82 Haarlemmerstraat, hoofd de heer Kuypers, de bijz. R. K. School in de Pelikaanstraat, hoofd Mej. Schmedding en de bijz. R. K. school van het gesticht »de Voorzienigheid", hoofd Mej. Waterreus. Uit het antwoord, dat het college ons den 6en Maart j.l. deed toekomen, blijkt dat het de aanstelling noodig achtte van één schoolarts op elke 1200 tot 1500 kinderen; dat de schoolarts een salaris zou moeten genieten van f 400.en dat iedere school maandelijks éénmaal zou moeten worden bezocht, ongerekend de tusschentijdsche bezoeken op verzoek van het hoofd der school of in tijden van besmettelijke ziekten. Voorts werd een concept-verordening overgelegd, waarin verder de geheele werkkring van den schoolarts was omschreven. Indien op dit voorstel werd ingegaan, dan zou dus de in stelling van schoolartsen, alleen aan salarissen, aan de gemeente een jaarlijks terugkeerende uitgave opleggen van 2000. Daarbij zouden dan nog komen de zeker ook niet gering te schatten kosten, welke het indirect gevolg zouden zijn van het toezicht op de schoolgebouwen en het meubilair. Inder daad een zeer belangrijke uitgave voor een wel zeer wensche- lijke, maar, naar het ons voorkomt, althans op zoo uit gebreide schaal, niet volstrekt noodzakelijke zaak. Wij meenden daarom dat allereerst uit het toezicht zou kunnen worden gelicht dat op de schoollokalen, waarmede toch ook andere authoriteiten zijn belast en dat in de tweede plaats dat toezicht zou kunnen worden beperkt tot de kin deren, lijdende aan favus en andere besmettelijke huidziekten, aan besmettelijke oog- en keelziekten. Immers het zijn inzonderheid deze ziekten welke gevaar voor den medescholier opleveren en van gemeentewege behoort er voor te worden gewaakt, dat gezonde kinderen niet aan de ongewenschte aanraking met deze kinderen wor den blootgesteld. Voor zoover echter de afwijkingen uitslui tend voor het kind zelf nadeelig zijn, mag met reden van de ouders worden geëischt, dat zij zeiven de zorg voor hun kinderen zullen op zich nemen. Te meer waar immers ook voor deze kinderen de schoolarts terloops menige nuttige wenk zal kunnen verstrekken. Tot onze voldoening mochten wij vernemen, dat zulk een regeling op beperkte schaal, al zou zij het geneeskundig schooltoezicht zeker niet tot volkomenheid brengen, toch ook door het college van stadsgeneesheeren geenszins verwer pelijk wordt geacht. Ook op die wijze toch, meent het, zou reeds menig heilzaam resultaat kunnen worden verkregen. De taak zou dan gevoegelijk aan één schoolarts op een jaarwedde van 600.kunnen worden opgedragen en voor de vervul ling van die betrekking zou zeker een van de stadsgenees heeren in de eerste plaats in aanmerking mogen komen. Wij deelen die meening geheel en voegen er bij dat dan in casu Dr. de Jong als de aangewezen persoon mag worden beschouwd, omdat door dezen met den heer Stigter, die in middels als stadsgeneesheer is afgetreden, het voorloopig onderzoek op de drie scholen werd ingesteld. Op grond van het bovenstaande geven wij u dus in overweging te besluiten: 1°. dat van gemeentewege geneeskundig toezicht zal worden uitgeoefend op de leerlingen der bovengenoemde scholen voor on- en minvermogenden; 2°. dat dit toezicht zich in hoofdzaak zal beperken tot de leerlingen, welke lijdende zijn aan besmettelijke huid-, oog- en keelziekten; 3°. dat het zal worden opgedragen aan één schoolarts; en 4°. dat deze een jaarlijksche bezoldiging zal genieten van f 600.- en voorts over te gaan: 1°. tot de vaststelling van de hierbij overgelegde verorde ning regelende het geneeskundig toezicht op de openbare en bijzondere scholen voor on- en minvermogenden en den werk kring van den schoolarts; 2'J. tot de benoeming van een schoolarts, voor den tijd van 3 jaren, ingaande 1 September a. s. