Ed. J. de Bruyn.
84
DONDERDAG 7 JUNI 1904.
van Zwicht alsnog eene andere plaats voor zijn kiosk te willen
aanwijzen.
't Welk doende,
Leiden, 20 Juni 1904. H. Jonker.
(Volgen de namen van nog 6 adressanten).
4. Adres van E. J. de Bruyn, houdende verzoek om de kiosk,
staande aan den Apothekersdijk bij de Bostelbrug eenige meters
achteruit te doen plaatsen.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen, E. J. de Bruyn, kapper, Kort
Rapenbuig 2 te Leiden;
dat door de plaatsing van de kiosk op den Apothekersdijk,
zopals dit nü geschied is, het uitzicht op de Paardesteeg van
af zijn kapperssalon en huiskamer geheel benomen is;
dat dit veranderd zou kunnen wordenindien voornoemde
kiosk enkele meters achteruit geplaatst werd.
Redenen waarom hij zich tot U wendt met het verzoek
bovenstaande in overweging te willen nemen.
't Welk doende enz.
De Voorzitter. Deze beide adressen bedoelen oogenschijn-
lijk hetzelfde, maar in het wezen van de zaak is er toch wel
degelijk verschil tusschen. Adressanten Jonker c.s. zijn met
de tegenwoordige plaatsing van de kiosk volkomen tevreden,
maar nu is de heer de Bruyn weer niet tevreden; deze wil
nu de kiosk weer eenige meters achteruit gezet hebben. Wordt
echter aan zijn verzoek gevolg gegeven, dan komt het vorige
adres van Jonker weer in zijn volle kracht. Het is dus niet
geraden om aan het verzoek van beide adressanten, die beiden
bedoelen hun vergezicht te behouden, thans te voldoen. Wan
neer die adressen nu worden gesteld in handen van Burg. en
Weth. ter fine van afdoening, dan zal het later wellicht blijken,
dat de plaatsing van de kiosk, een onaanzienlijk klein ge
bouwtje, die nu door adressanten zoo wordt gevreesd, in wer
kelijkheid hun niet of zeer weinig hinder veroorzaakt. Mocht
het dan later toch blijken, dat de grieven ernstig zijn, dan
kan op de plaatsing altijd nog worden teruggekomen. Up het
oogenblik gaat het niet aan om de kiosk te verplaatsen, an
ders komen er allicht weder anderen, die klagen dat hun ver
gezicht wordt weggenomen. Op die wijze zou men nooit tot
plaatsing van de kiosk kunnen komen.
Ik stel dus voor de adressen te stellen in handen van Burg.
en Weth. ter afdoening.
Daartoe wordt besloten.
De Voorzitter. Nog zijn ingekomen de volgende adressen
5°. Adres van B. H. J. Haitink en andere eigenaren of be
woners van panden aan den Stillen Rijn, houdende klachten
over den hinder, dien zij ondervinden van de groenten-, ooft-
en aardappelmarkt aldaar, met verzoek om die markt te ver
plaatsen.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 20 Juni 1904.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekendenallen eigenaren of bewoners van
panden aan den Stillen Rijn, vestigen Uwe aandacht op den
overlast waaraan zij, met name des Zaterdags, zijn blootge
steld tengevolge van de verordening van 3 Maart 1904, hou
dende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het
houden van de verschillende markten, enz.
Waar de Stille Rijn steeds eene rustige buurt is geweest,
gezocht door degenen die afkeerig zijn van straatrumoer, of
in hunne bezigheden dringende behoefte hebben aan eene
kalme omgeving, wordt daar thans, reeds van den zeer vroegen
morgen af, de rust verstoord door het luid en onophoudelijk
geschreeuw der verkoopers en door de veelal ruwe taal van
sommige bezoekers, terwijl de reeds zoo geringe ruimte wordt
ingenomen door wagens, karren enz., en verontreinigd door
allerlei afval.
Het peil der buurt wordt daardoor zeer verlaagd, aan de
waarde der panden wordt belangrijke schade toegebracht, en
de aanwezige school- en weeshuislokalpn zijn door het rumoer,
vrijwel onbruikbaar geworden voor hunne bestemming. Reeds
hebben huurders, op grond van den ontstanen toestand, hunne
huur opgezegd.
Waar voor deze markt de Langegracht, de Oude Vest enz.,
bij uitstek geschikte en vroeger dan ook daarvoor gebruikte
plaatsen aanbieden aan zeer breed, gemakkelijk toegankelijk
water, komt het ondergeteekenden niet billijk voor dat zij,
terwille van eene enkele groep van belanghebbenden, grooten-
deels niet-ingezetenen der gemeente, zonder noodzaak aan
schade en ongerief zijn prijsgegeven.
Het is hun ook niet duidelijk waarom de oprichting van
het veilingslokaal aan de Bloemmarkt gepaard zou moeten
gaan met de vergunning tot het houden van markt aan den
Stillen Rijn.
