54 Art. 8. De eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder van een kelder onder den weg is verplicht, na ontvangst van een schriftelijke, met redenen omkleede, aanschrijving van Burge meester en Wethouders, dadelijk de noodige voorzieningen aan te brengen of te doen aanbrengenten einde het gewelf in zoodanigen staat te brengen of te houdendat de weg veilig blijve. Art. 9. Rookleidingen of andere inrichtingen tot verwijdering van rook of yan damp mogen niet worden gemaakt uit kluizen of uit kelders, uitkomende aan den weg. Bestaande rookleidingen of andere inrichtingenals in dit artikel bedoeld, mogen niet vernieuwd of hersteld worden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders. Art. 40. Het is een ieder verboden het water van zijn dak,balcon, afdak of ander uitstek op den weg of in het openbaar water anders, te laten atloopen, dan door middel van een aan den gevelmuur bevestigde buis, welke bij nieuwe gebouwen en bij herbouw met het riool of met het water in verbinding moet worden gebracht. Bij bestaande toestanden zal de uitmonding niet hooger dan 0.35 M. boven den weg mogen liggen. Bij geheele of gedeeltelijke vernieuwing dezer buizen, moet de loozing worden gebracht naar het riool of naar het water. Voor het, geval de loozing naar het riool wordt gebracht moet een ijzeren kolk met stankscherm worden aangebracht. Vuil water uit gebouwen mag niet anders dan door vol doende buisleidingen, voorzien van een ijzeren kolk met stank afsluiter, naar het riool of naar het water worden gebracht. De uitmonding in het water mag niet hooger komen dan 0.90 Meter onder N. A P. Afwijking van bovenstaande bepalingen kan door Burge meester en Wethouders schriftelijk worden toegestaan. Art. 41. Tot het maken, openen of herstellen van putten of van riolen in of onder den weg, alsmede van uitloozingen in de riolen, in de open of de overdekte goten der gemeente of in het openbaar water, is eene schriftelijke vergunning van Burge meester en Wethouders noodig. Aan de krachtens dit artikel verleende vergunningen tot het maken of het herstellen van riolen of van uitloozingen, worden ih het algemeen, behalve bepalingen omtrent de afmetingen daarvan en de soort en hoedanigheid der bouwstoffen, de volgende voorwaarden verbonden: 1°. De uitmonding in het water moet met den bovenkant 0.90 M. onder N. A.P. komen. 2°. De herstellingen en de vernieuwingen aan de bestra tingen en aan den walmuur zullen door de gemeente worden verricht en de kosten door de belanghebbenden worden ge dragen. 3°. Daags vóór den aanvang der werkzaamheden moet daar van schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders kennis ge geven worden. Art. 42. De eigenaar', de vruchtgebr uiker of de beheerder van erven, gronden of van doorgangen is verplicht die, voor zoover zij aan den weg of aan een openbaar water gelegen zijn, op schriftelijke aanzegging van Burgemeester en Wethouders daarvan af te sluiten of te doen afsluiten. Art. 13. Waar die erven, gronden, of doorgangen aan den weg ge legen zijn, moet de afsluiting geschieden door een muur of door een op steenen voet geplaatst ijzeren hekwaarvan de gezamenlijke hoogte ten minste 1.20 Meter boven den weg moet bedragen. De afsluitmuren moeten worden opgetrokken ter dikte van tenminste 0.22 Meter; bij grootere hoogte dan 1.20 M., indien Burgemeester en Wethouders zulks noodig achtem met pilasters ter breedte van ten minste 0.33 Meter, welke niet verder van elkander mogen verwijderd zijn dan 2.50 Meter en aan de zijde van den weg niet meer dan 0.11 Meter mogen uitsteken. Aan de zijde van den weg mogen geen beeren of andere steunpunten worden aangebracht. Bij vernieuwing van bestaande afsluitingen zijn deze bepa lingen evenzoo van toepassing. Voor ervengronden of doorgangenaan onbestrate wegen of aan voetpaden gelegenmag de afsluiting ook door middel van houten schuttingen, hekken, heggen of slooten geschieden. In bijzondere gevallen zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd schriftelijk vergunning te verleenen om van de voor schriften van dit artikel af te wijken. Art. 14. Een verzoekschrift ter verkrijging van de krachtens art. 5 der Woningwet gevorderde vergunning van Burgemeester en Wethouders tot het oprichten of het geheel of voor een gedeelte vernieuwen van een gebouw moet tevens inhouden een nauw keurige opgave van de bestemming, de ligging, de belendingen, de toegangen, het kadastrale nummer (bij vernieuwing ook het straatnummer), de middelen tot watervoorziening en tot afvoer van hemelwater en menagewater in verband met den bestaanden toestandde puttenriolen en andere leidingen van het gebouw. Art. 45. Bij het verzoekschrift, genoemd in art. 44, moeten gevoegd worden teekeningen in dubbel op de schaal van ten minste 4 op 400. Deze teekeningen moeten aantoonen de inrichting der fundamenten, de constructie en de indeeling van het ge bouw, de ligging en de inrichting der privaten en riolen, de dikte der muren, de hoogte der vloeren en der verdiepingen, de plaats der deuren en ramen, den voorgevel van het gebouw, den aanleg en de plaats der rookleidingen. Verder moet worden overgelegd eene situatieteekening van het gebouw op de schaal van tenminste 4 op 250, aangevende de belendingen tot op 40 Meter afstand van het gebouw. De teekeningen moeten ten genoegen van Burgemeester en Wethouders vervaardigd en door den verzoeker ondertee kend zijn. Aan den verzoeker wordt, des verlangd, kosteloos een gedag- teekend bewijs van ontvangst uitgereikt. Burgemeester en Wethouders beschikken op het verzoek binnen 3 weken nadat het met de in dit en het voorgaande artikel vermelde stukken is ingediend. Burgemeester en Wethouders zijn evenwel bevoegd hunne beschikking tot tweemalen toe, telkens voor drie weken, te verdagen. Art. 16. Het is verboden een gebouw geheel of voor een gedeelte te sloopen of uit te breken zonder voorafgaande schriftelijke kennisgeving aan Burgemeester en Wethouders en anders dan met inachtneming van de door dezen in het belang der openbare orde, veiligheid of gezondheid gegeven voorschriften. De kennisgeving moet door den eigenaar, den vruchtge bruiker of den beheerder geschieden en tevens inhouden een nauwkeurige opgave van de ligging, de belending, het kadastrale- en het straatnummer van het gebouw. Burgemeester en Wethouders geven binnen acht dagen na de indiening van de daartoe strekkende kennisgeving eene beschikking. Zij zijn evenwel bevoegd hunne beschikking tot twee malen toe, telkens voor 3 weken, te verdagen. Wanneer Burgemeester en Wethouders niet binnen 3 weken na de tweede verdaging een besluit hebben genomen, mag met het sloopen of het uitbreken worden aangevangen. Art. 47. Van een besluit van Burgemeester en Wethouders, waarbij a. eene krachtens art. 5 der Woningwet gevorderde vergun ning tot het oprichten of het geheel of voor een gedeelte ver nieuwen van een gebouw geweigerd of voorwaardelijk verleend wordt, b. krachtens deze verordening nadere eischen of voorschriften worden vastgesteld, c. naar aanleiding van eene krachtens art. 46 dezer veror dening gevorderde kennisgeving eene beschikking of voor schriften worden gegeven, kan degene, te wiens aanzien dat besluit is genomen, binnen 30 dagen nadat dit te zijner kennis is gebracht, bij den Ge meenteraad in beroep komen. Art. 18. Het beroep wordt schriftelijk aangebracht bij den Gemeente raad. Binnen 30 dagen nadat het bij den Gemeenteraad is inge komen, wordt door dezen eene beslissing genomen. De Gemeenteraad kan zijne beslissing echter voor den tijd van 30 dagen verdagen. Van het besluit van den Gemeenteraad wordt door Burge meester en Wethouders onverwijld kennis gegeven aan den- gene, die het beroep heeft ingesteld. Wijkt het besluit van den Gemeenteraad van dat van Burge meester en Wethouders af, dan geldt deze kennisgeving als eene door Burgemeester en Wethouders verleende vergunning.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 11