DONDERDAG 18 MEI 1905.
49
De Voorzitter. Groot is in elk geval die scheur niet; en
daar de Gemeente toch geprofiteerd heeft van het Rijks-
om erzoek kan het er m. i. wel mede door, als wij er een
veertje bij laten. Hier gelde de spreuk dat wederzijdsche
kleine diensten de vriendschap onderhouden.
De heer van Hoeken. M. d. V. Ik acht het toestaan van
deze ƒ250.niet verantwoord, waar van Rijkswege voorop
is gesteld dat de onderzoekingen geen kosten voor de gemeente
zouden medebrengen. Naar aanleiding hiervan zal ik gaarne
vernemen of het Rijk, indien de Raad heden de 250 gulden
niet toestaat, niet overgaat tot het nemen van de proef.
De Voorzitter. In den brief wordt niet van de kosten ge
sproken, maar wij hebben gemeend dit voorstel te mogen
doen, omdat dat ten goede kan komen aan de verbetering
van het grachtwater, en dus van de volksgezondheid.
De heer van Hoeken. Ik geloof, dat men deze zaak moet
afscheiden van de biologische reinigingsinrichting. Ik wijs in
dit verband op de capaciteit der bestaande ülterbeddendie
berekend zijn op eene verwerking van 18 M3. in de 24 uren.
Terwijl de voorgestelde continu-filter slechts berekend is op
eene capaciteit van 3 M3. in de 24 uren. Mocht de proef ge
lukken, dan zal de gunstige werking op de reiniging kunnen
worden toegepast, maar dan zullen wij ook voor heel andere
uitgaven geplaatst worden. Wil het Rijk proeven nemen, goed,
maar die behooren dan niet betaald te worden uit de ge
meentekas.
De heer Eerstens M. d. V. Ik wil even in het midden
brengen, dat men op dit oogenblik te Tilburg van Rijkswege
bezig is met de biologische reiniging proeven te nemen en
ik geloof, dat de uitkomst van dien aard is, dat men de op
lossing meent te moeten zoeken in de richting, die door de
septie-tank commissie wordt aangegeven. Daarom heeft de
Slachthuis-commissie ook gemeend te moeten toegeven en is
zij met het voorstel bij Burgemeester en Wethouders gekomen,
om den Raad voor te stellen tot oprichting van een reservoir,
als door de Septie-tankcommissie bedoeld, te besluiten. De
aanvankelijke resultaten wijzen er op, dat dit de weg is om
verbetering aan te brengen. Als het Rijk nu proeven neemt
en de Gemeente in denzelfden geest werkzaam is, dan kunnen
we zien, of de resultaten, die wij hier verkrijgen, overeen
komen met die te Tilburg verkregen worden.
De heer de Vries. Zou ik even mogen vragen aan den Wet
houder, of, indien de inrichting, die men werischt te maken,
den gewenschten uitslag oplevert, zij blijvend gebruikt, kan
worden, dan wel of zij alsdan door eene andere, grootere of
betere vervangen moet worden. In het eerste geval zou ik
geen bezwaar hebben het geld te voteeren.
De Voorzitter. Het is geen tijdelijke installatie, maar
het aanbrengen van een reservoir. Is het resultaat gunstig
dan zal de toestand van het water verbeteren, en verbetert
dus ook de toestand van de gezondheid door mindere ver
ontreiniging van het water. Ik zeide dit reeds zooeven.
De heer van Hoeken. De verzekering, gegeven door den
Wethouder Eerstens, dat het geld niet weg zou zijn, meen
ik te moeten betwijfelen. Deze filter verwerkt 3 M3. per dag
er moet dus later, bij gebleken gunstigen uitslag, een grootere
filter worden aangebracht. De teekening en toelichting van
den deskundige wijzen er op, dat het geheel als een proef
moet worden beschouwd, afgescheiden van de biologische rei
niging.
De heer Eerstens. Die vraag kan ik niet beantwoorden,
noch of er eene vergrooting plaats moet hebben, noch of er
een filter bij geplaatst moet worden; dit is eene technische
quaestie, die ik op het oogenblik niet kan oplossen.
De Voorzitter. Het ligt voor de hand, dat wanneer met
één resevoir geen voldoende capaciteit wordt verkregen,
een tweede zal moeten worden bijgeplaatst.
De heer Sijtsma. M. d. V. Het geldt hier dus een proef,
die, als hij gelukt, tot groote kostan kan leiden, en ik acht
bet verkieslijk, dat het Rijk de kosten der proeven zal dragen.
Indien ik echter de verzekering kan ontvangen, dat die uit
gave van ƒ250.der gemeente ten goede zal komen, zonder
flat daaruit eischen voor groote werken zullen volgen, dan
zal ik mij niet tegen die uitgave van ƒ250.verzetten.
De Voorzitter. Ik moet er toch ernstig op aaRdringen, om
nu wij reeds zooveel, haast 9/io, gedaan hebben, ook dat laatste
1/io toe te staan om zoo mogelijk, onder deskundige leiding,
tot volkomen bevredigende resultaten te komen.
De heer Paul. Nu de heer Eerstens zich beroept op proef
nemingen, die te Tilburg en elders in gang zijn, zou ik willen
voorstellen, de resultaten daarvan af te wachten, alvorens
een besluit te nemen.
