110 DONDERDAG 28 JULI 1904. Redenen waarom ondergeteekende met de meeste bescheiden heid en eerbied U.E.A, beleefd verzoekt tot de verplaatsing van genoemde paal te mogen besluiten, waartoe het Pieters kerkhof zoo ruimschoots gelegendheid aanbied. Alvorens deze tot Uwe Vergadering te richten heeft onderget. zich nog persoonlijk gewend tot den Heer Burgemeester, met beleefd verzoek inzage te krijgen van den platte grond- teekening, ten einde zich te vergewissen van de aangegeven plaats der bedoelde paal. Z.E.A. heeft dit geweigerd hierin toe te stemmen, buiten voorkennis van den Voorzitter van Fabrikage. Daarna heeft onderget. den Heer Burgemeester kennis ge geven, dat hij zich zou wenden tot den Raad onzer Gemeente. Met de betuiging zijner meeste eerbied en hoogachting EdelAchtbare Heeren Uw EdelAchtb. Dw. Dienaar J. P. Duyverman. Leiden 25 Juli 1904. De Voorzitter. Het zal den Raad wel duidelijk zijn dat dit verzoekschrift is gericht aan een verkeerd adres. Art. 2 en 5 sub c van de voorwaarden van de concessie, welke door den Raad zijn goedgekeurd, laten de bepaling van de plaatsen, waar de palen voor de telephoon zullen worden opgesteld, aan het Dagelijksch Bestuur over, als zijnde een daad van uitvoering. De artikelen laten daaromtrent geen twijfel over. Art. 2 zegt: »Door de maatschappij worden geene werken langs, in of over openbare wegen en wateren der gemeente of aan, in of op gemeente-eigendommen gemaakt, dan nadat de daarvan in te zenden plannen, zoo noodig door teekeningen toegelicht, door Burgemeester en Wethouders schriftelijk zijn goedgekeurd. De uitvoering dezer werken moet geschieden volgens de voorwaarden en de aanwijzingen, door of vanwege Burgemeester en Wethouders te geven, ook wat betreft den tijd van werken en de te nemen voorzorgsmaatregelen in het belang van de instandhouding en de veiligheid van het verkeer en van de gebouwen.'' En art. 5 sub c zegt: «Binnen den singelrand zal een ondergrondsch kabelnet met enkele opstijgpunten worden aangelegd, waarvan het plan van verdeeling door Burgemeester en Wethouders zal worden vastgesteld. Tegen 1 Januari van elk jaar zal door de maatschappij aan Burgemeester en Wethouders worden overgelegd eene teekening van het bestaande kabelnet door de gemeente, zoowel van het bovengrondsche als van het ondergrondsche." Na ingewonnen advies van de commissie van fabricage zijn de palen geplaatst op de plaatsen waar zij nu staan. Adressant wenscht hierop nu terug te komen, maar daaraan zijn onoverkomelijke technische bezwaren verbonden, al was het alleen maar dat de plaatsen zijn gekozen met het oog op de geheele verdeeling van het telephoonnet, en met het oog op de verschillende verbindingen. Eene andere plaats voor dezen paal kon dus niet goed worden aangenomen en dus heeft deze ingezetene een last te dragen, die door andere ingezetenen, op andere plaatsen ook moet worden gedragen in het belang van het algemeen. En waar het plan voor de plaatsing der palen is vastgesteld door de concessionarissen in overleg met onze technische ambtenaren, zoodanig als noodig is voor eene goede exploitatie van het telephoonnet, daar kan op die plaatsing hoogst bezwaarlijk worden teruggekomen. Daarenboven zijn de grieven van adressant overdreven. Waar hij spreekt van het bevuilen van de omkasting, daar is het mij bij een persoonlijk onderzoek gebleken, dat speciaal die klacht overdreven is. Wat tegen de omkasting geschiedt, dat anders in een urinoir moest plaats hebben, geldt alleen enkele honden, die gemakkelijk zijn te verjagen. Én de grief dat de kast ook voor aanplakken zou worden gebezigd, is eveneens onjuist. Ook dit zal verhinderd worden. Overigens wil ik wel gaarne de verzekering geven, dat er zooveel mogelijk naar gestreefd zal worden om aan de grieven, door adressant op gegeven, tegemoet te komen. Alleen, verplaatsing van dien paal gaat niet. Ik stel dus nu voor het adres te stellen in handen van Burg. en Weth. ter fine van afdoening. De heer Pera. M. d. V. Ik ben niet in de gelegenheid ge weest de kast eens te gaan zien, maar ben ik wel ingelicht, dan zijn alle kasten niet even groot, en is adressant bevoor recht geworden met de grootste kast. Wanneer hij in de plaats daarvan eene kleinere kast zou kunnen krijgen, zou daardoor