WOENSDAG
31 MEI 1905.
75
Het amendement-Aalbei'se, vervolgens in stemming ge
bracht, wordt eveneens verworpen met 12 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmen de heerenBots, van der Lip, van Hoeken,
P. J. Mulder, van Dissel, Hasselbach, Le Poole, Pera, Juta,
Eorevaar, de Vries en Eerstens.
Voor stemmen de heeren: van der Eist, Witmans, Paul,
van Tol, Aalberse, Meuleman, Vergouwen, van Gruting en
Sijtsma.
Art. 12 wordt daarop onveranderd zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
Beraadslaging over art. 13, luidende:
»De Directeur1 van eiken tak van dienst geeft ten minste
eenmaal per week aan de daarbij aangestelde werklieden
gelegenheid om zaken, den dienst betreffende, voorzoover
hunne persoonlijke belangen daarbij betrokken zijn, met hem
te bespreken."
Hierop is ingediend een amendement door den heer Aal
berse, om na «belangen" in te voegen de woorden »of die
hunner medewerklieden."
De heer Aalberse. M. d. V. Voor de toelichting van dit
amendement kan ik feitelijk verwijzen naar de algemeene
beschouwingen, toen door mij is opgemerkt, dat m. i. met
opzet hier uitgesloten werd de erkenning van de vertegen
woordiging der werklieden. Ik meen, dat dat van Gemeente-
staridpunt uit onsociaal is, maar ook niet verstandig. De
ondervinding toch leert, dat de werklieden in de leiders der
organisaties veel meer vertrouwen hebbenniet iedereen is
even welbespraakt en kan zijn eigen belangen behoorlijk ver
dedigen, en waar de gemeente zelf niet heeft gezorgd voor
eene publiekrechtelijke organisatie van de werklieden, daar
meen ik, dat het Gemeentebestuur niet verstandig doet met
inderdaad feitelijk den schijn op zich te laden van de ver
tegenwoordigers der particuliere vereenigingen uit te sluiten
van het recht, om officieel namens de medeleden met den
Directeur te komen spreken.
In de tweede plaats dit, wat ik niet heb voorgesteld, maar
waaromtrent ik Burg. en Weth. iets zou willen vragenna
melijk of zij er geen bezwaar tegen zouden hebben om na
de woorden «eenmaal per week" in te voegen de woorden:
op vastgestelde uren? Ik heb bemerkt, dat ook in andere
gemeenten, waar een werkliedenreglement bestaat, die bepa
ling aldus is opgenomen. En dat is bierom van belang, om
dat anders wel eens moeilijkheden kunnen rijzen. Immers,
wanneer de Directeur eens afwezig is, bij wien kunnen de
werklieden dan komen Die vraag is zeer in den breede be
sproken bij de behandeling van het werkliedenreglement in
den Haag, en daar is gezegd, dat het onnoodig was, dit
speciaal te regelen, want dat in alle verordeningen wel wordt
gesproken van den Directeur, maar dat daaronder stilzwijgend
ook steeds is te verstaan degeen, die hem vervangt. Wan
neer hij weg is, is er iemand rechtens in zijne plaats, en
waar dus wordt gesproken van den Directeur, is het zeer
duidelijk, dat wanneer deze er niet is, toch als directeur
wordt beschouwd degeen, die hem vervangt, en daarom
wensch ik dat dus niet te veranderen. Maar wel zou ik
gaarne ingevoegd zien de woorden: «op vastgestelde uren",
opdat duidelijk blijke, dat de werklieden of werkliedenorga
nisaties kunnen weten, dat zij iedere week op een vast uur
bij den Directeur kunnen komen om dezen in hun belang
of in het belang van den dienst te spreken. Anders kan hij
de eene week dit, uur bepalen en de andere week weer een
ander. Een Directeur, die de bedoeling van den Raad wil
volgen, zal dat niet doen, dat weet ik wel; maar daarom is
het toch niet kwaad het er in te zetten.
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben geen bezwaar het
artikel aan te vullen met de woorden «op een vastgesteld
uur". Maar overigens kunnen zij zich met het amendement
van den heer Aalberse niet vereenigen. Bij de algemeene be
schouwingen heb ik reeds opgemerkt, dat wij allerminst de
werklieden-organisatie belemmeren door dit niet op te nemen,
omdat waar de organisatie klachten en bezwaren te dezen
aanzien heeft te berde te brengen, dat zeker wel klachten
zullen zijn, die de moeite waard zijn om in een adres te
worden belichaamd, terwijl daartoe dan de gelegenheid open
staat niet bij den Directeur, maar bij Burg. en Weth., bij
wie dergelijke voorname klachten ook eigenaardig beter thuis
behooren dan bij den Directeur van dienst. Nu zegt de heer
Aalberse, dat wij daardoor dan toch den schijn op ons laden
van de werklieden-organisatie te belemmeren ja, dien
schijn laden wij misschien in menig ander opzicht ook op
ons, maar daar zien we niet tegen op, omdat wij toch inder
daad de werklieden ter wille zijn en de werklieden-organi
saties allerminst willen tegenstaan. En wat afdoende is
de werklieden zelf hebben de klacht niet geopperd. In de
rapporten naar aanleiding van ons ontwerp uitgebracht komt
met betrekking tot dit artikel en ik wensch dat thans
uitdrukkelijk te doen uitkomen niets voor. Indien nu
werkelijk die drang zoo groot ware, dan zou zeker van dien
kant het verzoek ons wel zijn geworden. En ik wensch er
nog op te wijzen, dat ook in Amsterdam een dergelijke be
paling niet bestaat. Daar wordt in het reglement ook niet
gesproken van de waarneming van het belang van anderen.
