GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
51
OCiËKOMEX STUKKEN.
N°. 113 Leiden, 26 Mei 1904.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen het
voorstel van Burg. en Weth. tot aanvulling en hernieuwde
vaststelling van de verordening van 3 Maart 1904 tot wijzi
ging van de verordening van 11 December 1902, regelende
de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar
Slachthuis (Ing. Stukken n°. 108).
Evenmin bestaat er bij haar bezwaar tegen de voorstellen
van Burg. en Weth. tot het verleenen van eene gratificatie
aan den hoofdinspecteur van politie R. Pronk ter belooning
van door hem verleende buitengewone diensten en tot beschik
baarstelling van gelden voor het aanbrengen van een glazen
scheidingswand en ventilatiekokers in een der lokalen van de
school aan de van der Werfstraat.
Zij stelt U derhalve voor de bovenbedoelde verordening en
de overgelegde begrootingsstaten vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 114. Leiden, 28 Mei 1904.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van A. van Nood Jr.
hebben wij de eer U het volgende mede te deelen.
Inderdaad werd in 1897 door den toenmaligen gemeente
architect namens ons college de bediening der sproeiwagens
aan van Nood tot wederopzeggens toe opgedragen.
Toen evenwel ten vorigen jare, bij het afloopen van het
contract voor het reinhouden der gemeente met Gebroeders
van Ulden, nieuwe voorwaarden van aanbesteding moesten
worden ontworpen, bleek de wenschelijkheid dat de aannemers
der gemeente-reiniging ook met de bediening der sproeiwa
gens zouden worden belast. Verzuimd werd echter, nadat
Uwe Vergadering aan deze voorwaarden hare goedkeuring had
gehecht, de destijds aan van Nood gegeven opdracht in te
trekken.
Door het aan Uwe Vergadering gericht, den 19en April bij
ons ingekomen adres, werd hierop onze aandacht gevestigd
en den 20en April werd door den Directeur van Gemeente
werken namens ons college schriftelijk aan adressant mede
gedeeld, dat van zijne diensten geen verder gebruik zou
worden gemaakt. Aangezien echter adressant weigerde deze
mededeeling aan te nemenwerd de opzegging op 22 April bij
deurwaardeisexploit herhaald.
Adressant beweert dan, ten gevolge der opdracht van de
bediening der sproeiwagens aan de aannemers der gemeente
reiniging en het niet gebruik maken van zijne diensten, schade
te hebben geleden en verzoekt dat hem een zekere schade
vergoeding wordt toegekend. Blijkens de door hem afgelegde,
in de Leeskamer ter inzage liggende verklaring, zal hij echter
met eene vergoeding van 60.genoegen nemen.
Daargelaten nu de vraag in hoeverre adressant inderdaad
op schadevergoeding aanspraak maken kan, schijnt het ons
wenschelijk, ten einde eventueele verdere moeilijkheden te
voorkomen, hem deze som (zijnde het bedrag, dat hem ver
schuldigd zou zijn geweest, indien tot 22 April van zijne
diensten voor de straatbesproeiing ware gebruik gemaakt) toe
te kennen.
Mitsdien geven wij U in overweging ons te machtigen aan
adressant de door hem verlangde vergoeding van 60.— uit
te keeren.