Ondergeteekenden verzoeken U derhalve beleefdelijk, boven
genoemde verordening alsnog in zooverre te willen wijzigen,
dat de Stille Rijn niet meer mede worde aangewezen voor
de groente-, ooft- en aardappelenmarkt.
B. J. H. Haitink.
(Volgen de namen van nog 19 adressanten).
6°. Adres van J. B. Meynen, hoofd der Christelijke school
aan den Stillen Rijn, houdende verzoek om de markt van
aardappelen, groenten enz. aan den Stillen Rijn te verplaatsen
met het oog op de belangen zijner school.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met eerbied te kennen, ondergeteekende, Hoofd der
Chr. School v. M. U. L. Ond. a/d Stillen Rijn alhier, dat aan
den sedert eenigen tijd op den Stillen Rijn plaats hebbenden
verkoop van aardappelen, groenten, enz., blijkens de door hem
opgedane ervaring, minstens de volgende drie ernstige be
zwaren verbonden zijn:
1. dat zijn toezicht op de leerlingen vóór het begin van
den ochtend-schooltijd, buitengewoon verzwaard wordt
2. dat de taal, die onderscheiden marktbezoekers meenen
te moeten bezigen, in vele gevallen ernstige schade toebrengt
aan de opvoeding der leerlingen, welke genoodzaakt zijn, die
taal aan te hooren;
3. dat het geven van onderwijs, gedurende de eerste morgen
uren, in de aan den Stillen Rijn gelegen lokalen, door de
eigenaardige, maar voor eene School zeer hinderlijke markt-
drukte, in hooge mate bemoeilijkt wordt;
redenen, waarom Ondergeteekende zich eerbiedig tot Uwen
Raad wendt met het dringend verzoek, door eene doeltref
fende verplaatsing dezer markt, aan den Stillen Rijn dat
rustige karakter te hergeven, dat voor zijne, sedert langen
tijd daar gevestigde, Inrichting van Onderwijs een der eerste
vereischten is.
Hetwelk doende:
Van Uwen Raad de gehoorzame dienaar
Leiden, 23 Juni 1904. J. B. Meijnen,
Hoofd der School.
De Voorzitter. Ook deze beide adressen hebben betrek
king op eene zelfde zaak. Adressanten betoogen, dat door
het houden van de Groenmarkt op den »Stillen Rijn", door
het daardoor veroorzaakte rumoer de rust in hunne woningen
wordt gestoord. Tot op zekere hoogte is die griet waar,
waar het namelijk betreft het houden van de Groenmarkt
aan den »Stillen Rijn", maar dat het is geschied, is niet in
overeenstemming met de verordening, want de verordening
spreekt van den Apothekersdijk; maar, omdat daar des
Zaterdags ook eene andere markt wordt gehouden, wordt
de Groenmarkt voor dien dag verplaatst naar den »Stillen
Rijn". Het rumoerige van de Groenmarkt is echter vooral
een gevolg van het tegelijk daarmede houden van de aard
appelenmarkt. Dat is echter eene zaak van 5 of 6 weken
dan verdwijnt die drukke aardappelenmarkt weer en heeft
de verstoring van de rust in veel mindere mate plaats.
Bovendien is er reeds een voorloopige maatregel genomen
om eenigermate aan het bezwaar tegemoet te komen. De
marktmeester is er op gewezen dat de Groenmarkt voor een
zeker deel wordt bezocht door kooplieden met tafeltjes en
wagens, kleine kooplieden, die eigenlijk thuis behooren op
den Apothekersdijk, en daarheen ook terug moeten worden
gezonden. Ik vlei mij dat door dien maatregel de »Stille
Rijn" weer iets van zijn karakter van stille rust zal terug
krijgen, want, zooals ik zeide, de drukte van de aardapelen-
markt is met een week of 6 gedaan, en dan zal de Stille
Rijn hoegenaamd geen last hebben van de Groenmarkt.
Ik zou daarom willen vragen of het rriet gewenscht is om
de behandeling van deze adressen uit te stellen tot tijd en
wijle die aardappelenmarkt is afgeloopen. Dan kunnen wij
zien of de bewoners blijven volharden bij hun grief. Als
Burg. en Weth. nu een praeadvies moesten uitbrengen dan
zou het niet anders luiden dan dat den marktmeester is
opgedragen om de kleine venters weer naar den Apothekers
dijk terug te zenden; en ten tweede dat men moest afwrachten
den afloop van de aardappelenmarkt.
Ik stel dus voor beide adressen aan te houden en af te
wachten den afloop van het drukke seizoen der aardappe
lenmarkt.
De heer van Hoeken J.Jzn. M. d. V. Er zijn hier twee
adressen, het eene van de bewoners van den Stillen Rijn, die
des morgens door de groentemarkt in hun nachtrust worden
gestoord en het andere van het hoofd der school, die voor
den goeden gang van het onderwijs daarvan veel last onder-