59
Art. 81.
Het is aan den eigenaar, den vruchtgebruiker of den beheerder
verboden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester
en Wethouders een nieuw gebouwd gebouw of een geheel
vernieuwd gebouw of een vernieuwd gedeelte van een gebouw
in gebruik te nemen of te laten gebruiken.
De vergunning wordt alleen geweigerd op grond dat bij
den bouw of bij de vernieuwing aan de voorschriften dezer
verordening of aan de krachtens deze door Burgemeester en
Wethouders vastgestelde nadere eischen niet is voldaan.
üp het verzoek tot het bekomen der vergunning wordt door
Burgemeester en Wethouders beschikt binnen 14 dagen nadat
het verzoek bij hen is ingediend.
Van een besluit van Burgemeester en Wethouders waarbij
de vergunning geweigerd of voorwaardelijk verleend wordt,
kan de verzoeker, binnen 30 dagen nadat het te zijner kennis
is gebracht, bij den Gemeenteraad in beroep komen.
Artikel 18 is hierbij mede van toepassing.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw als bedoeld
in het eerste lid van dit artikel, ten aanzien waarvan de ver
gunning is geweigerd mag niet tot woning in gebruik genomen
of bewoond worden.
Voor de nakoming van het bepaalde bij het voorlaatste lid
van dit artikel is het hoofd van het gezin aansprakelijk.
Art. 82.
Een gebouw, dat laatstelijk niet als woning is gebezigd, moet,
om geheel of voor een gedeelte als woning in gebruik genomen
te kunnen worden,
a. gelegen zijn aan een bestaanden weg of aan een weg,
aangelegd ter plaatse, volgens de afmetingenin de richting
en ter hoogte door den Gemeenteraad bepaald
b. voldoen aan de voorschriften, bij de artikelen 2, laatste
lid en 28 tot en met 31 ten aanzien van de in die artikelen be
doelde gebouwen gegeven.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te ver-
leenen van het onder a bepaalde alsmede van een of meer der
onder b genoemde voorschriften.
Art. 83.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat laatstelijk
niet als woning is gebezigd, moet, om als woning in gebruik
genomen te kunnen worden, voldoen aan de voorschriften,
ten aanzien van woningen of van andere gebouwen gegeven
bij de artikelen: 20 eerste lid, 32 tot en met 47, 49 tot en
met 55, en 57.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te ver-
leenen van het voldoen aan een of meer dezer voorschriften
of wel nadere eischen vast te stellen ten opzichte van een of meer
punten waarop die voorschriften betrekking hebben.
Art. 84.
Het bepaalde bij art. 14 en bij art. 15, vierde, vijfde en zesde
lid is mede van toepassing op een verzoekschrift ter verkrijging
van de krachtens artikel 5 der Woningwet gevorderde ver
gunning tot het in gebruik nemen of het in gebruik geven
van een gebouw of van een gedeelte van een gebouw, dat
laatstelijk niet als woning is gebezigd.
Art. 85.
De artikelen 17 en 18 zijn mede van toepassing ten aanzien
van een besluit van Burgemeester en Wethouders, waarbij eene
vergunning, als vermeld in het voorgaande artikelgeweigerd of
voorwaardelijk verleend wordt, of waarbij krachtens het bepaalde
bij art. 81 tweede lid, nadere eischen worden vastgesteld.
Algemeene Bepalingen.
Art. 86.
Niemand mag van eene vergunning, krachtens deze Ver
ordening verleend, gebruik maken dan met nakoming van de
daaraan verbonden voorwaarden of bepalingen.
Het niet nakomen van die voorwaarden en bepalingen doet
de vergunning, onverminderd de strafbepalingen van artikel
92, alle,kracht verliezen.
Art. 87.
Alle vergunningen, krachtens deze verordening verleend,
kunnen te allen tijde worden ingetrokken.
Art. 88.
Onder »weg" worden verstaan alle wegen, paden, straten,
grachten, piemen, stegen, hofjes, poorten, sloppen, stoepen en
trottoirs, welke, onverschillig of zij al dan niet voor den open
baren dienst zijn bestemd, voor het publiek toegankelijk zijn.
Onder «woning" wordt verstaan een gebouw of een gedeelte
van een gebouw, dat als afzonderlijke woning voor een gezin
gebruikt wordt of daartoe bestemd is.
Art. 89.
