48 DONDERDAG 18 MEI 1905. De Voorzitter. Hierbij komt tevens aan de orde het verzoek van de heeren Josselin de Jong, Verveer en Kunst om dien maatregel dit jaar nog niet in werking te doen treden. Burg. en Wethouders hebben dat overwogen, maar meenen, dat er geen termen bestaan hierin te treden. Het zijn particuliere belangen waarom adressanten verzoeken de wijziging dit jaar niet in werking te doen treden, maar het algemeen belang is, dat reeds bij het eerstkomend eind-examen der Rijks- Iloogere Burgerscholen met de wijziging is rekening gehouden ook voor dit jaar. En inbreuk te maken op de eischen van het algemeen belang door de heeren in de gelegenheid te stellen examens af te nemen te Gouda en elders en ons dus te schikken naar de particuliere belangen van die heeren, komt ons ongewenscht voor. Wij achten dat in ieder geval niet van zoo groot belang om deze regeling niet reeds dit jaar in toepassing te brengen. De heer De Goeje. Belangen van de examens worden er niet door geschaad en dus zou ik ter voorkoming van teleur stellingen wel willen adviseeren om den maatregel niet dade lijk in te voeren en het verzoek toe te staan. De Voorzitter: Het betreft hier een miniem verschil. Op 17 Juli worden de eindexamens te Gouda gehouden. Tus- schen 10 en 17 Juli zullen zij, die alsdan moeten examineeren, dus doelloos rondloopen. Vandaar het door ons ingewonnen advies van den Directeur der H. B. S. om het verzoek niet toe te staan, wijl het algemeen belang zwaarder moet wegen dan de particuliere belangen waarom het hier gaat. De heer De Goeje. M. d. V. De verzoekers hebben er niets tegendat de regeling een volgend jaar zal gelden, alleen voor dit jaar zouden zij den ouden toestand bestendigd wil len hebben, en ik zie niet in waarom men hun dat niet zou toestaan ter voorkoming van teleurstellingen, ook voor vele ouders. De Voorzitter. Ik kan maar niet inziendat het alge meen belang hier behoort te wijken voor bijzondere belan gen en wij vonden geen vrijheid om tegen het advies van de aangewezen autoriteit in te adviseeren. Wenschte de geachte spreker een voorstel te doen? De heer De Goeje. M. d. V. Ik ben het natuurlijk met u eens, dat particuliere belangen niet getrokken moeten wor den boven het algemeen belang, maar dat wordt hier in geenendeele geschonden. Mijn wensch is alleen, dat de be paling eerst zal gelden voor het volgende jaar. De heer De Vries. Ik neem de vrijheid er aan te herin neren, dat de Commissie van toezicht M. O. slechts met ge ringe ingenomenheid geadviseerd heeft de rijksregeling te volgen. Daaruit kan worden afgeleid dat de Commissie, in dien zij omtrent de vraag of de rijksregeling reeds dezen zomer in werking treden zou, geraadpleegd ware, allicht er geen bezwaar tegen gehad zou hebben den aanvang tot 1906 te verschuiven. Ik gevoel dan ook veel voor het voorstel van Dr. de Goeje om de wijziging in 1905 nog niet toe te passen. Ik begrijp dat zulks voor vele ouders en leeraren aangenaam zal zijn; zij, die kamers op verschillende plaatsen gehuurd hebben om er den zomer door te brengen, zouden het niet pleizierig vindeneerst eene week later te kunnen gaan. Ik onder steun het voorstel van Prof. de Goeje. De Voorzitter. Wat U zegt, geldt de regeling in het al gemeen en niet de gevraagde wijziging; en nu, nu de rege ling er is, is het beter ze dit jaar in werking te doen treden. Er komt bij; dat dit voorstel tot wijziging is gedaan in ver band met de examens van 17 Juli en nu eenmaal rekening is gehouden met dat feit om nu algemeen de regeling in werking te doen treden, komt het mij eenigszins zonderling voor om ter wille van het particulier belang van drie leer aren, daarvan af te wijken voor dit jaar. Er is voorgesteld dit jaar de wijziging in werking te doen treden, de Raad kan daarover beslissen. Wij hebben ge meend te moeten beslissen overeenkomstig het advies van den Directeur van de Hoogere Burgerschool Het voorstel de Goeje, in stemming gebracht wordt aange nomen met 14 tegen '11 stemmen. Vóór stemmen de heeren de Vries, Paul, van der Lip, Bots, van der Eist, Driesen, Timp, Sijtsma, le Poole, van Gruting, Witmans, de Goeje, Meuleman en Hasselbach. Tegen stemmen de heeren van Hamel, Kerstens, Vergouwen, Bosch, van Tol, van Hoeken, P. J. Mulder, Pera, Juta, Korevaar en A. Mulder. De verordeningen worden daarop achtereenvolgens zonder verdere beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. KV. Voorstel om Commissarissen der Sted. Gasfabriek te machtigen tot eene uitgave van ƒ10.000.