VRIJDAG 8 JULI 1904.
95
Zitting van Vrij «lag 8 Juli 1904.
(Gecontinueerde Zitting).
Geopend des namiddags te 2 uur.
Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
24° Vaststelling van de verordening, houdende wijziging van
de verordening van den 17en December 1903 (Gemeente
blad n°. 42), betreffende de uitoefening van het bedrijf
van melkverkooper. (130 en 150)
25° Vaststelling van de verordening tegen de openlijke huizen
van ontucht. (122)
26° Vaststelling van de verordening op het bouwen en sloopen.
(120)
Tegenwoordig zijn 23 leden, als de heerenA. Mulder, Sijtsma,
Witmans, van der Vlugt, van der Lip, Timp, van Tol, Ver
gouwen, van Dissel, Hasselbach, Bots, P. J. Mulder, Driessen,
de Vries, Korevaar, van der Eist, van Hoeken J.Jzn Fockema
Andreae, Le Poole, Aalberse, Bosch, Pera en Eerstens, alsmede
de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: de Goeje, van Hamel, Juta, van
Lidth de Jeude, Meulemans, Paul en Verhey van Wijk.
De Voorzitter. Voordat wij overgaan tot het voortzetten
van de behandeling van de agenda, wensch ik even eene korte
mededeeling te doen. Gisteren, toen wij behandelden het voor
stel tot onbewoonbaarverklaring van vier huisjes aan de Brug
manspoort, werd door mij en door den Wethouder van Fabri
cage medegedeeld dat de eigenaar Teeuwen beroep had op
den Raad. Dat is in zooverre minder juist, dat er wel beroep
mogelijk is, maar niet op den Raad. Volgens art. 19 n°. 3 toch
van de Woningwet kan de betrokkene binnen dertig dagen
na het besluit tot onbewoonbaarverklaring in beroep komen
bij Ged. Staten. Nu verandert dat weinig aan de zaak, maar
ik heb gemeend met het oog op een eventueel misverstand,
dit hier even te moeten zeggen.
De heer Pera. M. d. V. Bij dezen is mijn vraag, of u in
overweging wilt nemen terug te komen op het gisteren ge
nomen besluit met dien verstande, dat dit punt alsnog wordt
uitgesteld opdat een nader onderzoek mogelijk zij.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wensch voorop te stellen,
dat ik niet zal terugkomen op hetgeen wij gisteren hebben
besloten, maar ik wil toch wel even zeggen, dat ik gisteren
die huizen eens ben wezen zien en ik heb op dat gebied eenige
ervaring opgedaan, omdat ik eenige jaren in die volksbuur
ten met menschen die in kleine huizen wonen heb verkeerd
ik moet zeggen, die woningen zijn naar mijn inzien nog lang
niet zoo slecht als nog vele anderen in onze gemeente die
niet afgekeurd zijn of werden. Die huizen zijn betrekkelijk
nog nieuwzij zijn pas 13 jaar oud, zij hebben een beschoten
dak en veel meer ruimte dan 14 M4, de minimum oppervlakte
volgens de verordening die we straks zullen vaststellen. Ik
moet dan ook zeggen, dat ik vind, dat vele andere huizen
in Leiden eerder in aanmerking zouden moeten gekomen
zijn voor onbewoonbaar ver klaring.
De Voorzitter. Als dat de grief is, dan komt het mij zeer
zeker in elk opzicht beter voor, dat Teeuwen zich met een
adres richt tot Gedeputeerde Staten. Wij hebben het advies
van de Gezondheidscommissie, waarop wij te beslissen hebben.
Bevredigt dit den eigenaar niet, welnu, dan vind ik dat het 't
beste is, dat de zaak nog eens bij een ander college te berde
wordt gebracht. Het is mij dunkt dus beter, dat Teeuwen
een adres richt tot Gedeputeerde Staten, dan dat wij terug
komen op de door ons genomen beslissing, waar wij het advies
van de aangewezen autoriteit hebben. Daarover is m. i. niet
veel discussie noodig. De quaestie is maar aan wie de man
adresseeren zalof aan den Raad, of aan Gedeputeerde Staten.
De zaak blijft evenwel dezelfde. Ik vind het werkelijk juister
en meer regelmatig, dat de zaak den loop, dien zij genomen
heeft, blijft volgen, en dat geschiedt, wanneer wij ons besluit
handhaven en tot Gedeputeerde Staten zeggen»Wij zijn in
ons besluit gesteund door de Gezondheidscommissie, die in
dezen een ongunstig oordeel heeft uitgesproken zonder acht
te geven op de bezwaren van reclamant, die gezegd heeft,
dat aan de gebreken tegemoet te komen is door wegneming
van perceel n°. I. Opvolgende het advies van onze autoriteiten,
komen wij met ons voorstel bij Uw college; informeert U nu,
of het beter is de zaak nader te laten onderzoeken."