al veel aan zijne bezwaren zijn tegemoet gekomen. Ik weet niet of de mededeeling omtrent de grootte der kasten juist is, maar zoo heb ik hooien vertellen. De Voorzitter. Wij willen onderzoeken, of ook in die rich ting aan het bezwaar van adressant tegemoet is te komen, hoewel ik dit niet geloof. De heer Paul. M. d. V. Mag ik even vragen, of oorspronkelijk voor den paal eene andere plaats is aangewezen? Adressant beweert dit, en ook, dat naderhand zou gebleken zijn, dat de kabels en de draden te kort waren, zoodat zij niet op de oor spronkelijk daarvoor bestemde plaats aan den paal bevestigd konden worden. De Voorzitter. Dat is bepaald onjuist. Dat is eenvoudig een beweren van adressant, waarom hij ook inzage wenschte van de plannenmaar dit verlof kon niet worden gegeven, zonder overleg met den voorzitter van de commissie van fa bricage. Trouwens, van den aanvang af is de nu daarvoor aangewezen plaats voor dat doel bestemd geweest. Het voorstel van den Voorzitter om het adres in handen te stellen van Burg. en Weth. ter fine van afdoening, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 6°. Aanbieding van den heer J. de Lange te Oudshoorn, om de voetstraat, vóór de hem in eigendom toebehoorende perceelen aan den Witten Singel nis. 17, 18, 41, 42 en 43, aan de gemeente af te staan. Dit adres luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jacobus de Lange, burgemeester van Oudshoorn en aldaar wonende. Dat hij eigenaar is van de voetstraat liggende aan den openbaren weg vóór de huizen aan den Witten Singel te Leiden plaatselijk gemerkt Nr 17, 18, 41, 42 en 43. Dat hij bereid is die voetstraat aan de Gemeente Leiden in eigendom af te staan onder de volgende voorwaarden: 1°. dat hij aan de Gemeente Leiden bij de overdracht betaalt f 0,75 per M* voor de kosten van het voor zooveel noodig in orde brengen en houden der bestrating; en 2°. dat eventueele overdrachtskosten komen voor rekening der gemeente Leiden. Dat hij verzoekt hem te willen mededeelen of deze aan bieding aanvaard wordt. 't Welk doende enz. J. de Lange. Oudshoorn, 20 Juli 1904. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 7°. Adres van F. G. Marks, houdende verzoek om geheele kwijtschelding der boete wegens te late oplevering van het werk der verbouwing van de school der 2e klasse voor jongens en meisjes. Dit adres luidt als volgt: Leiden, 28 Juli 1904. Edelachtbare Heer, Hedenmiddag komt in den gemeenteraad in behandeling het adres van ondergeteekende, tot kwijtschelding van de opge legde boete, van het werk aan de kweekschool Oude Vest. Nu komt ondergeteekende tot UEd. met het beleefde verzoek om medewerking tot het kwijtschelden der geheele som, daar hij niet alleen niets aan genoemd werk verdient heeft, maar voor hem niet geringe som moet bijpassen. Door verschillende omstandigheden wordt het dan voor hem een dubbele boete, en zou hij zelfs niet aan zijne verplichtingen kunnen voldoen om zijn leveranciers te kunnen betalen. Hopende op de medewerking van UEd verblijft hij met verschuldigden eerbied UEd. Onderd. Dien. F. G. Marks, Vliet 44. Aan den Edelachtb. Heer Voorzitter van den Gemeenteraad. Zal worden behandeld bij punt 14 der agenda. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan den eervol ontslagen stadswerkman J. Leget een pensioen is toegekend van ƒ281.— 'sjaars, berekend naar een pensioensgrondslag van f 535.60 en een diensttijd van 31 jaar, 4 maanden en 16 dagen. De Voorzitter. Punt 4 van de agenda kan voor heden ver vallen, omdat volgens de verordening de leden der commissie, die geen continuatie wenschen, eerst aftreden in September. Het is dus ook beter met de benoeming van een nieuw lid te wachten tot in de maand September. Daarentegen kunnen twee andere benoemingen op de agenda worden geplaatst, nl. de voordrachten tot continuatie van Mej. Oort als tijdelijk leerares in het Hoogduitsch aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en de continuatie van den heer Breuning als tijdelijk leeraar in het Hoogduitsch aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. Mag ik nu den heeren de Vries, Driessen, van Lidth de Jeude en Meuleman verzoeken, voor de nu volgende benoemingen het stembureau uit te maken?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 2