67
met de aanwending van dit middel rekening gehouden.
Intusschen niet in alle gevallen schijnt het aldus gekleurde
water als koelwater te gebruiken te zijn. En ook is het niet
onmogelijk en zelts alleszins gewenscht dat sommige melk-
verkoopers toch aan door ijs afgekoeld duinwater als koel
water de voorkeur zullen geven. Daarom zijn wij in overleg
getreden met de commissie voor het openbaar slachthuis, om
het aldaar gefabriceerde ijs voor melkverkoopers onder voor-
deeliger voorwaarden verkrijgbaar te stellen. Tot een bepaalde
slotsom heeft dit overleg nog niet geleid, maar wij vertrouwen
toch bij de behandeling van dit voorstel in uwe eerstvolgende
vergadering reeds in de gelegenheid te zullen zijn, u ook om
trent dit punt de meest bevredigende mededeelingen te doen.
Het in de vijfde plaats door de vereeniging geopperd
bezwaar, dat niet alle melkverkoopers zich de uitgave kunnen
veroorloven om een nortonpomp aim te schaffen, kan, na het
boven medegedeelde, als vervallen worden beschouwd, nu
immers de melkverkooper zich door bijvoeging in zijn put
van een weinig methylviolet nagenoeg hetzelfde genot als
van een nortonput kan verschaffen. Nu evenwel aan hen,
die nortonputten hebben, steeds de ontheffing van het verbod
van art. 1 b der verordening werd verleend, is de verordening
ook in dit opzicht gewijzigd, dat voor het hebben van norton
putten, mits door ons goedgekeurd, geen ontheffing meer
noodig is, maar het in bruikbaren staat aanwezig zijn van
zoodanige putten reeds krachtens de verordening zelve ver
oorloofd is.
Nog deelde ons de gezondheidscommissie bij schrijven van
24 Mei 1.1. op een nader verzoek dezerzijds mede, dat zij tegen
het gebruik van nortonwater behalve als koel- en schrob-
water, ook voor reiniging van vaatwerk geen overwegende
hygiënische bezwaren had, al kon zij ook dat water, wat zijn
chemische samenstelling betreft, niet direct voor dit doel
aanbevelen. Dientengevolge wordt thans ook een wijziging van
art. 3 der verordening voorgedragen, waardoor het verbod
om nortonwater voor het reinigen van vaatwerk enz. te
gebruiken, komt te vervallen.
Daarentegen kan de commissie niet hare goedkeuring
hechten aan het gebruik van fabriekswater voor het reinigen
van het vaatwerk. Naar aanleiding van een vraag van uw
medelid Sijtsma in de laatste vergadering verzochten wij haar
ook daaromtrent haar oordeel uit te spreken. De commissie
deelde ons evenwel mede dat dit water gewoonlijk gracht
water is, dat vaak onvoldoende of gedurende een korten tijd
verhit, wordt afgeleverd. Bovendien zou de controle op de
naleving der verordening dan zeer worden bemoeielijkt, aan
gezien de overtreder, die gewoon grachtwater gebruikt, door
te beweren dat het afgekoeld fabriekswater is, aan eene ver
volging gemakkelijk zou kunnen ontkomen.
Bij de vrees door de vereeniging geuit, dat de Duinwater
maatschappij wel eens in gebreke zou kunnen blijven de
benoodigde hoeveelheid duinwater te leverenbehoeven wij
niet lang stil te staan. Ook indien de opgegeven cijfers juist
zijn, zou toch nog het door de melkverkoopers benoodigde
duinwater een zeer miniem onderdeel uitmaken van het
duinwater, dat des zomers door de geheele gemeente gebruikt
wordt. Bovendien »aux grands maux les grands remèdes"!
Het spreekt vanzelf dat bij eventueel gebrek aan duinwater
de verordening tijdelijk buiten wèrking zou moeten worden
gesteld en ook al ware dat niet zoo, dat de overtreder der
verordening wegens overmacht zou moeten worden vrijge
sproken. Eindelijk brengen de thans voorgestelde wijzigingen
mede, dat veel minder duinwater door de melkverkoopers
zal benoodigd zijn.
De in het adres uitgesproken twijfel aan de gegrondheid
van het verbod om put- of welwater voor het afkoelen van
de melk te gebruiken, is in zooverre gegrond gebleken, als
thans ook de gezondheidscommissie een middel aan de hand
heeft gedaan, waardoor dat water als koelwater kan worden
aangewend. Men verlieze hierbij evenwel niet uit het oog,
dat ditzelfde middel thans ook de noodige waarborgen ver
schaft, dat dit water ook niet voor andere, ongeoorloofde
doeleinden zal worden gebruikt.
