112 DONDERDAG 28 JULI 1904. Men moet hierbij nog eene andere zaak niet uit het oog verliezen. Rij het gunnen van een werk wordt ten aanzien van den laagsten inschrijver alleen gevraagd, of er iets tegen den man als aannemer is. Er wordt niet gevraagd wie van de inschrijvers de beste is maar alleen of er iets tegen hem is aan te voeren. Is dat niet het geval, dan wordt het werk hem gegund. Iemand, die dus nooit een werk heeft uitgevoerd, wordt door deze handelwijze dus in de gelegenheid gesteld, om te toonen wat hij kan. Een nadeel van dit stelsel is, dat iemand, die zich niet bewust is van zijne verantwoordelijkheid, zonder voldoende kennis van zaken een werk op zich kan nemen voor een veel te lage aannemingssom, terwijl bekwame aan nemers met een behoorlijk verantwoordelijksbesef, die dien tengevolge niet zoo laag hebben ingeschreven, van het werk zijn uitgesloten. Ik behoef er niet bij te voegen dat bij slot van rekening die lage inschrijvingen toch weer worden ver haald op de loonen der werklieden. De adressant heeft nooit een werk van eenigen omvang voor de Gemeente verricht en is blijkbaar niet in staat geweest uit te rekenen of hij het werk behoorlijk voor de aannemingssom kon uitvoeren. Door de boete geheel kwijt te schelden moedigen wij dergelijke proefnemingen aan en dan gaan wij den verkeerden weg op. De heer Pera. M. d. V. Wanneer ik zal stemmen vóór het voorstel van B. en W., dan moet men daaruit niet afleiden, dat ik onwelwillend gestemd ben tegenover dezen aannemer. Bij mij komt nl. de vraag op, of wij wel vrij zijn om deze boete geheel kwijt te schelden, of wij daartoe het recht hebben. Nu wil het mij voorkomen dat wij daartoe het recht niet hebben, en dat wij in geen g ;val hier verder mogen gaan dan door B. en W. wordt voorgesteld. Wanneer een aannemer een werk aanneemt, dan weet hij dat daaraan ook zijn verbonden voor waarden, waaraan hij zich heeft te houden. Scheldt men nu de boete kwijt, dan ligt het voor de hand dat de andere inschrijvers zullen zeggen: hadden wij geweten, dat die boeten- bepaling toch niet wordt toegepast, dan hadden wij ook wat goedkooper kunnen inschrijven. Ik meen werkelijk dat men daarom moet vasthouden aan het betalen van de voorgestelde boete, te meer waar voor een deel reeds genade boven recht is betoond. De Voorzitter. De Gemeente heeft wel het recht om de boete kwijt te schelden, maar ik meen toch dat er hier een moreele grond is om het niet te doen. Wij zouden hier een zeer bedenkelijk praecedent scheppen. Wanneer men aan aan nemers, die niet in staat zijn een dergelijk werk uit te voeren, en die geen besef hebben van hunne verantwoordelijkheid, een dergelijk werk gunt, terwijl het dan achteraf blijkt, dat zij daarvoor allerminst berekend zijn, dan mag de Gemeente juist in zulke gevallen met de toepassing van het boetenstelsel niet te vrijgevig zijn, tot waarschuwing van anderen. Burg. en Weth. hebben dan vooreerst te waken, dat de belangen der Gemeente niet in de waagschaal worden gesteld. Indien zij, die met het toezien op een werk worden belast, ook de uitvoering moeten doen, dan wordt de orde geheel omgekeerd en wordt de ambtenaar, die belast is met het toezicht, ont trokken aan de diensten, die hij aan de Gemeente moet be wijzen, en lijdt de Gemeente schade. Het komt mij dus voor, dat het alle aanbeveling verdient, om in deze mede te gaan met het voorstel van Burg. en Weth., en niet de geheele boete kwijt te schelden. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Hiermede zijn de aan de orde gestelde on derwerpen afgehandeld. Verlangt nog iemand het woord? De heer van Ton. M. d. V. Ik zou Burg. en Weth. gaarne in overweging willen geven om de bepalingen omtrent minimum loon en maximum-arbeid bij alle bestekken van gemeente wege toe te passen. In den laatsten tijd zijn er verschillende kleine aanbestedingen geweest, waarbij bepaalde patroons werden uitgenoodigd om in te schrijven. Zoo is er onlangs weer een werk aanbesteed De Voorzitter. Welk werk hebt u op 'toog? De heer van Tol. Het is het veranderen en verplaatsen van boekenkasten in het Gymnasium. Deze patroon betaalt aan één timmerman 18 centen en aan de anderen 17 en minder. Ik meen dat het beter is de bepalingen omtrent minimum loon en maximum-arbeid ook bij dergelijke kleine aan bestedingen toe te passen. De heer Korevaar. M. d. V. De vraag, door den heer van Tol gedaan, is reeds meer dan eens door verschillende corporaties tot Burg. en Weth. gericht. En altijd is door de Commissie van Fabricage geadviseerd daarop te antwoordendat, waar het eenigszins mogelijk was, die bepalingen omtrent minimum loon en maximum arbeidsduur zouden worden toegepast. Doch het is niet altijd uitvoerbaar, zooals bijv. in het speciale geval, door den heer van Tol ter sprake gebracht. Het gold hier het veranderen van een boekenkast in het Gymnasium. Het werk ge schiedt gedeeltelijk in de werkplaats van den patroon, gedeel telijk in het Gymnasium. De werklieden zijn niet geregeld daarbij aan het werk, en zijn ook niet onafgebroken dezelfde; hoe is het nu mogelijk daarbij eene goede contróle uit te oefe nen, of de bedoelde bepalingen worden nageleefd? En zoo komen er meer van die kleine werkjes van derge- lijken aard voor. Men kan daarop de bepalingen wel toepas selijk verklaren, maar men kan de naleving niet controleeren. En wat heeft men er dan aan? Doch, waar eenigszins mogelijk, worden de bepalingen steeds door de Commissie van Fabri cage toegepast. De heer van Tol. Ik wil gaarne aannemen dat het lastig is om eene goede contróle uit te oefenen, maar de werklieden- vereenigingen zullen zeer zeker hun best wel doen, dat de bepalingen ook worden uitgevoerd. De Voorzitter. Men heeft nu gehoord dat de Commissie van Fabricage er op uit is om de bepalingen toe te passen waar dit even mogelijk is en waar contróle doenlijk is. Waar die contróle niet mogelijk is, heeft men al heel weinig aan het voorschrijven. Overigens zijn alle leden van de Commissie van Fabricage voorstanders van de toepassing van de bepalingen omtrent minimum loon en maximum arbeid. De heer Sijtsma. M. d. V. Maar zijn er bepaalde bezwaren om, al is het een klein werk, de bepalingen van toepassing te verklaren? Men kan dan altijd zien of ze te controleeren zijn. Het komt mij voor, dat het wenschelijk is, in elk geval de toepassing voor te schrijven. De Voorzitter. Het is zeer kort geleden dat dezequaestie in den Raad ter sprake is gebracht, en toen heeft de Raad zich in het algemeen vereenigd met de opvatting van B. en W., dat de bepalingen zullen worden toegepast waar dit practisch mogelijk is. Ik geloof dus dat het beter is op deze zaak nu niet verder in te gaanmen kan dan later daarop nog eens terugkomen, bijv. bij de behandeling van de begrooting. Op het oogenblik kan eene discusie over deze zaak geen vruchten dragen; later zijn wij beter in staat de détails te beantwoorden, na die onderzocht te hebben. Niemand verder het woord verlangende, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 4