88 No. 166. Leiden, 10 Juli 1905. De Commissie van Finantiën, gezien de Rekening der Ont vangsten en Uitgaven van de gestichten Endegeest en Rhijn- geest over het jaar 1904, met bijbehoorende bescheiden, heeft de eer U mede te deeleri, dat zij zoowel de rekening als de bescheiden in orde heeft bevonden en mitsdien de rekening goedkeurt. Met genoegen zag zij, dat uit een bijgevoegde tabel blijkt, dat er rekening gehouden is met hare opmerking over het jaar 1903 (zie Ingekomen Stuk N°. 152 van het vorig jaar). Zij heeft in aansluiting daaraan de eer U mede te deelen, dat het batig saldo op de rekening voorkomende tot een bedrag van f 26086.155 gereduceerd moet worden tot een bedrag van f 6598.22®. dewijl van de eerste som afgetrokken moet worden: 1°. de rente over 1904 van het voor de op en inrichting van Endegeest geleende kapitaal a 6789.50; 2°. het aandeel van Endegeest, in de aflossing voor 1904 van de leeningen ad f 1.069000. zijnde een bedrag van f 3703 57 en 3°. de rente over 1904 van de toegestane op-en inrichtings- kostea van Rhijngeest, zijnde 8994 86, wat te zamen geeft f 19487.93. Uit afgetrokken van het oorspronkelijk saldo van 26086/15®, geeft een werkelijke bate van b598.22®, als boven reeds is aangegeven. De Commissie van Finantiën A. J. van Hoeken J.Jzn Voorz. J. P. Vergouwen. A. 1. Witmans Mzn. Aan den Raad der gemeente Leiden. No. 167. Leiden, 17 Juli 1905. Naar aanleiding van nevensgaand adres van E. A. F. Ver mond hebben wij de eer U mede te deelen, dat noch bij de commissie van fabricage, noch bij ons college bezwaar bestaat het zoogen. Galgeveld wederom onder de bestaande conditiën aan adressant te verhuren. De betaalde huurprijs van 45. of f2.10 per M.2 mag ook thans nog voldoende worden geacht. Mitsdien geven wij U in overweging het stukje teelland, genaamd »het Galgeveld", groot 16.60 A., gelegen buiten de Morschpoort onder de gemeente Oegstgeest, wederom voor den tijd van 5 jaar, ingaande 1 Januari 1906, onder de hand te verhuren aan E. A. F. Vermond, tuinier alhier, voor een jaarlijksche huursom van ƒ45.en voorts onder de bestaande voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 7 Junij 1905. Aan den Edelachtbaren heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Edel Achtbaren heeren Ondergeteekende pachter van bet stukje land (genaamd het Galgeveld aan de Morschweg, neemd bij dezen de vrijheid UEds. Raad te verzoeken het zelve, weder voor den tijd van vijf jaar onder der de zelvde voorwaarde, en de zelvde prijs, te mogen inhuren. Met de meeste Achting Nieuwen Beestenmarkt 14, Leiden. E. A. F. Vermond. N°. 168. Leiden, 17 Juli 1905. Nadat ons voorstel om een stukje open grond aan de Zwijns- hoornsteeg voor de som van f 125te verkoopen aan H. Brandt alhier (Zie Ingek. St. n°. 128) van de agenda der Raadszitting van 8 Juni j. 1. was afgevoerd, omdat in diezelfde vergadering een adres inkwam van J. G. Lecker, alhier, om hem den eigendom van dit stukje grond af te staan voor f 170.bleek ons dat aan onderhandschen verkoop van dit stukje grond, bij welks behoud de gemeente geenerlei belang heeft, moeilijk meer kan worden gedacht. Immers spoedig daarop verklaarde de heer Brandt zich bereid een koopsom van 175.voor het stukje grond te geven, hetgeen wederom een hooger bod van den anderen gegadigde uitlokte. Het bleek ons, dat onder deze omstandigheden onderhande lingen onzerzijds met de beide gegadigden niet licht tot een resultaat zouden leiden. Immers met grond mocht worden verwacht, dat indien wederom een voorstel tot onderhandschen verkoop van den grond Uwe Vergadering zou hebben bereikt, aanstonds een verzoek om voor enkele guldens meer den eigendom te bekomen bij Uwe Vergadering zou worden ingediend. Onder deze omstandigheden schijnt het ons dan ook het meest rationeel tot den openbaren verkoop van het stukje grond te besluiten. Mitsdien geven wij U in overweging ons te machtigen tot den openbaren verkoop van het perceeltje grond aan de Zwijnshoornsteeg over te gaan, na overeenkomstig ons prae- advies, opgenomen onder n°. 