117 houders juist tegenover elkander gesteld, en subsidie ver worpen. Dat bij de discussiën over de linantieele gevolgen, die het verleenen van de rentegarantie voor de Gemeente zou kunnen hebben of zou hebben, werd geredeneerd uit de onderstelling dat de Obligatieleening van 100000.zou geplaatst worden endat het Aandeelenkapitaal ad 60000.geplaatst was zal zeker wel niet omverwerpen de stelling, dat het bedrag eener rentegarantie niet hooger kan zijn dan dat der werkelijk te betalen rente. Op de vraag, welk bedrag de Gemeente krachtens de rente garantie te betalen heeft, antwoord ik dus: 3 °/0 over de nog in omloop zijnde Obligatiën, of 3 °/0 over f\ 10000.-f 3480.— en 3 °/0 over 55300.—1659. f 5139. bovendien het bedrag der subsidie. Welk bedrag zou te verminderen zijn met het winst-saldo, indien de Winst- en Verliesrekening een batig saldo aanwees, nadat op die rekening wel als verlies was gebracht het ver lies, door de déconfiture van de Rijnlandsche Bank geleden, geen post wordt gebracht voor eene vordering op het Bestuur der Vereeniging of den Penningmeester, en ook geen post wordt uitgetrokken voor te betalen rente op Aandeelen en op Obligatiën der gegarandeerde leeningen. Welk bedrag evenwel niet te verhoogen is tengevolge van een eventueel nadeelig saldo dier rekening. Of, met andere woorden, de Gemeente heeft te betalen de rente ad 3% over de uitstaande Obligatiën en ad3°/0over de uitstaande Aandeelen, voor zooverre niet uit de Winst-en Verliesrekening blijkt dat de Vereeniging die rentebetalingen kan doen uit de gemaakte winst. Ten slotte wordt mij gevraagd: Of, in verband met de eerst gestelde vraag, de over gelegde Balans en Winst- en Verliesrekening zouden kunnen worden goedgekeurd, zonder dat daardoor aan de geldelijke belangen der Gemeente nadeel wordt toe gebracht 1. Voor zooverre men wenscht vol te houden, dat de rente garantie vervallen is, moet de rekening noch goedgekeurd, noch afgekeurd worden. Het recht van goed- of afkeuring vervalt m. i. met de garantie. 2. Voor zooverre men van meening is dat de Vereeniging de schadebij de Rijnlandsche Bank geleden, op het Bestuur of den Penningmeester kan verhalen, mag de rekening niet goedgekeurd worden, daar de rekening geen post daarvoor bevat. 3. De rekening kanafgescheiden van het voorgaandezeker niet worden goedgekeurd, zonder gelijktijdig te kennen te geven, dat het daaronder geschrevene niet wordt goedge keurd als niet op de rekening behoorende en bovendien als onjuist. Wenscht men echter, in navolging van hetgeen in 1893 (rekening 1892) plaats had, een dergelijke notitie onder die rekening te behouden, dan zou zij m. i. moeten luiden als volgt: ))Daar de rekeningook na den post Interestrekening verminderd te hebben met de door de Gemeente gega- y>r andeer de rente ad 3°/. over de Obligatiën, thans in wmloop tot een bedrag van f 116000.—, of f3480.—, Dsluit met een verlies, heeft de Gemeente aan rente- Dgarantie te betalen: ï>3 °l0 over f 4:16000.— Obligatiën f 3480. »3°/„ 55300.Aandeelen 1659. f 5139.— i>en subsidie174.76 f 5313.76 In een verder onderzoek van de rekening heb ik mij ter beantwoording der door U gestelde vragen niet begeven. Aldus geadviseerd, Amsterdam, 17 October 1904. J. C. de Vries.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 3