90 N°. 174. Leiden, 19 Juni 1905. Den lsten Januari a. s. is de termijn verstreken, voor welken bij K. B. van '25 Juli 1900, n°. 35 goedkeuring werd ver leend aan 1°. de verordeningen van 19 April 1900, regelende de heffing en de invordering van een belasting onder den naam van liggeld in de gemeente Leiden(Gem. Blad n°. 5); '2°. de verordeningen van 19 April 1900, regelende de hef fing en de invordering van een belasting onder den naam van havengeld in de gemeente Leiden (Gem. Bk n°. 7 van 1900 en n°. 12 van 1901). Ten einde ook na dien datum met de heffing dezer belas tingen te kunnen voortgaan, zal dus thans tot hernieuwde vaststelling dezer verordeningen moeten worden overgegaan, opdat de Koninklijke goedkeuring tijdig kunne worden ver kregen. En aangezien het ons noch noodig noch wenschelijk voorkomt in de bestaande regelingen wijziging aan te brengen, geven wij U dus in overweging tot de ongewijzigde vaststelling van de bovengenoemde verordeningen over te gaan, van die, regelende de heffing van een belasting onder den naam van «Havengeld", zooals zij sedert gewijzigd werd bij verordening van 14 November 1901 (Gem. BI. n°. 12), met dien verstande dat in de slotartikelen van de vier verordeningen in plaats van 1 Januari 1901, zal worden gelezen 1 Januari 1906. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 4