90
DONDERDAG
8 JUNI 1905.
Met algemeene stemmen worden benoemd de volgende
heeren in:
Stemdistrict 1 HoofdstembureauRaadhuis.
Tot ledenW. F. Verhey van Wijk en Mr. P. J. M. Aalberse.
Tot plaatsvervangende leden: Mr. E. de Vries, H. M. Sasse
en W. J. Suringar.
Stemdistrict III School in de Gortestraat.)
Tot Voorzitter: J. A. Bots.
Tot leden: N. Brouwer en F. van Romburgh.
Tot plaatsvervangende leden: Mr. A. van der Eist, J. P.
Creyghton en H. H. Breuning.
Stemdistrict IV (De Burg).
Tot Voorzitter: Mr. L. M. J. H. Eerstens.
Tot leden: K. Sijtsma en L. E. W. Seek.
Tot plaatsvervangende leden: W. J. C. Bijleveld, J. M.van
Houten en Mr. H. M. A. Coebergh.
Stemdistrict II School aan de Heerenstraat).
Tot Voorzitter: A. I. Witmans Mzn.
Tot leden: G. P. Timp en G. Los.
Tot plaatsvervangende leden: Mr. G. J. Bisschop, H. L. van
Nifterik en H. J. J. M. Damen.
Stemdistrict V (School aan de Mare).
Tot Voorzitter: J. P. Vergouwen.
Tot leden: C. Peltenburg en Dr. A. van Rhijn.
Tot plaatsvervangende ledenDr. Th. W. van Lidth de Jeude,
T. H. Ritman en A. J. Binnendijk.
Stemdistrict VIII (Timmerloods aan de Sladstimmerwerf).
Tot Voorzitter: J. Bosch.
Tot leden: M. H. W. A. van Rossum du Chattel en A. Corts.
Tot plaatsvervangende ledenC. J. van Tol, Mr. W. Sipkes
en G. Groen.
Stemdistrict VI (School aan de van der Werfstraat).
Tot Voorzitter: W. Pera.
Tot leden: J. Wuyster en A. Couvée P.Jz.
Tot plaatsvervangende ledenH. Paul, Mr. P. E. Briët en
A. L. Reimeringer Gz.
Stemdistrict VII (Bewaarschool aan de Groenesteeg).
Tot Voorzitter: J. J. Hasselbach.
Tot leden: Dr. J. D. Filippo en J. J. van Hoeken.
Tot plaatsvervangende leden: S. J. Le Poole, C. H. Kouw
en W. J. van Harte veld.
De Voorzitter. Ik dank de heeren van het stembureau
voor hunne welwillende medewerking.
De Voorzitter. Thans zou aan de orde zijn de motie, door
den heer Aalberse in de vorige vergadering ingediend. De
heer Aalberse, die wegens dringende bezigheden elders, deze
Vergadering niet kan bijwonen, heeft mij echter verzocht om
de behandeling der motie uit te stellen, omdat hij het zeer op
prijs zou stellen bij die behandeling tegenwoordig te zijn. Ik
meen dus op de instemming van de geheele vergadering te
kunnen rekenen, wanneer ik de behandeling dier motie thans
van de agende afvoer.
III. Verzoek van W. A. Leembruggen om ontslag als lid
der Commissie voor het Stedelijk Museum.
(Zie Ing. St. n°. 135).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming een
eervol ontslag verleend.
IV. Verzoek van H. P. F. Laterveer om eervol ontslag als
onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3e
klasse n°. 5.
(Zie Ing. St.fii0. 127).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming een
eervol ontslag verleend.
V. Rekening, dienst 1904, van de dienstdoende schutterij.
(Zie Ing. St. n°. 132).
De Voorzitter. De Commissie van Financiën is gehoord en
adviseert deze rekening goed te keuren.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
VI. Suppletoire begrooting, dienst 1904, van de Stedelijke
Werkinrichting.