Eindelijk tot het eigenlijke verzoek der vereeniging «Eens
gezindheid" genaderd, merken wij nog op, datuithetbovenmede-
gedeelde voldoende gebleken is dat een onderzoek van het water
uit lederen put van ons niet kan worden verwacht aangezien
zoodanig onderzoek veelal geen zin zou hebben. Teekenend
zijn intusschen de bewoordingen waarin bij dit verzoek op
de bevoegdheid van den melkverkooper wordt aangedrongen
om dit onderzoek door een bekende scheikundige specialiteit
buiten de hier ter stede gevestigde gezondheidscommissie te
doen instellenten einde een juiste oplossing te verkrijgen
van de al- of niet deugdelijkheid van het koelwater. Van bij
zonder veel vertrouwen in de krachtens de wet, na een aanbe
veling van ons college, op voordracht van den centralen ge
zondheidsraad, door den commissaris der Koningin benoemde
gezondheidscommissie getuigen deze woorden zeker niet.
Aan het subsidiair door de vereeniging kenbaar gemaakte
verzoek (ongetwijfeld in de eerste plaats door haar bedoeld)
om maatregelen te treffen, welke de melkverkoopers zullen
vrijwaren voor finantieele schade, wordt bij aanneming van
het thans door ons voorgestelde zeker in ruime mate door
Uwe Vergadering voldaan.
Wij geven U dus ten slotte in overweging tot de vaststel
ling van de hierbij overgelegde door de commissie voor de
strafverordeningen ontworpen wijzigingsverordening over te
gaan, waarbij de in de bestaande verordening aangebrachte
wijzigingen met cursieve letters zijn aangegeven.
De gezondheidscommissie kan zich blijkens haar advies van
6 dezer n°. 82/24 ten volle met de voorgestelde wijzigingen
vereenigen.
VERORDENING houdende wijziging van de verordening
van den 17den December 1903 (Gemeenteblad n°. 42),
betreffende de uitoefening van het bedrijf van
melkverkooper.
Art. 1.
Artikel 1 der Verordening betreflende de uitoefening van
het bedrijf van melkverkooper wordt gelezen als volgt:
»Het is verboden voor het uitoefenen van het bedrijf van
melkverkooper in gebruik te hebben:
a. een gebouw of een erf, dat niet in gemeenschap staat
met de duinwaterleiding;
b. een gebouw of een erf waar een ander middel van water
voorziening dan dat, hetwelk onder a genoemd is, in bruik
baren staat aanwezig is, tenzij het middel besta in een door
Burgemeester en Wethouders goedgekeurden Nortonput."
Art. 2.
Artikel 2 dier Verordening wordt gelezen als volgt:
»Van het verbod in artikel 1 onder b vervat, kan door
Burgemeester en Wethouders, gehoord de Gezondheids-Com
missie, ontheffing verleend worden.
Deze ontheffing wordt verleend schriftelijk, onder bepaalde
voorwaarden en tot wederopzeggens toe.
Bij deze voorwaarden kan o. a. bepaald worden dat in
het middel van watervoorziening eene hoeveelheid methylviolet
zij aangebracht, waardoor het water eene kleur heeft niet
lichter dan die van eene oplossing van f milligram dier kleur
stof in -1 liter water."
Art. 3.
Artikel 3 dier verordening wordt gelezen als volgt:
»Het is aan ieder, die het bedrijf van melkverkooper uit
oefent, verboden voor het reinigen van vaatwerk, gereed
schappen of van andere voorwerpen, welke hij tot de
uitoefening van dat bedrijf in gebruik of voorhanden heeft,
ander water dan uit de duinwaterleiding of uit een door
Burgemeester en Wethouders goedgekeurden Nortonput aan
te wenden of te doen aanwenden."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 131 Leiden, 10 Juni 1904.
In uwe vergadering van 14 April 1.1. werd afwijzend be
schikt op een verzoek van A. M. van Zwicht om een kiosk
te mogen plaatsen op de Vischbrug of op de Hoogewoerd,
hoek Steenschuur. Naar aanleiding van het toen gesprokene
was het evenwel te verwachten, dat adressant zijn verzoek,
dan echter voor een andere plaats, zou herhalen. Dit is dan
nu ook inderdaad geschied en het thans ingediend verzoek werd
reeds in uwe vergadering van 5 Mei 1.1. ter uwer kennis
gebracht.
Tegen inwilliging van het verzoek bestaat thans noch bij
de commissie van fabricage, noch bij ons college bezwaar.
Met de commissie komt het ons voor, dat van de vijf door
adressant genoemde plaatsen, die aan het Kort Rapenburg in
den verloren hoek tegenover den kapper de Bruyn het meest
aanbeveling verdient. Het is een plaats, waar een zeer druk
verkeer langs gaat, maar waar dat verkeer zelf van de aan
wezigheid van den kiosk toch absoluut geen belemmering
zal ondervinden, mits hij slechts geheel aan den waterkant
worde geplaatst.
Een vergoeding voor het gebruik van den grond van ƒ25.—
'sjaars achten wij met de commissie van fabricage billijk.
Daartoe zal de grond aan het openbaar verkeer moeten worden
onttrokken, aangezien bij toepassing der recognitieverorde
ning slechts een bedrag van f 0.75 'sjaars in de gemeentekas
zou vloeien.