52
DONDERDAG
18 MEI 1905.
De heer de Goeje. Ik wensch voor te stellen de Vereeniging
een flink subsidie aan te bieden en dat niet te bepalen op
f 250.— maar b. v. tot op f 400.te verhoogen.
De Voorzitter. Ik stel voor dit voorstel van den heer de
Goeje in een der volgende vergaderingen aan de orde te stellen
dan kan er over gestemd worden.
De heer de Goeje. Ik heb dit gezegd, omdat door u ge
vraagd is, of er nog iemand isdie een voorstel tot het geven
van subsidie wil doen.
De Voorzitter. Wij zullen dat overwegen en wellicht in
eene volgende vergadering een nieuw voorstel indienen.
XXII. Verzoek van H. van der Meij Az. c. s. om de aard-
appelmarkt terug te brengen naar het oude terrein aan den
Ouden Singel.
(Zie Ing. St. n°. 115.)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
XXIII. Verzoek van het Bestuur der afdeeling Zoeterwoude
van den Boerenbond om de kosten van de bediening der
weegschalen op de Vette-Varkensmarkt voor rekening van
de gemeente te nemen en om vermindering van de markt
en weegloonen.
Zie lng. St. n°. 114.
De heer van Grutting. M. d. V. Het zal den aandachtigen
lezer niet ontgaan zijn, dat in de memorie van toelichting
Burgemeester en Wethouders zeggen:
«Het zou o. i. aanbeveling verdienen, dat deze 15 centen
in het vervolg door de gemeente betaald worden, mits boven
dien den waagwerkers uitdrukkelijk verboden worde fooien
van hendie laten wegente vorderen of aan te nemen."
Dit laatste is een punt van overweging geweest in de
marktcommissie en meenden wij het eenvoudig weg te moe
ten laten. Fooien te vorderen achten ook wij niet in den haak,
maar daar waar uit eigen beweging een fooitje wordt gege
ven behoeft dit niet geweigerd te worden.
De Voorzitter. Als wij dat niet voorschrijven, dan zal de
bepaling een doode maatregel worden; en als wij de gele
genheid geven, dan wordt het later dwang en daardoor blijft
de markt in kwaden reuk. Het was zeker het beste om van
de waagwerkers Gemeente-ambtenaren te maken maar wegens
den leeftijd van de meesten is dat niet gewenscht met het
oog op de pensionneering. Burgemeester en Wethouders zijn
het echter niet met u eens dat het fooien aannemen mag
toegestaan worden.
De heer Sijtsma. M. d. V. Gaat men de geschiedenis dezer
markt na, dan is het voor den Gemeenteraad om tureluursch
te worden. In 1903 hebben een honderdtal boeren gevraagd
om een markt voor vette varkens, en nu zij er is, maken
zij er geen gebruik van. Ging het alleen om die boerenwij
zouden zeggen: laat ze met hun vette varkens naar de weerga
loopen. Maar 't geldt hier een gemeentebelang en nu wordt de
zaak anders. Ik betwijfel dan ook of de manier, waarop deze
markt wordt geëxploiteerd, doel zal treffen. Een boer is een
raar mensch. In het eene royaal, blijft hij in andere opzichten
dood op een cent. In Haarlem kan hij goedkooper zaken doen
dan in Leiden en nu gaat hij daarheen. Wij leven in een tijd
van reclame, en dat moet ons Bestuur ook maar toepassen.
Als men hierheen komt, omdat men goedkooper uit is dan
elders en de loop zich eenmaal hier heeft gevestigd, welnu,
dan doet zich als van zeiven wel de gelegenheid op om weder
terug te krijgen, wat men aanvankelijk heeft moeten bijpassen.
Daarom zou ik ook het marktgeld zeer laag willen stellen, of
liever nog geheel afschaffen.
De heer Eerstens. M. d. V. Tot mijn leedwezen kan ik
niet medegaan met het denkbeeld van den heer Sijtsma. De
marktcommissie stelt voor om evenveel te hellen 40 cents
als te Rotterdam en Delft wordt geheven. De heer Sijtsma
zegt, dat de boeren te Haarlem goedkooper uit zijn dan in
Leiden. Dat is niet geheel juist. Een boer, die vette varkens
verkoopt om te Haarlem te leveren, laat het wegen van de
dieren niet geheel over aan den kooper. Daar is hij zelf gaarne
bij. Daarvoor moet hij de reis maken van Zoeterwoude of
elders naaf Haarlem en dat kost ook geld, waarbij dan nog
komt noodzakelijke vertering, iets wat voor Leiden niet of
althans minder zwaar weegt.
De heer Witmans. M. d. V. Ik meen te hebben begrepen,
dat er gevreesd wordt voor zekere pressie om fooien af te
dwingen. Dat gevaar is, geloof ik, niet groot. Dat er staan
zal, dat het verboden is looien te vragen, acht ik goed, maar
dat er ook verboden zou worden fooien aan te nemen, gaat
m. i. te ver.
Als een waagwerker, omdat hij zijn werk naar den zin der
marktbezoekers verricht een dubbeltje fooi ontvangt, waarom
zou hij dat dan niet mogen aannemen?
J|De Voorzitter. Ik ben het niet eens mèt den vorigen
geachten spreker, dat den waagwerkers, boven het geld wat
zij verdienen toegestaan mag worden fooien aan te nemen.