128 der Ingek. Stukken, afwij zend te hebben beschikt op het d.d. 14 April j. 1. ingediend verzoek van T. J. Bousie. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 169. Leiden, 17 Juli 1905. Onder overlegging van bijgaand verzoek van bewoners der Aloëlaan hebben wij de eer te verwijzen naar het in de Lees kamer ter inzage liggend rapport van den Directeur van Gemeentewerkenwaarin de verschillende oorzakenwelke aanleiding kunnen geven tot vervuiling van de sloot langs de Aloëlaan, zeer uitvoerig worden onder de oogen gezien. Daaruit blijkt, dat noch de stoombleekerij »de Valk", noch de melkinrichting «Neerlandia" oorzaak van die vervuiling kunnen zijn, althans niet in sterke mate. Immers de afval stoffen van de stoombleekerij worden altijd, die van de melk inrichting nagenoeg altijd in de Haarlemmertrekvaart geloosd. De hoofdoorzaak van de vervuiling is dan ook, dat zoowel de sloot langs de Aloëlaan, als de daarin uitmondende dwars- sloot, doodloopen. Dientengevolge kunnen de daarin gerakende drijvende stoffen geen uitweg vinden en gaan zij in de sloot tot ontbinding en verrotting over. Door geregeld schoonmaken van de slooten kan hieraan wel veel, doch niet alles ge daan worden. Na verloop van eenigen tijd zijn de slooten wederom vervuild. Het eenige afdoende middel tot verbetering zou daarom zijn beide slooten te doen dempen en rioleeren; die langs de Aloëlaan door en voor rekening van de gemeente, de dwarssloot voor rekening van de particuliere eigenaars. Hieraan valt echter vooralsnog niet te denken, omdat alleen de kosten van demping en rioleering van de Aloëlaansloot reeds ƒ3500.zouden bedragen, en een zoo groote uitgaaf ons even als der commissie van fabricage in den tegenwoordigen tijd, waarin nog zoovele werken van dringender noodzakelijk heid op uitvoering wachten, niet behoorlijk verantwoord toe schijnt. Er blijft daarom voorloopig niets anders te doen over dan den tot dusver gevolgden weg te blijven bewandelen en te trachten door geregeld schoonhouden van de slooten den over last voor de omwonenden zooveel doenlijk te beperken. Voor zooveel de dwarssloot betreft, zal daarop dezerzijds nauwlet tend toezicht worden gehouden. Tot onze voldoening kunnen wij constateerendat op dit oogenblik de toestand van geen van beide slooten te wenschen overlaat. Wij geven U daarom in overweging ons te machtigen aan adressanten te berichten, dat vooralsnog geen ingrijpende maatregelen kunnen worden genomen, maar dat door geregeld schoonhouden der slooten zooveel mogelijk tegen vervuiling zal worden gewaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met den meest verschuldigden eerbied te kennen: de bewoners (huurders of eigenaars) van de huizen gelegen aan de Aloëlaan te Leiden. dat uit de sloot, gelegen langs genoemde laan en het voor-ste gedeelte van het Schuttersveld, eigendom van de gemeente Leiden, een voortdurend ondragelijke stank opstijgt, die den bewoners bovenbedoeld belet hunne ramen te openen, daar anders hunne geheele woning met zeer kwalijk riekende lucht wordt doortrokken, dat niemand der belanghebbenden met zekerheid kan con stateeren waardoor die onaangename lucht wordt veroorzaakt, doch dat zij beleefd in overweging geven te doen onderzoeken of de uitloozing van afgewerkte stoffen der melkinrichting of van het gebruikte waschwater der Stoomwasscherij »de Valk" hiervan de oorzaak kan zijn, Redenen waarom zij zich eerbiedig tot den Raad wendt, wel last te willen gaven dat spoedig en voor altijd afdoende maatregelen worden genomen tot verbetering in dezen onhoud- baren toestand opdat met kracht de hygiënische belangen van hen bewoners wordt voorgestaan. 'tWelk doende, Leiden, 28 Mei 1905. J. Botermans. Volgen de namen van nog 13 adressanten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 2