126
Leiden, den 12den November 4904.
Edelachtbare Heeren,
Bij dezen heb ik de eer U te berichten, dat er bij mij geen
bezwaar bestaat tegen inwilliging van het verzoek van Mejuf
frouw C. F. Pillardom eervol ontslag uit hare betrekking
van onderwijzeres aan de Openbare Lagere School der 3de
klasse, n°. 5, met ingang van den Isten Januari 1905.
Met verschuldigden eerbied
Het Hoofd der O. L. School der 3e klasse, n°. 5,
W. Koops Azn.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Leiden, 11 November 1904.
Edelachtbare Heeren,
Ondergeteekende neemt bij dezen de vrijheid U beleefd te
verzoeken haar, met ingang van 1 Januari 1905, eervol ontslag
te verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres aan de
Openbare Lagere School 3e klasse n°. 5.
Met verschuldigden eerbied,
Uwe onderdanige dienaresse
O. F. Pillard.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N®. 358. Leiden, 23 November 1904.
Bij nevensgaand schrijven werd ons de begrooting voor het
dienstjaar 1905 teruggezonden met verzoek te willen bevor
deren, dat aan de daarin door Ged. Staten ten aanzien van
den post »Schoolkindervoeding" gemaakte bedenking door
Uwe Vergadering worde tegemoet gekomen.
Hoewel wij de juistheid der gemaakte bemerking gaarne
erkennen, kunnen wij toch niet nalaten van onze verwon
dering te doen blijken, dat deze bemerking eerst thans werd
gemaakt en niet reeds bij de toezending van de begrooting
voor 1903. Immers zoowel bij de vaststelling der begrooting
voor 1903 als bij die voor 19Ö4 is op dezelfde wijze gehandeld
als ditmaal het geval was.
Nadat de lange weg, voorgeschreven bij de artt. 3 en 4
van het Kon. Besluit van 19 November 1900 Stbl. n°. 202
»tot vaststelling van de regelen, waarnaar de gemeenteraad
bevoegd is aan schoolgaande kinderen, ter bevordering van
het schoolbezoek, voeding en kleeding te verstrekken of met
dat doel subsidie te verleenen" voor de eerstmalige toeken
ning van dat subsidie bij Raadsbesluit van 27 Februari 1902
(Zie Ing. St. n°. 43) was afgelegd, hebben wij gemeend, dat
dit niet andermaal telken jare zou behoeven te geschieden
Vandaar dat eenvoudig de post tot hetzelfde bedrag op de
begrooting werd uitgetrokken, nadat immers uit het door de
vereeniging »Schoolkindervoeding", ingevolge de aan de sub
sidie verbonden voorwaarden, over het afgeloopen jaar uitge
bracht verslag gebleken was, dat nog steeds aan dezelfde
scholen behoefte aan voeding voor verscheidene leerlingen
bestond. En blijkbaar konden Gedep. Staten zich vroeger met
deze zienswijze vereenigen.
Thans echter zullen dus andermaal alle hoofden van scholen
en besturen van scholen, na ingewonnen bericht van de school
hoofden, verslag moeten uitbrengen aangaande de behoefte,
die er voor kinderen van hunne school bestaat om voeding
te ontvangen, terwijl die verslagen bij het nader te nemen
besluit tot wijziging der begrooting aan Gedep. Staten zullen
moeten worden overgelegd.
Inmiddels zal thans de begrooting voor 1905 in dien zin
moeten worden gewijzigd, dat de thans nader te omschrijven
post «Subsidie aan de vereeniging «Schoolkindervoeding" pro
memorie wordt uitgetrokken en de post voor «Onvoorziene
Uitgaven" met ƒ500.wordt verhoogd, teneinde later weer
van daar op den post «Subsidie aan de Vereeniging «School
kindervoeding" te worden overgebracht.
Wij geven U dus in overweging deze wijzigingen alsnog in
de begrooting voor 1905 aan te brengen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
's-Gravenhage, den 14/19 November 1904.
Wij moeten U naar aanleiding van volgnr. 152 van de
hierbij teruggaande begrooting uwer gemeente dienst 1905
doen opmerken, dat art 3 van het Koninklijk Besluit van
19 November 1900 (Staatsblad 202) niet toelaat, dat een be
paald bedrag wordt uitgetrokken voor schoolvoeding enz.,
wanneer niet te voren aan de artt. 3 en 4 van dat besluit
voldaan is. Ook moet volgens art. 2 uit de omschrijving blijken
of de post bestemd is voor rechtstreeksche verstrekking van
voeding of kleeding dan wel voor het subsidieeren van eene
vereeniging, die dit ten doel heeft. Wij geven U daarom in
overweging om bij den Raad te bevorderendat de omschrij
ving worde gewijzigd en dat de post voor memorie worde
uitgetrokken.