(Zie Ing. St. n°. 134).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
VII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting,
dienst 1904, van de Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. n°. 134).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
VIII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting,
dienst '1904, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. n°. 133).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
IX. Rekening, dienst 1904, van het Gereformeerd Minne-
of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. n°. 133).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
(De heer Juta heeft gedurende de behandeling van de
rekening de zaal verlaten).
X. Verzoek van C. Lenterman c. s. om vergunning tot het
dempen van een gedeelte sloot langs den Haarlemmertrek-
vaartweg vóór de perceelen kadastraal bekend onder Sectie
K. nis. 1514, 1516 en 1518, gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 124).
De heer Pera. De vraag is bij mij opgekomen, mijnheer
de Voorzitter, of de Gemeente, wanneer dit verzoek op deze
wijze wordt toegestaan, dan dezelfde vrijheid behoudt om de:i
tijd te bepalen, wanneer zij de straat zal overnemen? Als de
straat wordt gelegd door de Gemeente op kosten van den
eigenaar, ligt daarin dan niet de verplichting, dat de Gemeente
eigenlijk gehouden is de straat voor rekening van de Gemeente
te nemen na de oplevering, wanneer zulks door den eigenaar
verzocht wordt? Omdat die straat nog niet aan beide kanten
bebouwd is en het nog een geruimen tijd kan duren, voordat
aan de destijds in dat opzicht gestelde voorwaarde zal zijn
voldaan, zou het, dunkt mij, bezwaar kunnen geven, wanneer
thans op deze wijze eenige verplichting op de Gemeente werd
gelegd om de straat over te nemen. Het is toch bekend, dat
een straat, die nog weinig bebouwd is, veel te lijden heeft
van de straatjeugd en veel kost aan onderhoud.
De Voorzitter. Ik kan den heer Pera daarop antwoorden,
dat juist met het oog op het bezwaar, waarop hij doelt, in de
voordracht deze conclusie is opgenomen: «Omtrent die over
name zelf zal echter eerst dan kunnen worden beslist, wanneer
de straten geheel voltooid en behoorlijk opgeleverd zijn."
Daaruit volgt dus, dat, voordat dit geschied is geen beslissing
zal en kan genomen worden.
De heer Pera. Dat is niet mijne bedoeling, mijnheer de
Voorzitter, en komt ook aan mijn bezwaar niet tegemoet. U
zegt, dat wanneer de straat eenmaal goed en wel opgeleverd
is, er pas sprake zou kunnen wezen van overnemen, maar
dat overnemen kan wat het belang van de Gemeente aan
gaat, dan nog veel te vroeg wezen om reden er nog geen
huizen staan en dus ook geen bewoners zullen zijn. Telkens
kan men zien, dat dergelijke straten erg worden gehavend
en door haar onderhoud heel wat kosten aan de Gemeente
veroorzaken, hetgeen echter verandert, wanneer de straat
aan beide kanten is bebouwd, waardoor de straat meer waarde
heeft. Mijne vraag is, of met deze regeling dezelfde vrijheid
voor de Gemeente blijft bestaan, om de straat al of niet over
te nemen, en of de Gemeente niet als het ware zedelijk ge
bonden is om de straat eerder over te nemen dan anders
het geval zou zijn. Wanneer de straat wordt gelegd dooi
den eigenaar zelf, dan neemt de Gemeente de straat over,
wanneer dat haar geschikt voorkomt; maar nu is de zaak
anders geregeld, en daarom is de vraag, of de Gemeente
zich bij deze regeling niet aan banden legt.
De Voorzitter. Er staat uitdrukkelijk in de voordracht,
dat van overname door de Gemeente eerst sprake zal kunnen
zijn, wanneer de straten geheel voltooid en behoorlijk opge
leverd zijn; d. w. z. wanneer ze naar de meening van den
aannemer behoorlijk zijn voltooid en opgeleverd, maar dan
behoeft de beslissing nog niet een gunstige te zijn; de Ge
meente is dan nog geheel vrij om de straten al of niet over
te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XI. Verzoek van Commissarissen der Stads-bank van leening
om beschikbaarstelling van gelden voor buitengewone hulp
aan het hulpkantoor A.
(Zie Ing. St. no. 136).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
I gunstig op beschikt.