60
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggenverzoeken wij u thans tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 122. Leiden, 3 Juni 1904.
Naar aanleiding van dé in de Raadszitting van 14 April 11.
-aangenomen motie van de H H. Dr. Meuleman c.swaarbij
Burgemeester en Wethouders werden uitgenoodigd »een voor
dracht bij den Raad in te dienen tot intrekking van de artikelen
170—188 van de Algemeene Politieverordening", werd ons
door Burgemeester en Wethouders medegedeeld dat, naar het
hun College voorkomt, niet alleen aan dié uitnoodiging zal
moeten worden voldaanmaar tevensals gevolg daarvan
behoort te worden voorgesteld het houden van huizen van
ontucht onder strafbedreiging te verbieden. Als argument daar
voor werd aangevoerd, dat het belang der openbare gezond
heid niet schijnt te gedoogen dat deze huizen blijven voortbe
staan, zonder den noodigen waarborg, dat zieke vrouwen daaruit
zoo spoedig mogelijk worden verwijderd.
Daarom verzochten Burgemeester en Wethouders ons eene
verordening te willen ontwerpen, waarbij, met intrekking van
de artikelen 170—188 der Algemeene Politieverordening, het
houden van huizen van ontucht in deze gemeente wordt
strafbaar gesteld.
Ter voldoening aan deze uitnoodiging hebben wij de eer
de hierbijgaande, door onze Commissie ontworpen verordening
aan Uwe Vergadering over te leggen, onder mededeeling dat
de artikelen 1, 2 en 3 zijn ontleend aan de in de gemeente
Utrecht geldende verordening van den 15den October 1896.
Het advies, door de Gezondheidscommissie omtrent de con
cept-verordening uitgebracht, is in de Leeskamer ter inzage
nedergelegd.
De Commissie voor de Strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
VERORDENING tegen de openlijke huizen van ontucht.
Art. 1.
Het houden van een openlijk huis van ontucht is verboden.
Art. 2.
Onder openlijk huis van ontucht wordt verstaan elke inrich
ting, waarin door hem, die daaiover de beschikking heeft,
desbewust, hetzij bij herhaling, hetzij uit winstbejag, aan
anderen gelegenheid wordt gegeven om onderling ontuchtige
handelingen te plegen.
Art. 3.
Onder houder van een openlijk huis van ontucht wordt
verstaan hij, die daarin de gelegenheid, bedoeld bij artikel 2,
geeft of laat geven.
Art. 4.
De dienaren der gemeentepolitie zijn belast met het opsporen
der overtredingen van de bepaling van artikel 1 dezer ver
ordening.
Hun wordt de last verstrekt om, ter handhaving dier bepa
ling, zoo noodig, de gebouwen ook tegen den wil van den
bewoner binnen te treden, mits met inachtneming van de
bepalingen der wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad n°. 83)
de uitvoering van dezen last zal te allen tijde mogen plaats
hebben.
Strafbepaling.
Art. 5.
De overtreding van artikel 1 wordt gestraft met hechtenis
van ten hoogste zes dagen.
Slotbepaling.
Art. 6.
Bij het in werking treden van deze verordening worden
buiten werking gesteld de artikelen 1/0 tot en met 188 van
de Algemeene Politieverordening van den 6den November 1879.
N°. 123. Leiden, 4 Juni 1904.
Bij ons voorstel tot aankoop van het perceel Utrechtsche
Veer n°. 9, waarin gevestigd is het hulpkantoor A der Stads
Bank van Leening, werd u medegedeeld (zie pag. 17 der
Handelingen van den Gemeenteraad sub. XVII) dat een be
drag van f 550.zou benoodigd zijn om dit perceel in be
hoorlijken staat te brengen.
Vernieuwing toch der vloeren in voor- en achterkamer
bleek noodig en zou een uitgave vereischen van 228.—.
Voorts konden de kosten van verschillende verf- en behang-
werken, benevens die van kleinere onderhoudswerken, te
zamen op 322.— geschat worden. Die gelden werden toen
evenwel nog niet ter onzer beschikking gesteld.
Overeenkomstig het advies der commissie van fabricage
geven wij u daarom in overweging thans tot de vaststelling
van den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving
over te gaan, aangezien de tijd voor de uitvoering der wer
ken is aangebroken.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
f 6217.70 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 124. Leiden, 7 Juni 1904.
Van het op de begrooting voor 1904 uitgetrokken bedrag
van ƒ270000.— voor tijdelijke geldleening ter voorziening in
de behoefte aan kasgeld, is reeds bijna ten volle gebruik
moeten worden gemaakt; een bedrag van ƒ269000.is als
kasgeld opgenomen.
Wel is van deze som inmiddels reeds weder 219000.
afgelost, maar dit neemt toch niet weg, dat volgens de be
grooting nog slechts een bedrag van ƒ1000.voor kasgeld-
leening beschikbaar is.
En nu is het met het oog op de te wachten betalingen
geenszins onmogelijk dat opnieuw een min of meer belangrijk
bedrag noodig zal wezen, nog vóór ontvangsten van eenig
aanbelang in de gemeentekas zullen vloeien. Het feit dat de
begrooting nog slechts een bedrag van 1000.— voor kasgeld-
leening beschikbaar stelt, zou eene eventueele opneming dan
echter in den weg staan.
Op grond hiervan geven wij U in overweging dezen geld-
leeningspost te versterken met f 100000.en daartoe den
hierbij overgelegden staat model C der begrooting van 1904
vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 125. Leiden, 7 Juni 1904.
Het steeds toenemend schrijfwerk, zoowel op de gemeente
secretarie als op het bureau van gemeentewerken, maakt
aanschaffing van een tweetal schrijfmachines zeer gewenscht.
Vermeerdering van personeel kan daardoor worden voor
komen terwijl de netheid van het werk er door bevorderd
wordt.
De kosten van twee machines bedragen te zamen onge
veer f 520.
Mitsdien geven wij U in overweging dit bedrag te onzer
beschikking te stellen en tot de vaststelling van den hierbij
overgelegden staat van af- en overschrijving over te gaan.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
ƒ5667.70 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth van Leiden.
N°. 126. Leiden, 7 Juni 1904.
Wij hebben de eer U voor te stellen de navolgende be
grotingsposten van het dienstjaar 1903, waarvan de raming
niet toereikend is gebleken voor de vereischte uitgaven, met
de daarbij vermelde sommen te verhoogen:
Volgn. 72. Schrijf- en bureaubehoeften, brief
portenvrachtloonen en andere kleine uitgaven f 26.15®
De schrijf- en bureaubehoeften vorderden eene
uitgaaf van f 346.83, de briefporten, vrachtloonen
enz. van ƒ299.32®, te zamen f 646.15®de raming
was f 620.
Volgn. 73. Druk- en bindwerk267.
Deze post eischte een uitgaaf van 2592.
de raming bedroeg f 2325.--. v
Volgn. 75. Onderhoud en aankoop van meubelen
voor het Raadhuis16.62
Een geringe aanvulling van dit artikel is noodig
ten gevolge van de hoogere kosten van verschil
lende gaslichtherstellingen en de aanschaffing van
een kaartentafelin verband met de toepassing
van het kaartstelsel bij de uitvoering der pen
sioenverordeningen.
Volgn. 78. Kosten van uitgifte van het Steno
grafisch Verslag der Handelingen van den Ge
meenteraad met de Ingekomen Stukken y> 185.70
De raming ad f 1600.bleek te laag door