Aan den Gemeenterrad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden17 April 1904.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
EdelAchtb. Heeren,
Ondergeteekende Abraham van Nood Jr., wonende aan de
Vliet n°. 32, alhier,geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen, dat hij in den loop van den vorigen week tot zijne be
vreemding heeft opgemerkt, dat de bediening der sproeiwa
gens te dezer stede aan anderen dan hem was opgedragen
geworden, niettegenstaande in zijn bezit is een schrijven onder
het hoofd »Gemeentewerken Leiden" dateerende van 24 Mei
1897 en onderteekend door den toenmaligen Directeur van
Gemeentewerken: den WelEd. Heer H. Paul, waarin hem
werd opgedragen volgens ondergeteekendes aanbieding de be
diening der stratenbesproeiing door een geschikt persoon te
doen volbrengen ad 3.90 per sproeidag tot wederopzegging
toedaar ondergeteekende tot op heden en ook niet eerder
eene opzegging heeft ontvangen is zijn gevoelen geweest in
deze, dat hij en niemand anders nu de besproeiing der straten
noodig blijkt, deze moest ten uitvoer brengen en daarop re
kenende, heeft hij gezorgd bij eerste opontbieding daartoe
geheel gereed te zijn en bracht hem deze zorg natuurlijk op
lasten en meent hij dan ook in zijn volle recht te zijn den
Raad der Gemeente Leiden in overweging te geven om hem
door de niet nakoming van het schrijven hierboven vermeld
en waarvan bijgaand copie, in der minne eene schadeloos
stelling te verstrekken welke middelijk gelijkstaat met de uit
betaling der dagsproeigelden berekend over de verloopen zes
jaar dooreen, gedurende welke ondergeteekende de bediening
der sproeiwagen tot volle tevredenheid van het Gemeentebestuur
heeft waargenomen, en deze eisch niet meer dan billijk ach
tende en hierin zijne belangen aan het welwillend rechtsge
voel van den Raad dezer stad opdragende teekent hij zich
als requestrant
A. van Nood Jr.
N°. 115. Leiden, 1 Juni 1904.
Door M. de Tombe, J. T. Breedeveld en A. van Donkelaar
werd ons medegedeeld, dat zij bereid zijn de hun toebehoo-
rende Sophiastraat aan den Maresingel in eigendom en onder
houd aan de gemeente over te dragen, met bijbetaling van
de kosten der bestrating van het nog onbestrate gedeelte,
toebehoorende aan de beide eerstgenoemden.
De commissie van fabricage heeft tegen die overname geen
bezwaar, mits, gelijk in dergelijke gevallen gebruikelijk is, de
volle kosten voor het behoorlijk in orde maken der straat, dus
ook van de reeds bestrate helft, door de eigenaren worden ge
dragen. Die kosten worden door de commissie geraamd op
f 1265.-.
Ons met het advies der commissie van fabricage vereenigende,
geven wij U daarom in overweging te besluiten de Sophia
straat kosteloos in eigendom en onderhoud bij de gemeente
over te nemen, nadat door de eigenaren een bedrag van f1265.
in de gemeentekas zal zijn gestort, opdat van gemeentewege
voor het behoorlijk in orde maken der straat kunne worden
zorg gedragen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 116. Leiden, 4 Juni 1904.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Dr. J. M. Ruys
hebben wjj de eer U mede te deelen, dat bij de Commissie
van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs geen bezwaar be
staat den heer Ruys de verlangde toestemming te geven,
mits daarbij rekening worde gehouden met de door den Direc
teur der Hoogere Burgerschool uitgesproken wenschen.
Mitsdien geven wij U in overweging aan Dr. J. M. Ruys
toestemming te verleenen om tot 1 September 1905 des Maan
dags- en des Woensdagsmiddags onderwijs te geven aan het
instituut Noordhey te "Voorschoten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 7 Mei 1904.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
geeft met verschuldigde achting te kennen Dr. Johannes,
Marinus, Ruys, leeraar a/d H. B. School en het gymnasium,
dat hij, aangezocht zijnde om zich te belasten met het geven
van onderwijs aan het Instituut Noordhey van den Heer Dr..,
J. W. Lely te Voorschoten,
zich tot Uw Vergadering wendt met het verzoek hem de
daartoe vereischte toestemming te willen verleenen.
't Welk doende,
Dr. J. Mar. Ruys.
No. 117. Leiden, 1 Juni 1904,
Zooals U waarschijnlijk reeds bekend is, werd onlangs up
herhaalden aandrang van de hoofden en van het verdere on
derwijzend personeel aan de scholen der 3e en 4e klasse,
daarin gesteund door districts- en arrondissements-schoolop-
ziener, en ten slotte ook met instemming van de plaatselijke
Schoolcommissie, het leerplan aan de openbare lagere scholen
der 3e en 4e klasse in dier voege gewijzigd, dat op die
scholen, evenals .op de scholen der le en 2e klasse, voortaan
des Woensdagsmiddags geen onderwijs meer wordt gegeven.