik hieraan een enkele opmerking verbind, dan wil ik al dadelijk zeggen, dat ik in dezen tot oordeelen onbevoegd ben, zoodat ik mijne opmer king dus vragenderwijs zal doen. Ik zou dan willen vragen, Waar wij pas den 7den Juli 1904 besloten een assistent aan te stellen en nu reeds, een jaar later, wordt voorgesteld een derde geneesheer te benoemen, of dat misschien ook een ge volg kan wezen van al te veel toegeven aan de wenschen van den geneeskundigen dienst in deze inrichting, die het misschien wel aardig vindt het geneeskundig personeel zooveel mogelijk uit te breidenen mocht dat zoo niet wezen, of het voorstel dan wellicht een gevolg is van het bijbouwen van een paar paviljoens, en of die paviljoens voor de Gemeente winst af werpen, en zoo niet of dan, waar de Gemeente meer kosten moet maken, ook de Provincie daarin niet zal moeten bijdragen Ook lees ik in de stukken, dat de geneesheer-directeur bovendien zoozeer met administratieve werkzaamheden is over laden, waarom bij mij de vraag is gerezen, of het eigenlijk niet verkeerd is, dat een wetenschappelijke kracht als die van Dr. Scheffer, bedolven wordt onder administratief werk. Is er geen gelegenheid, dat zoo iemand van dat werk wordt ontlast, opdat hij zich aan de patiënten zal kunnen wijden? En wanneer ik hierop in bevredigenden zin antwoord ont vangen kan, dan zou ik willen vragen, of wij nu dadelijk tot deze benoeming moeten overgaan, en of het niet meer dan billijk is, dat een oproeping van sollicitanten wordt gedaan? Dan is misschien Dr. Janssens toch wel de aangewezen man, maar wij kunnen daarover dan in ieder geval nog oordeelen, terwijl wij nu dadelijk voor het feit worden gezet om dien heer te benoemen. Ik doe dit alles vragenderwijs, mijnheer de Voorzitter, omdat ik zelf daaromtrent geen oordeel kan hebben, en de korte tijd, die mij was gegund ik geloof, dat ik Dinsdagavond deze voordracht heb gekregen het niet mogelijk heeft gemaakt om een onderzoek in te stellen. De Voorzitter. Ik kan daarop den heer Sijtsma antwoorden in de eerste plaats, dat er zeer zeker een korte tijd verloopen is tusschen het oogenblik, waarop deze zaak wordt behandeld, en dat, waarop de leden deze voordracht hebben gekregen maar dat wijst er reeds op, dat het hier een urgente zaak geldt, die geen verlet kan lijden, anders toch zouden wij ons wel hebben beijverd om eerst in de volgende vergadering deze zaak aan het oordeel der leden te onderwerpen. En dat urgentie in dezen aanwezig is, zal blijken uit de inlichting, die ik in antwoord op uwe laatste vraag zal geven. Dat wij hier zouden staan voor een drijven van den genees kundigen dienst in het gesticht «Endegeest" om het aantal doktoren te vermeerderen is niet juist; maar op het oogenblik zijn er 400 patiënten, dus wel een cijfer, dat motiveert, dat er minstens drie geneesheeren in de inrichting werkzaam zijn, vooral als men rekening houdt met het feit, dat de tijd van den eersten geneesheer zoozeer met administratieve be moeiingen is bezet, dat hij zich slechts weinig met het bezoeken van de patiënten kan bezighouden. Of dat getal patiënten nu vol is gemaakt door die in de nieuwe hulppaviljoens, dat is natuurlijk waar, maar dat betreft slechts een aantal van 24; en ook zonder dat geloof ik, dat de wensch zou zijn gehoord om een vasten derden geneesheer aan te stellen. Want men moet niet vergeten, dat dit een betrekking is, die bestaat en slechts in een anderen vorm terugkeert. Er was toch reeds een assistent van den geneesheer-directeur, die wel een mindere bezoldiging genoot, maar daaruit blijkt toch, dat er reeds sedert lang meer voorziening in den geneeskundigen dienst noodig was. Nu is de reden waarom van een assistent niet meer de benoeming gevraagd wordt, uitvoerig uiteengezet in het j praeadvies. De assistenten blijven zeer kort op «Endegeest", voelen zich niet gebonden en vertrekken zoo spoedig doenlijk, wat niet bevorderlijk is aan eene goede behandeling der patiënten. Daarom meenen wij die betrekking te moeten omzetten in eene vaste betrekking. De behoefte aan meer geneeskundige hulp is ook al gebleken in den tijd toen Dr. van der Hoeven er nog niet was. Dat de Geneesheer-Directeur overladen is met administratieve werkzaamheden is jammer, maar niettemin waar. In den aanvang had Dr. Scheffer ook patiënten voor zijne rekening, maar met het oog op zijne gezondheid moest hij zich daarvan langzamerhand gaan onthouden. En iemand niet vertrouwd met den geneeskundigen dienst te belasten met de adminis tratie, gaat ook niet, omdat daarbij geneeskundige kennis te pas komt. De benoeming eindelijk is dadelijk noodig met het oog op den niet gunstigen toestand van de gezondheid van Dr. Scheffer; het is uit dien hoofde gewenscht om zoo spoedig mogelijk in de betrekking te voorzien. Dr. Scheffer heefteen verlof van drie maanden gekregen om zijne gezondheid zoo mogelijk weder te doen herstellen. Dat is de reden waarom wij gemeend hebben spoed met deze voordracht te moeten betrachten. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Mag ik thans de heeren Juta, Hasselbach, Bosch en Timp verzoeken het stembureau uit te maken? II. Benoeming van een derden geneesheer aan het Krank zinnigengesticht «Endegeest". (Zie Ing. St. n°. 163). Wordt met 17 stemmen benoemd de heer G. Janssens; 2 briefjes waren in blanco.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 3