Bovendien werkt men het delegeeren van een bevoegdheid,
die men zelf moet uitoefenen, in de hand. Want wat is beter
dan dat een werkman zelf zijn belang komt bepleiten. Waar
het geldt de oplegging van een straf, stellen wij voor het
verplichtend te stellen, dat de betrokken persoon door den
chef van dienst worde gehoord. En waar het persoonlijke
belangen betreft, liggen deze den werkman zeker even na
aan het hart als een geval van straf. Moeten wij het dan in
de band werken, dat anderen voor hem optreden en misschien
nog heel andere bezwaren te berde brengen dan de werklieden
zelf gevoelen? Het is toch werkelijk niet noodig, dat zij
daarvoor anderen in den arm nemen en de corporatie voor
hen optreedt. Elachten, die werkelijk gevoeld worden, kunnen
het best door de personen zelf worden behandeld; en waar
het een meer algemeene klacht betreft aangaande den dienst,
daar ligt het voor de hand die op schrift te stellen.
De heer Pera. M. d. V. Ik zal stemmen tegen het voorstel
van den heer Aalberse, maar dan doe ik het voorstel, dat aan
het artikel worde toegevoegd de bepaling, dat van het ver
handelde mededeeling wordt gedaan aan de commissie van
bijstand of beheer voor den betrokken tak van dienst. Daar
aan hecht ik meer waarde dan aan de invoeging, door den
heer Aalberse voorgesteld. En ik meendat tegen de door
mij voorgestelde bijvoeging hoegenaamd geen bezwaar kan
bestaan; dan blijven de besprekingen niet onder den Directeur,
maar al wat dienaangaande verhandeld wordt, komt de be
trokken commissie te wetendie er dan mede over oordeelen
kan. Ik meen, dat dat werkelijk een verdienstelijke maatregel
zal zijn.
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben tegen die toevoe
ging geen bezwaar, en vullen derhalve het artikel aldus aan.
(De heer Bosch komt ter vorgadering).
De heer Aalberse. M. d. V. Mag ik even opmerken nog,
dat ik niet heb gezegd, dat hier expressis verbis de vakorga
nisaties worden uitgesloten. Ik respecteer de wijze, waarop
volgens uwe meening het beste contact tusschen werkman
en werkgever ontstaat, maar aan den anderen kant moet ik
ook mijn eigen meening handhaven. Ik meen, dat de ervaring
in Amsterdam en bij andere gemeentediensten heeft geleerd,
dat niets zoo gevaarlijk is als de miskenning van de vakor
ganisaties, ook die van de gemeentewerklieden. In 1903, toen
het in Amsterdam spande, waren alle Directeuren bereid om
met die menschen te onderhandelen, maar de groote grief was,
dat zij vroeger daartoe niet bereid waren geweest. Werkelijk,
laten wij ons er over verheugen, dat er organen komen, waar
langs de grieven, die dikwijls volkomen ongegrond blijken,
kenbaar kunnen worden gemaakt; anders blijlt het broeien,
terwijl er nu een vereeniging is, waarlangs de zaak tot oplos
sing kan komen. En het is ook niet geheel juist, dat de werk
man het best zelf zijn persoonlijke belangen kan behartigen
tegenover iemand, die ver boven hem staat. De ervaring heeft
ook daaromtrent wel anders uitspraak gedaan. Niet in de
eerste plaats dan ook in het belang van de werklieden, maar
in de eerste plaats werkelijk in het belang van de gemeente,
vooral van de gemeentebedrijven, waarvan wij er in den loop
der jaren nog wel meer zullen krijgen, sta ik sterk op de aan
neming van dit amendement, en kan ik, ook na hetgeen er
tegen is gezegd, geen vrijheid vinden het terug te nemen.
De Voorzitter. Dan wil ik ten slotte nog even opmerken,
dat waar de geachte spreker het standpunt door mij inge
nomen, ook huldigt, ik mij ook gaarne op zijn standpunt
wil plaatsen, maar niettemin moet ik blijven bij mijne mee
ning, dat de werkman, wiens persoonlijk belang het geldt,
het best mondeling dat belang zal kunnen voordragen, maar
dat daarnevens, wanneer wij de organisatie zich niet monde
ling bij den Directeur laten aanmelden, daaruit niet voort
vloeit, dat wij de organisatie niet zouden willen erkennen.
Een organisatie kan requestreeren, en alleen dan zou er
sprake zijn van het miskennen van de organisatie, wanneer
wij haar adres ter zijde legden met te zeggendaarin worden
de belangen van anderen behartigd en daarom nemen wij
het adres niet aan. Het is voorgekomen, dat de Directeur
zei: ik heb met uw Bond niets te maken, ik heb met de
personen zelf te makenmaar dat volgt hier niet uit. Alleen
het persoonlijk optreden van het bureau van een vereeniging
voor de persoonlijke zaken van den werkman wordt in dezen
niet toegelaten. Hier wordt gezegd, dat waar die behandeling
mondeling zal geschieden, de betrokken persoon zelf voor
den dag moet komen. Geeft dat geen voldoende oplossing, dan
kan de organisatie ook optreden door schriftelijk mededeeling
van klachten te doen aan den Directeur of aan Burg. en