WOENSDAG 31 MEI 1905.
79
tak van dienst, waarbij hij is aangesteld, kunnen den werkman
de volgende straffen worden opgelegd:
a. berisping met aanteekening, al dan niet met verlies
van aanspraak op verlof;
b. inhouding van loon tot een bedrag van ten hoogste f3.
c. schorsing tot ten hoogste dagen met verlies van loon;
d. niet-eervol ontslag.
De straffen genoemd sub a en b worden opgelegd door den
Directeur van den betrokken tak van dienst; die genoemd
sub c en d door Burgemeester en Wethouders, op voordracht
van dezen ambtenaar, na ingewonnen advies bij de commissie
van bijstand of beheer.
Geen straf wordt opgelegd dan nadat de betrokkene in
zijn belang is gehoord door degenen, die tot het opleggen
der straf zijn bevoegd verklaard.
Van het opleggen van straf wordt binnen 2 maal 24 uren
daarna met opgave van redenen schriftelijk kennis gegeven
aan den gestrafte en voor zooveel de sub a en b genoemde
straffen betreft aan den Voorzitter der commissie bedoeld in
art. 22."
De Voorzitter. Volgens de memorie van toelichting hebben
Burg. en Weth. van de Commissie voor de Huishoudelijke
Verordeningen overgenomen om te lezen litt. a: aanteekening
eener ontvangen berisping.
De heer van der Lip stelt voor, in aansluiting bij de op
merking van de Commissie voor de Huishoudelijke Verorde
ningen, om in te voegen
»De wijze waarop en de plaats waar de sub a bedoelde
aanteekening geschiedt, wordt onder goedkeuring van Burg.
en Weth. geregeld door het hoofd van den betrokken tak
van dienst."
In de memorie van toelichting hebben wij dat bejegend
met de opmerking, dat de aanteekening van het ontvangen
eener berisping steeds plaats heeft, zoodat dus eerie bepaling
van de wijze, waarop dat geregeld wordt, niet meer noodig is.
Verder stellen Burg. en Weth. bij nota van wijziging voor
litt. c te lezen:
»c. schorsing tot ten hoogste 74 dagen met verlies van loon".
De 'heeren Witmans c. s. hebben voorgesteld een litt. c:
»gedeeltelijk of geheel verlies van het recht op verlof".
Ik houd het er echter voor, dat dat punt van hun voorstel is
vervallen, omdat gevallen is het amendement van den heer
Aalberse bij art. 12, om daarvan te maken een recht van verlof.
De heer Witmans. Ja wel, mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter. Dan wenschen Burg. en Weth. volgens
hunne nota van wijziging achter het 2c lid te lezen:
»Onverminderd diens bevoegdheid om den werkman, dien
hij tot. schorsing of niet eervol ontslag wil voordragen, terstond
voorloopig uit den dienst weg te zenden met inhouding van loon."
Dan wórdt nog door Burg. en Weth. voorgesteld om de,
slotalinea aldus te lezen:
»Van het opleggen van straf en van het indienen eener
voordracht wordt binnen 2 X 24 uren daarna, met opgave
van redenen, schriftelijk kennis gegeven aan den betrokkene
en aan den voorzitter der commissie bedoeld in art. 22."
De heeren Witmans c. s. hebben voorgesteld, in verband
met andere door hen ingediende wijzigingen van de volgende
artikelen, art. 20 in zijn geheel aldus te lezen (met inacht
neming van wat boven als vervallen is verklaard)
Wegens overtreding der bepalingen van dit reglement of'
van de bijzondere voorschriften en reglementen voor den tak
van dienst, waarbij hij is aangesteld, kunnen den werkman
de volgende straffen worden opgelegd:
a. aanteekening eener ontvangen berisping:
b. inhouding van loon tot eet) bedrag van ten hoogste 1.—
c schorsing tot ten hoogste drie weken met verlies van loon
d. niet-eervol ontslag.
De straffen, genoemd sub a en b worden opgelegd door
den Directeur van den betrokken tak van dienst en niet dan
nadat de betrokkene in zijn belang door dezen is gehoord.
Van het opleggen dezer straffen geeft de Directeur binnen
2 X 24 uren daarna met opgave van redenen schriftelijk
kennis aan den gestrafte."
En eindelijk heelt de heer Aalberse nog voorgesteld, aan
het artikel een nieuwe alinea toe te voegen, aldus luidende:
»Boeten worden gekort op het loon, met dien verstande,
dat die korting in één week niet meer dan t/io van het loon
zal bedragen. Indien meer boete is opgelegd, wordt het meerdere
verhaald op het loon der volgende week of weken."