Dat zou ik herhaal het de markt in slechten reuk
brengen, want het kan aanleiding geven tot verkeerde prac-
tijken; als eenmaal de deur, die tot misbruiken kan leiden,
open blijft, dan weet men het einde niet te voorspellen. Ik
ga in die richting niet mede en wensch te waken tegen alles
wat in misbruiken kan ontaarden.
De heer van Gruting. M. d. V. Het maken van reclame
om de vette-varkensmarkt te doen reusseeren heeft wel dege
lijk een punt van overweging uitgemaakt bij de Commissie.
De ondervinding bijv. in Utrecht opgedaan, waar men voor
dat doel prijzen heeft uitgeloofd, is in dit opzicht niet be
moedigend en vooral het feit, dat de boeren bij monde van
-den Boerenbond zelf om die markt hebben verzocht, hebben
ons er toe gebracht geen pogingen in die richting te doen.
Dit is het antwoord op het zacht verwijt van den heer
Sijtsma.
De redenen, waarom de vette-varkensmarkt niet reüsseert,
zijn de volgende: Vooreerst zijn de varkens duur en gaan
bij de boeren grif weg; dan zijn er weinig varkens voorhan
den; en in de derde plaats staan vele kooplui onder den
druk van enkele groothandelaren, die er belang bij hebben,
dat de vette-varkensmarkt niet zal slagen.
Dat zijn tezamen ingrijpende omstandigheden. Hoe het in
de toekomst zal moeten gaan, weet ik niet; we doen zeker
het best dat maar geduldig af te wachten.
De beraadslaging wordt gesloten.
Overeenkomstig het voorstel van Burg. en VVeth. wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten.
XXIV. Verzoek van de Leidsche Tuinders-Patroons-veree-
niging om wijziging te brengen in de verordening op het
houden van veilingen van groenten, enz.
(Zie Ing. St. n«. 118).
De heer Eerstens. M. d. V. Ik verkeer helaas in de treurige
noodzakelijkheid te moeten bestrijden een voorstel, dat uit
gaat van de meerderheid van het college van Burg. en Weth.
Dat er in het college eene meerderheid en eene minderheid,
betreffende deze zaak is geweest, is den leden uit de stukken
bekend. Ook is het aan de meesten uwer niet onbekend dat
zich in Januari van 1902 hier ter stede eene Vereeniging heeft
geconstitueerd, die zich onder anderen ten doel stelt het
streven naar verbetering van markttoestanden.
Door haar verzoekschrift van 16 April 1902, waarin zij den
Raad verzocht eene nieuwe marktplaats met veilingslokaal
ter harer beschikking te willen stellen, voornamelijk met het
doel om de groenten, die tot nog toe gemarkt werden, voor
de leden der Vereeniging en anderen, die dit zouden wen-
schen, op geschikte wijze in het openbaar te kunnen veilen,
heeft de Vereeniging hieraan een begin van uitvoering willen
geven. Deze zaak is toen voorloopig door Burg. en Weth.
aangehouden, teneinde een uitgebreid onderzoek te kunnen
instellen. Bij request van 14 Feb. 1903 heeft de Vereeniging,
die intusschen reeds met het veilen van tuinbouwproducten
aan den Ouden Singel een aanvang had gemaakt, zich op
nieuw met hetzelfde doel tot uwen raad gewend, aangezien
haar uit de praktijk gebleken was, dat de noodige ruimte op den
Ouden Singel gemist werd om daar behoorlijk te kunnen veilen.
Burg. en Weth. zijn toen op dit hernieuwde request inge
gaan en zijn in Juli 1903 tot den Raad gekomen met een
drieledig voorstel waarvan I luidt:
«De bestaande groenten- ooft- en aardappelen-markten
worden vereenigd en overgebracht naar de Boommarkt en den
Apothekersdijk, op mijn voorstel aangevuld met de zin
snede «waarvoor met vergunning van Burg. en Weth.
ook kan worden gebruik gemaakt van den Stillen Rijn."
Naar aanleiding van het voorstel om de markten vereenigd
over te brengen zeggen Burg. en Weth. in hun praeadvies:
«Vereeniging aan Boommarkt en Apothekersdijk der ver-
eenigde markten van ooft, groenten en aardappelen dunkt
ons doeltreffend."
In een antwoord aan den Heer A. J. van Hoeken heeft de
Voorzitter dit nog toegelicht, door te verklaren: „dat aan
de nieuwe marktterreinen de gelegenheid zou blijven bestaan
voor gewone markters om hunne producten op de oude wijze
te koop aan te bieden."
De Raad is toen voor het meerendeel stilzwijgend meege
gaan met het door Burg. en Weth. vooropgesteld beginsel
dat de veilingen en de gewone markt bij elkaar behooren.
De heer A J. van Hoeken heeft toen reeds een profeti-
schen blik gehaden voorzien dat dit op den duur niet goed
zou gaan. toen hij in overweging gaf om de gewone markt
aan den Ouden Singel te laten.
Ik heb toen ook reeds iets voor dit idee gevoeld en dit ook uit
gesproken. Ik vond 't in beginsel ook beter om veilingen en
gewone markt gescheiden te houdendoch heb er geen voor-