— voor het ontwerpen der plannen voor de oprichting ven eene electrische centrale. (Zie Ing. St. n°. 116). De heer de Goeje. M. d. V. Ik kan geen voorstel doen om de gevraagde 10.000 niet toe te staan, maar meen toch te moe ten mededeelen dat, naar ik verneem, men te Groningen zeer teleurgesteld is in de verwachtingen, die men omtrent de electri sche centrale gekoesterd had. Ik was niet tegenwoordig in de vergadering van 13 October, maar geloof dat vooral op het voorbeeld van Groningen gewezen werd tot aanprijzing der oprichting eener electrische centrale alhier. Het verdient dus overweging, nog nader onderzoek in te stellen alvorens dit crediet te besteden. De Voorzitter. Wat de geachte spreker zeide bewijst niets tegen de mérites van het voorstel, dat een logisch ge volg is van vroeger genomen besluiten. Het vooi'stel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XVI. Voorstel tot verhooging van volgn. 197 der loopende begrooting met een bedrag van 575.— ter voldoening van de kosten van onderzoek naar de waarde van de eigendommen der Leidsche Duin water-maatschappij. (Zie Ing. St. n°. 100). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XVII. Voorstel om den eigenaar van hot gedeelte der Oranje straat, kad. bekend onder Sectie K. no. 1527, gemeente Leiden, te gelasten dat gedeelte dier straat van straatkolken en van een waterloozing te voorzien. (Zie Ing. St. n°. 112). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XVIII. Voorstel om in beginsel te besluiten tot de aanstelling van een assistent-geneesheer op het Sanatorium »Rhijngeest". (Zie Ing. St. n°. 104). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het maken van eenige wijzigingen in de biologische reinigings inrichting van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing St. n°. 103). De Voorzitter. Er is hiermede een bedrag van 250.— gemoeid. De Commissie van Financien heeft de opmerking gemaakt, dat het niet juist is, dat op den post onvoorziene uitgaven nog beschikbaar is 8489.—gelijk in het stuk van Burg. en Weth. wordt vermeld, maar dat dit bedrog moet zijn 7489.— Die bemerking is juist. De heer Pera. M. de V., een inlichting, als 't u belieft. Ik heb den indruk gekregen uit de mededeeling van Burg. en Weth. dat dit reservoir zou worden aangekocht om de gelegenheid tot reiniging in het slachthuis te verbeterenmaar van andere zijde heb ik gehoord, dat wij het hier te doen hebben met een maatregel ten behoeve van de onderzoekingen van den gezondheidsraad. Nu is indertijd ons medegedeeld, dat de proef zou geschieden ten koste van het Rijk. Wat is nu het geval: is dit een ver betering in het Slachthuis buiten verband met het aanhangige onderzoek, of zal deze uitgaaf feitelijk gedaan Worden ten behoeve van de studie omtrent het vraagstuk van de biologische reiniging De Voorzitter. Ik kan U antwoorden, dat het geldt een proef om te komen tot verbetering van de inrichting, waar van men wel niet zeker weet of zij zal slagen; maar indien het eenigszins meeloopt, zal dat eene aanmerkelijke verbe tering in de biologische reiniging ten gevolge hebben, en dat komt ten nutte van den gezondheidstoestand in het algemeen. Nu is door de biologische reiniging het afvalwater reeds in vrij helderen toestand gebracht, maar het is nog niet volkomen helder en wanneer de proefneming nog betere resultaten kan opleveren, dan komt dit de volksgezondheid ten goede. Het is niet zeker te zeggen, dat het water kristalhelder zal kun nen worden gemaakt, maar wij hebben gemeend ƒ250.—be schikbaar te moeten stellen, omdat wij alle verwachting hebben, dat die verbetering zal verkregen worden. De heer Pera. M. de V., dat is nog altijd een beetje om de zaak heen gedraaid. De vraag is: zijn die kosten ten behoeve van het Slachthuis of wordt die uitgave aan de Gemeente gevraagd ten behoeve van het onderzoek door het Rijk, waarvan ons toezegging gedaan is, dat de kosten komen zouden ten laste van het Rijk De Voorzitter. Indertijd is het onderzoek ingesteld geworden ten behoeve van het Rijk, maar de Gemeente heeft daaruit nut getrokken en dat Vechtvaardigt, dunkt mij, thans deze uitgave. De heer Pera. De Gemeente komt er dus ook nu weder niet zonder kleerscheuren af.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 4