De heer Hasselbach. M. d. V. De zaak komt slechts hierop
neer, dat die woningen zijn afgekeurd, omdat er gemis is aan
privaten en de bewoonbare ruimte te klein is.
De Voorzitter. Daaruit volgt dat de opmerking van den
heer Sijtsma er geheel buiten kan blijven. Die huizen zijn
niet afgekeurd, omdat zij er vervallen uitzien, maar daarvoor
is een andere reden geweest, nl. het gemis aan privaten en
te weinig bewoonbare ruimte.
De heer Pera. M. d. V. De zaak is nu feitelijk anders dan
door U wordt voorgesteld. U zegt, dat de Gezondheidscom
missie over den bestaanden toestand te oordeelen heeft. Wat
ik op het oogenblik bespreek is niet den bestaanden toestand,
maar den nieuwen toestand, die er zal komen door het afbreken
van het eerste perceel. Daardoor toch zal meerdere ruimte
komen. En nu heb ik mij er gisteren bij neergelegd, dat de
zaak beslist zou worden in overeenstemming met het voorstel
van Burg. en Weth. op advies van de Gezondheidscommissie,
omdat ik meende, dat dit tot geen bijzondere moeilijkheden
aanleiding zou kunnen geven voor den eigenaar. Adressant
verklaart, dat hij van het onderzoek, noch van het advies
van de Gezondheidscommissie iets geweten heeft. Hij is dus
niet in de gelegenheid geweest naar aanleiding van het voor
stel van de Commissie haar te raadplegen over zijn voorstel,
om door het afbreken van perceel n°. 1 de twee andere te
behouden. Omdat hij niet in de gel 'genheid geweest is in dezen
met de Gezondheidscommissie of Burg. en Weth. overleg te
plegen, wil het mij voorkomen, dat die gelegenheid hem nog
gegeven moet worden omdat de weg voor hem veel moeilijker
wordt, wanneer hij zich moet wenden naar Gedeputeerde Staten.
Mijnheer de Voorzitter, ik stel er bepaald prijs op, dat,
omdat de man in niets is gekend, hem deze gelegenheid
worde gegeven.
De Voorzitter. Mijne heeren. Wij hebben heden zooveel
te doen, dat ik het werkelijk niet de moeite waard vind
hierover nog lang te spreken. Bovendien kan de grief even
goed bij Gedeputeerde Staten aangebracht worden.
Wil de heer Pera evenwel, dat de Gezondheids Commissie
nog eens met deze grief in kennis wordt gesteld, dan hebben
wij geen overwegend bezwaar, de beslissing over de huisjes
van Teeuwen aan te houden en de zaak naai* de Gezondheids-
Commissie te renvoijeeren.
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten.
De Voorzitter. Ik heb bericht ontvangen van den heer
Bosch, dat hij niet vóór 3 uren ter vergadering zal kunnen
komen. Dit geeft mij aanleiding in de agenda eene wijziging
te brengen. De heer Bosch heeft n.l. op de verordening betref
fende de uitoefening van het bedrijf van melkverkooper een
amendement voorgesteld en het is gewenscht, dat de heer
Bosch dit nader kunne toelichten.
Wij zullen daarom beginnen met de verordening op het
bouwen en sloopen.
Aan de orde is:
XXVI. Vaststelling van de verordening op het bouwen en
sloopen.
(Zie Ing. St. n°. 120).
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
Beraadslaging over art. 1, luidende:
»Het is verboden eene straat of eenigen anderen weg aan
te leggen anders dan ter plaatse, volgens de afmetingen, in
de richting en ter hoogte door den Gemeenteraad te bepalen.
Bij de aanvrage daartoe wordt een plan in dubbel van den
ontworpen weg gevoegd, naar het kadastrale plan vervaardigd
op een schaal niet kleiner dan van 1 op 500.
De Voorzitter. In art. 1 wordt door Burg. en Weth. op
advies van de Commissie van Fabricage eene wijziging gebracht,
strekkende om in plaats van 1 op 500 te lezen1 op 1000.
De Commissie meent, dat hierdoor de teekeningen beter en
practischer zullen zijn.
Art. 1, aldus gewijzigd, en artt. 2—21 worden achtereen
volgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over art. 22, luidende:
»Het is verboden een hofje te bouwen of in een bestaand
hofje het aantal woningen te vermeerderen, tenzij met ver
gunning van den Gemeenteraad.
Onder hofje wordt verstaan de niet aan den weg gelegen
maar van den weg door een open of door een overdekten
doorgang toegang hebbende open ruimte, waarop belendende
woningen in- en uitgang hebben."
De Voorzitter. Burg. en Weth. brengen in art 22 twee
wijzigingen aan. In het eerste en in het tweede lid moet
gelezen worden «gebouwen" in plaats van «woningen". Deze
wijzigingen worden aangebracht op advies van de Commissie
van Fabricage, met welk advies Burg. en Weth. zich geheel
kunnen vereenigen. Het artikel zal daardoor beter doel treffen.