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. VERORDENING regelende liet geneeskundig toezicht op de openbare en bijzondere scholen voor on- en minver mogenden en den werkkring van den schoolarts. Algemeene Bepalingen. Art. I. Van gemeentewege wordt geneeskundig toezicht uitgeoefend op de leerlingen van de openbare en bijzondere scholen voor on- en minvermogenden; op die van de bijzondere scholen echter slechts danwanneer de besturen dier scholen daartoe aan Burgemeester en Wethouders het verzoek doen, endaar- tegen bij de ouders der leerlingen geen bezwaar bestaat. Het toezicht wordt opgedragen aan één schoolarts. Art. 2. De schoolarts wordt telkens voor den tijd van 3 jaren door den Raad benoemd, op aanbeveling van Burgemeester en Wethouders, bij voorkeur uit het College van Stadsgenees- en heelkundigen. De aftredende is terstond herbenoembaar. Benoembaar zijn alleen zij, die de bevoegdheid bezitten, de geneeskunde in haren vollen omvang uit te oefenen. De schoolarts kan bij gemotiveerd besluit door Burge meester en Wethouders worden geschorst. Art. 3. Het geneeskundig toezicht bepaalt zich meer in het bijzonder tot die aandoeningen, die gevaar of schade kunnen veroor zaken voor de andere leerlingen. Het omvat: 1°. het onderzoek van alle nieuw ter school komende leer lingen 2°. een nader onderzoek der leerlingen op geregelde tijden, meer in het bijzonder van die, voor wie de schoolarts zelf of het hoofd der school dit wenschelijk acht. Art. 4. De schoolarts treedt als zoodanig niet op als behandelend geneesheer. Echter kan hij, bij dringende noodzakelijkheid, bij zijn bezoek aan de school die maatregelen nemen, die hij èn ter voorkoming van erger èn in het belang van den leerling en de school, wenschelijk acht. Deze maatregelen dragen uitsluitend het karakter van eerste hulp. Van het eerste onderzoek. Art. 5. De schoolarts is verplicht op de hem door Burgemeester en Wethouders aangewezen scholen alle nieuw op school gekomen leerlingen, voor zooveel zij nog niet reeds zijn onderzocht, te onderzoeken en wel binnen den tijd van 2 maanden na hunne toelating tot de school. Het onderzoek heeft plaats in de schoolzooveel mogelijk in tegenwoordigheid van het hoofd der school of van een onderwijzer(es). Met toestemming van het hoofd der school kunnen ouders of verzorgers het kind ook buiten de school, niet door den schoolarts, maar door een bevoegd geneeskundige doen onderzoeken. Eene verklaring inhoudende de mededeeling dat de leerling aan geen besmettelijke ziekte lijdende is, moet aan het hoofd der school binnen den tijd van één maand worden in geleverd. De resultaten van alle onderzoekingen worden door het hoofd der school, naar klassen gerangschikt, bewaard. Zij worden op verzoek steeds aan Burgemeester en Wethouders zoomede aan den schoolarts ter inzage overgelegd. Gaat het kind over naar een andere school in deze gemeente, waarop geneeskundig toezicht wordt uitgeoefend, dan zendt het hoofd der school de resultaten van het onderzoek in gesloten couvert aan het hoofd dier school. Van de latere onderzoekingen. Art. 6. De schoolarts bezoekt de school éénmaal per maand, wanneer besmettelijke ziekten heerschen ook meerdere malen op met het hoofd der school overeengekomen dagen en uren. De schoolarts heeft het recht te allen tijde de school te be zoeken, doch kan, behoudens gevallen van z.i. dringende noodzakelijkheid, alleen dan leerlingen onderzoeken, als hij zijn bezoek minstens 2X24 uren te voren aan het hoofd der school heeft aangekondigd. Bepalingen op het eerste onderzoek en op de latere onderzoekingen gelijkelijk betrekkelijk. Art. 7. Geeft een onderzoek, als bedoeld in art. 3, aanleiding om ge neeskundige behandeling van den betrokken leerling wenschelijk te achten, dan geeft het hoofd der school hiervan schriftelijk kennis aan de ouders of verzorgers. Het hoofd der school gaat na, welk gevolg aan deze mede deeling is gegeven en maakt van zijne bevinding hieromtrent melding aan den schoolarts. Is de schoolarts van oordeel, dat aan zulk een verzoek geen of onvoldoend gevolg wordt gegeven, dan zendt hij daarvan bericht aan Burgemeester en Wethouders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 4