De Voorzitter. Ik antwoord den geachten spreker dit.
Wanneer wij nog niet met de zaak begonnen waren, zou ik I
niet voorstellen er thans mede te beginnen, maar waar wij
zoover gevorderd zijn als wij nu zijn, meen ik, dat het verstandig
is, dat laatste io ons maar in vredesnaam te getroosten.
De heer Meuleman. Ik blijf er bij, dat ik het rationeel
vind, dat het Rijk, proeven nemend, die zelf betaalt.
De Voorzitter. Burg. en Weth. blijven er bij, dat het ver
standig is om in dezen het advies van de deskundigen te
volgen, die verzekeren, dat alle waarborgen aanwezig zijn
om te verwachten dat de inrichting aan haar doel zal
kunnen beantwoorden. Als wij deze 250.niet willen toe
staan, ware het beter, dat wij nooit met de zaak waren
begonnen.
De heer Eorevaar. M. d. V. Gelijk U straks terecht hebt
gezegd, is bij het College van Burg. en Weth. de vraag ge
rezen, ot het op den weg lag van de Gemeente Leiden om
ƒ250.te voteeren voor dit doel, en daarbij heeft, als ik mij
niet vergis, ook de volgende overweging den doorslag gegeven.
In Tilburg is door het Rijk een proefstation ingericht ter
bestudeering van de biologische reiniging, die nog in haar
kindsheid is. Deze proefinrichting is veelzijdig van aard; ver
schillende soorten van afvalwater worden daar onderzocht,
o.a. dat van fabrieken, van slachthuizen enz maar natuurlijk,
uit den aard der zaak geschiedt dat op zeer kleine schaal;
en al heeft een proef op kleine schaal genomen groote waarde,
't mag toch niet afdoende geacht worden voor de toepassing
op groote schaal. Daar nu die proeven in het klein in Tilburg
gunstige resultaten hebben opgeleverdzoo mag men verwach
ten, dat de toepassing van de biologische reiniging op afval
water van het abattoir ook gunstige resultaten zal opleveren.
Tot wie zal het Rijk zich nu anders wenden dan tot Leiden,
om een proef op uitgebreider schaal te nemen, daar alleen
Leidens' abattoir eene biologische reiniging heeft, en deze dus
de eenige belanghebbende is, en daarom geloof ik, dat het in
het belang van de gemeente Leiden is, deze proef op uitge
breide schaal voort te zetten.
De Voorzitter. Wat de heer Eorevaar heeft opgemerkt, is
volkomen juist. Het Rijk komt tot ons, omdat wij op dien
weg het verst zijn en geeft ons advies; nu staat het aan ons
dezen laatsten stap te doen, ja of neen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burg. en Weth., in stemming gebracht,
wordt aangenomen met 13 tegen 12 stemmen.
Voor stemmen de heerende Vries, van Hamel, van der Lip,
Bots, Eerstens, van der Eist, Driessen, Timp, Le Dooie, de
Goeje, Hasselbach, Juta en Eorevaar.
Tegen stemmen de heeren: Paul, Vergouwen, Bosch, van Tol,
Sijtsma, van Gruting, Witmans, van Hoeken, Meuleman,
P. J. Mulder, Pera en A. Mulder.
XX. Vaststelling van den legger van wegen en voetpaden
der gemeente.
(Zie Ing. St. n°, 120).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vast
gesteld.
XXI. Verzoek van de vereeniging »Volksspeeltuinen" om het
gebruik van een aan de gemeente toebehoorend stuk grond
voor de oprichting van een Volksspeeltuin.
(Zie Ing. St. ne. 110).
De heer Pera. M. d. V. Met genoegen heb ik gezien, dat
Burg. en Weth. instemmen met het doel van de Vereeniging
Volksspeeltuinen," en dat men die wil steunen. En daarom
te meer vind ik het jammer, dat Burg. en Weth. moeten
constateeren, dat de Vereeniging dien steun niet weet te
gebruiken, doordien zij geen geschikt terrein voor speelterrein
weet te verkrijgen. Mij dunkt, dat bezwaar ware op te lossen,
als de Gemeente kan goedvinden tijdelijk een stuk grond voor
het bewuste doel aan de Vereeniging af te staan na nader
overleg en onder nader vast te stellen bepalingen, natuurlijk.
De burgerij zou er door gebaat worden omdat de straat er
door zou ontlast worden van kinderen die nu de bewoners
maar overlast veroorzaken. De Gemeente kan de voorwaarden
zóó stellen dat alle ongerief voor haar worde weggenomen;
het recht op het terugnemen van den grond, waar dat noodig
mocht blijken, behoeft zij in geenendeele uit handen te geven.
Ik weet wel, dat er zijn, die hier het hoofd zullen schudden
en zeggen: eenmaal den grond toegestaan hebbende, zalmen
dien moeielijk kunnen terugnemen; doch daar koester ik
geen vrees voor. Als de noodzakelijkheid mocht blijken, dat
de gemeente den grond voor wat anders absoluut noodig
had, dan zou niemand er aan denken, dat terugnemen van
den grond af te keuren. In elk geval, wat de toekomst eischen
zal, moeten wij thans maar overlaten aan de tijden, die er
dan zullen zijn en thans doen in 't belang van een goede
zaak wat mogelijk is.