De heer Van der Elst. M. d. V. Nu wij genaderd zijn
tot art. 20 wenschte ik wat anders voor te stellen. Er is in
dit artikel sprake van de in te stellen commissie van advies
en van het uitbrengen van advies door de commissies van
bijstand en beheer. Nu geloof ik, dat het meer in het belang
is van een geregelde discussie, wanneer wij beginnen met
in beginsel uit te maken, of bij dit reglement zal worden
ingevoerd een scheidsgerecht, ja dan neen. Daarom heb ik
de eer, mede namens de heeren van Gruting, Witmans en
Sijtsma, de volgende motie voor te stellen:
»De Raad,
van oordeel, dat den werklieden in dienst der gemeente
beroep op een scheidsgerecht behoort open te staan van meer
ernstige straffen;
Besluit in beginsel over te gaan tot de instelling van een
scheidsgerecht, met vervanging der artikelen 21 tot en met 24
door bepalingen, welke die instelling nader regelen."
De Voorzitter. Mag ik U even doen opmerken, dat U
hetzelfde bereikt, wanneer O mijn voorstel volgt om bij art.
21 deze motie te behandelen. In art. 20 wordt maar eenmaal
gedoeld op de commissie van advies, en dat is voor de lichte
straffen, welk punt wij dan voorloopig zouden kunnen be
handelen. Maar verder komt het mij voor, dat in dit artikel
zooveel maatregelen worden voorgesteld, die in ieder geval
toepassing moeten vinden, dat het m. i. veel beter is de
kwestie van het scheidsgerecht te behandelen bij art. 21.
Zou dat worden aangenomen, dan behoeft verder geen voorstel
meer te worden overwogen.
De heer van der Elst. Wanneer punt voor punt van dit
artikel in stemming wordt gebracht, dan heb ik tegen uwe
wijze van behandelen geen bezwaar.
De Voorzitter. Alle maatregelen, die hier worden voor-
i gesteld, zijn onafhankelijk van een scheidsgerecht of van de
commissie van advies; maar in de volgende artikelen wordt
behandeld de wijze, waarop al die gevallen berecht zullen
worden, dus kan daarbij de kwestie veel beter en rationeeler
worden behandeld, zonder dat een motie behoeft te worden
voorgesteld.
De heer Pera. M. d. V., dan wensch ik nu voor te stellen
aan art. 20 nog een toevoeging te doen in de laatste alinea.
Er staat hier: »De straffen genoemd sub a en b worden op
gelegd door den Directeur van den betrokken tak van dienst;
die genoemd sub c en d door Burg. en Weth., op voordracht
van dezen ambtenaar, na ingewonnen advies bij de commissie
van bijstand of beheer" of, volgens de laatste alinea, van die
genoemd in art. 22.
De Voorzitter. Die kwestie kan aan de orde komen bij
art. 21, waar voorgesteld wordt om de commissie van onder
zoek te hooren.
De heer Pera. Maar als eenmaal art. 20 is gepasseerd, dan
zou mij later gezegd kunnen worden, dat die bijvoeging er
niet meer bij kan.
De Voorzitter. Maar als art. 21 wordt aangenomendan
behoeft het er niet meer bij, want dan is het onze bedoeling,
dat behalve de commissie van bijstand en beheer ook wordt
om advies gehoord de commissie van onderzoek.
Ik geef nu het woord aan den heer van der Elst tot toe
lichting van het amendement om geen hooger boete te vor
deren dan 1.
De heer van der Elst. Er is in de verschillende stukken,
die overgelegd zijn, aanmerking gemaakt over het inhouden
van het loon tót een bedrag van f3.Derhalve, terwijl de
Commissie van Fabricage geheel tegen deze straf is en ook
de werklieden de opmerking hebben gemaakt, dat de strafte
hard is voor het gezin, en de directeur van den tak van
dienst, die ze oplegt, evenals, meen ik, ook de Commissie van
»Endegeest" daartegen heeft geadviseerd, en de heeren
Witmans c s. meenen, dat tocli het opleggen eener boete
niet goed kan worden gemist, stellen wij daarom voor een
middenweg, door het maximum der boete te bepalen op
f L-.
De Voorzitter. Wat het volgende punt betreft, merk ik
op, dat schorsing tot ten hoogste 14 dagen door Burge
meester en Wethouders wordt voorgesteld, omdat, hetgeen
ook door een der leden van de commissie van bijstand is op
gemerkt, de sprong van 8 dagen schorsing op ontslag te groot
is, terwijl de heeren Witmans c. s. schorsing tot ten hoogste
3 weken willen met verlies van loon.
De heer van der Elst. Ja, maar dat is door ons voorge
steld in verband met een ander voorstel van ons ingediend,
n.l. om eene afzonderlijke straf te maken van het gedeeltelijk
of geheel verlies van het recht op verlof.
De Voorzitter. Dat vervalt, omdat geen recht op verlof
is toegekend.
De heer van der Elst. Dan kan ik toch voorstellen om
als straf het toekennen van verlof te doen vervallen.
De Voorzitter. Wanneer iets niet wettelijk bij reglement
als een »recht" gegeven wordt, dan kan in niet-toekenning