Verder zullen wij, wanneer er van de exploitatie van Ende
geest en Rhijngeest een balans over 1903 is opgemaakt, daar
van gaarne een afschrift ontvangen. In het tegenovergestelde
geval dan verzoeken wij U met aandrang om te bevorderen
dat dit in het vervolg geschiede, opdat jaarlijks de stand van
het bedrijf blijke en tevens de behaalde winst of het geleden
verlies, dat in de gemeenterekening zou kunnen worden ge
stort of daaruit zou moeten gedekt worden voorzoover zulks
niet uit het reservefonds geschiedt.
De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland,
Patijn, Voorzitter.
F. Ta venraat, Griffier.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
N°. 259. Leiden, 26 November 1904.
Onder overlegging van nevensgaand schrijven van Commis
sarissen der stedelijke gasfabriek, geven wij U in overweging
Commissarissen te machtigen het nieuwgebouwde perceel van
A. F. de Rooy aan den Rijksstraatweg van 's-Gravenhage
naar Haarlem aan te sluiten aan de gasleiding, onder voor
waarde dat de kosten van aanleg door den aanvrager
zullen worden gedragen en onder voorbehouddat de prijs
van het gas voor verbruikers, buiten Leiden woonachtig, door
Uwe Vergadering wellicht boven het Leidsche tarief kan wor
den verhoogd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 23 November 1904.
Wij hebben de eer het volgende onder Uwe aandacht te
brengen.
Bij de directie der Stedelijke Gasfabriek is van den heer
A. F. de Rooy, timmerman en aannemer te Oegstgeest, het
verzoek ingekomen om een nieuw gebouwd perceel te Oegst
geest, staande aan den Rijksstraatweg van's Gravenhage naar
Haarlem, aan de gasleiding aan te sluiten. Dit perceel zal van
gas kunnen worden voorzien door de in genoemden straat
weg aanwezige hoofdgasleidingdie even voorbij het inrijhek
van het Sanatorium Rhijngeest ophoudt, te verlengen. Het
perceel is op verderen afstand dan 1000 meter van de grens
dei' Gemeente Leiden gelegen. Ingevolge art. 1 der Verordening
van 9 Januari 1896, houdende bepalingen omtrent het gebruik
van gas door particulieren, zal de Gemeenteraad moeten be
slissen of dit verzoek kan worden ingewilligd.
Wij hebben de eer U voor te stellen, het verzoek van den
heer de Rooy aan den Raad over te leggen onder bijvoeging
van ons advies om het behoudens rechten van derden in te
willigen onder voorwaarde, dat de kosten van aanleg voor
rekening van den aanvrager komen en onder voorbehoud,
dat de prijs van het gas voor verbruikers buiten Leiden woon
achtig, door den Gemeenteraad wellicht kan worden verhoogd
boven het Leidsche tarief.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek,
H. C. Juta, Voorzitter.
S. J. Le Poole.
P. J. M. Aalberse.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 260. Leiden, 28 November 1904.
Bij de behandeling van de gemeente-begrooting in Uwe
vergadering van den 27en October j.l. werd besloten het
voorstel van de heeren Witmans, Sijtsma en van der Eist:
«om de op Hoofdstuk V volgn. 124b voorkomende som ad
f 2150.ten behoeve van kleeding en schoeisel der recher
cheurs en brugwachters geheel tot dat doeleinde te besteden
en mocht deze post niet geheel worden verbruikt, het over
schietende aan het brugwachterspersoneel uit te betalen", in
een volgende vergadering te behandelen.
Dientengevolge werd door ons een nader onderzoek inge
steld of aanneming van dit voorstel wenschelijk moest worden
geacht. De uilslag van dat onderzoek heeft ons echter
versterkt in de reeds aanvankelijk bij de Memorie van
Antwoord door ons uitgesproken meening, dat deze maat
regel geen aanbeveling kan verdienen.
De hoofden toch van de beide betrokken takken van dienst,
de Commissaris van Politie en de Algemeene Markt- en Haven
meester zijn eenstemmig in hun oordeel, dat al mogen aan
zoodanige regeling voordeelen voor het personeel verbonden