Als overtreders van deze Verordening zullen niet alleen
beschouwd worden de eigenaars, de vruchtgebruikers of de be
heerders der gebouwen en erven, maar ook architecten, bouw
meesters, opzichters, aannemers, werkbazen en alle anderen,
die iets in strijd met hare bepalingen hebben verricht of doen
verrichten, nagelaten of doen nalaten.
Art. 90.
Onverminderd de toepassing der straffen op de overtreding van
de bepalingen dezer Verordening gesteld, kunnen Burgemeester
en Wethouders alles, wat in strijd daarmede is daargesteld,
ondernomen of nagelaten, desnoods op kosten der overtreders,
doen wegnemen, beletten of verrichten overeenkomstig art.
180 der Gemeentewet of, voor zooveel die bepalingen zijn vast
gesteld krachtens art. 1 der Woningwet, ingevolge art. 46 dezer
wet. Spoedeischende gevallen uitgezonderd, geschiedt dit niet
dan nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd.'
Art. 91.
Behalve de dienaren der gemeente-politie zijn de Directeur
der Gemeentewerken, de Opzichters van de Gemeentewerken
en de Inspecteur van de Bouwpolitie belast met het opsporen
der overtredingen van de bepalingen dezer Verordening
Deze taak rust mede:
aop den Commandant en den Ondercommandant der brand
weer en de brandmeesters, voorzooveel betreft de artikelen 26,
36 sub e, 42, 48, 49 derde en vijfde lid, 52, 53, 55, 57, 63,
64 en 65,
b) op de Buurtcommissarissen, voor zooveel betreft de ar
tikelen 79 en 80.
Aan ieder dezer ambtenaren wordt, voor zooveel de naleving
van eenig voorschrift meer bepaald aan hun zorg is opge
dragen, de last verstrekt om, ter handhaving dier bepalingen,
zoo noodig, dé woningen en andere gebouwen alsmede de
erven ook tegen den wil van den bewoner binnen te treden
mits met inachtneming van de bepalingen der Wet van 31
Augustus 1853 (Staatsblad n°. 83); de uitvoering van dezen
last zal te allen tijde mogen plaats hebben.
Strafbepaling.
Art. 92.
De overtreding van eenige bepaling der artikelen 4, 5, 10,
11, 12, 13, 19 tweede lid, 35, 38, 46, 47. 50, 52, 55, 56, 60,
63, 65, 69, 70, 71, 72, 73, 75, 76, 79 en 80 wordt gestraft met
eene geldboete van ten hoogste vijf guldendie van eenige
bepaling der artikelen 3, 6, 7, 8, 9. 23, 25, 28, 30, 31, 32,
37, 39, 41, 44, 45, 67, 68, 74, 77 en 78 en van een voorschrift,
krachtens art. 41 vijfde lid gegeven, met eene geldboete jvan
ten hoogste tien gulden; die van eenige bepaling der artikelen
16 eerste lid, 22,24,26,27,29, 33,34,36, 40,42, 43, 51,53, 54,57,
59, 61, 62 en 81 eerste en zesde lid met eene geldboete van
ten hoogste vijf en tivintig gulden; en die van eenige bepaling
der artikelen 1 eerste lid, 21 tweede lid, 48, 49 en 64 met
eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden of
hechtenis van ten hoogste zes dagen.
Overtreding van artikel 2 laatste lid wordt, indien zij betreft
een tot woning bestemd gebouw, gestraft met eene geldboete
van ten hoogste honderd gulden of hechtenis van ten hoogste
veertien dagen, en overigens met eene geldboete van ten hoogste
vijf en huintig gulden of hechtenis van ten hoogste zes dagen.
Slotbepaling.
Art. 93.
Deze Verordening treedt in werking op den veertienden
dag na hare afkondiging.
Tegelijkertijd wordt buiten werking gesteld de Verordening
op het bouwen en sloopen van den Hen Juli 1895 (Gemeente
blad n°. 5).
N°. 1*21. Leiden, 3 Juni 1904.
In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na
ingewonnen bericht van het Hoofd der School, hebben wij
de eer Uwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden
voor de benoeming van een onderwijzer aan de Openbare
School der 4e klasse n°. i, ter vervulling van de vacature,
ontstaan door de benoeming van den heer D. de Jong tot
onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de openbare school
der 4e klasse N°. 2
1°. L. W. BEUMER, tijdelijk onderwijzer aan de openbare school
2e klasse voor Jongens en Meisjes;
2°. C. DEN OUDEN, tijdelijk onderwijzer aan de openbare
school der 3e klasse N°. 6;
3". H. Hazelhorst, w-erkzaam aan de openbare school der
3e klasse N°. 5.