DONDERDAG 5 MEI 1904. 57 Zitting van Donderdag 5 Mei 1904. Geopend des namiddags te 2 uur. Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1° Benoeming van een Commissaris der Stads-Bank van Leening. (91) 2° Benoeming van een regent van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (94) 3° Benoeming van een leerares belast met het onderwijs in het teekenen aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen en de Meisjesschool der 2e klasse. (96) 4° Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de school der 4e klasse n°. 2. (93) 5° Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de school der 4e klasse n°. 2. (93) 6° Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de school der 4e klasse n°. 2. (93) 7° Benoeming van een hoofd der school 3e klasse n°. 3. (99) 8° Benoeming van een Conservatar van het Stedelijk Museum »de Lakenhal." (100) 9° Rekening van de Gezondheidscommissie over de jaren 1902 en 1903. (82) 10° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1903, van de Stads Bank van leening. (92) 11° Verzoek van het Bestuur der Gymnastiekvereeniging »Ursus" om het gebruik van het gymnastieklokaal aan de Garenmarkt. (89) 12° Verzoek van H. J. Flensing om vergunning tot het dempen van het gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk vóór de perceelen, kadastraal bekend onder Sectie M. nis 1886/1887. (83) 13° Verzoek van het Bestuur der afdeeling Leiden van den Volksbond, Vereeniging tegen drankmisbruik, om de pacht som voor de bediening van het buffet in de cantine van het Openbaar Slachthuis te verminderen tot ƒ100.'s jaars. (90) 14° Verzoek van C. Baart, eervol ontslagen stadswerkman, om het hem toegekend pensioen alsnog te bepalen op 2/2 van zijn pensioensgrondslag. (84) 15° Voorstel om de kosten van verbouwing van de school aan de Oude Vest over te brengen van de begrooting voor 1903 op die voor 1904. (85 en 101) 16° Voorstel tot wijziging van de begrooting voor 1903 ten behoeve van de betaling der premiën aan de Rijksver zekeringsbank. (86 en 101) 17° Voorstel tot verhooging op de begrooting voor 1903 van den post «Overneming der terreinen van Gebrs. van Ulden". (87 en 101) 18° Voorstel tot toevoeging aan de begrooting van 1904 van een nieuwen post tot betaling van de kosten, vallende op de bij de Rijkspostspaarbank gesloten geldleening ad ƒ500000.—. (95 en 101) 19° Voorstel tot aanvulling van de verordening, regelende de heffing van schoolgelden aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor jongens en de Hoogere Burgerschool voor meisjes. (97 en 101) 20° Verzoek van het bestuur der vereeniging »St. Lucas", onderafdeeling van den Ned. Roomsch Kath. Volksbond en van de Christelijke Bouwvak-federatie, onderafdeeling van «Patrimonium", om verhooging van het minimum uurloon der schilders in de bestekken van gemeentewerken. (98) 21° Verzoek van het Bestuur van den Leidschen Bestuurders- bond om wijziging van art. 7 der «Bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeidsduur in bestekken van gemeentewerken. (98) 22° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den bouw van een nieuwe braak- en brandvrije kluis naast het bureau van den Gemeente-ontvanger. (88 en 101) Tegenwoordig zijn 27 leden, als de heeren: Korevaar, Sijtsma, Hasselbach, de Vries, Meuleman, Vergouwen, Witmans, de Goeje, Timp, Kerstens, van Tol, van Dissel, Le Poole, van der Eist, Driessen, Verhey van Wijk, Paul, Bots, P. J. Mulder, Bosch, A. J. van Hoeken J.Jzn., van Hamel, Fockema Andrese, A. Mulder, Pera, van der Lip, van der Vlugt, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig zijn de heeren: Aalberse wegens Kamerzitting, van Lidth de Jeude wegens verhindering, Juta wegens familie omstandigheden en P. J. van Hoeken. De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 14 April worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Missive van den heer P. J. van Hoeken, houdende mede- deeling dat hij ontslag neemt als lid van den Gemeenteraad, met dankzegging voor de ondervonden welwillendheid. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 23 April 1904. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Met deze deel ik U mede dat ik mijn ontslag neem als lid van den Gemeenteraad. U dankzeggende voor de van U ondervonden welwillendheid. Hoogachtend UEdw. dienaar P. J. van Hoeken. De Voorzitter. Mijne heeren! Alvorens U voor te stellen dezen brief voor kennisgeving aan te nemen, wensch ik enkele woorden in het midden te brengen. Aan het eind van zijn schrijven betuigt de heer van Hoeken dank voor de welwillend heid, steeds door hem ondervonden in dezen Raad. Gedurende een tijdsverloop van achttien jaren, met een korte tusschen- pooze, heeft de heer P. J. van Hoeken deel uitgemaakt van dezen Gemeenteraad, en ik meen dan ook, dat het op onzen weg ligt hem dank te zeggen voor den ijver, bij de behartiging van de belangen der gemeente door hem gedurende dien tijd betracht. Ik vlei mij in dezen in Uwen geest gesproken te hebben en stel thans voor dezen brief voor kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt, onder teekenen van instemming, besloten. 2°. Missive van Curatoren van het Gymnasium ten geleide van het advies van den Inspecteur der Gymnasia omtrent de voorgestelde tractementsverhooging van den leeraar Dr. G. M. Rutten. Deze stukken luiden als volgt: Leiden, den 14en April 1904. Bij dezen hebben wij de eer U toe te zenden het door U bij Uwe missive d.d. 2 April 1.1. gevraagd advies van den Inspecteur der Gymnasia in zake de tractementsverhooging van Dr. G. M. Rutten. Wij vereenigen ons geheel met het door den Inspecteur gegeven gunstig advies. De Curatoren van het Gymnasium Fockema Andrew, Voorz. P. E. Briët, Secr. Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. 's Gravenhage, 13 April 1904. In antwoord op bovenvermeld schrijven en met terugzending der in mijne handen gestelde stukken heb ik de eer Uw Col lege te berichten, dat Dr. G. M. Rutten, leeraar in de schei kunde aan het Gymnasium Uwer gemeente, m. i. om de wijze, waarop hij zich van zijne ambtsplichten kwijt, voor de verhoo- girig van jaarwedde, waarop zijne dienstjaren hem aanspraak geven, alleszins in aanmerking verdient te komen. De Inspecteur der gymnasia C. J. Eggink. Aan het College van Curatoren van het gymnasium te Leiden. Worden voor kennisgeving aangenomen. 3°. Beschikking van Ged. Staten op de bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aanslag in de plaats, directe belasting, dienst 1903. 4°. Missive van Ged. Staten ten geleide van het Koninklijk besluit van 13 April 1904 n°. 13 tot goedkeuring van de ver ordening, regelende de heffing van eene belasting voor het gebruik van het lokaal voor groenteveilingen. Worden voor kennisgeving aangenomen. 5°. Mededeeling van het Bestuur van het Geheelonthouders zangkoor, dat het wegens opheffing van dat koor geen gebruik meer zal maken van de muziekkamer der Kweekschool voor onderwijzers, met verzoek om ontheffing van het nog ver schuldigde. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennenG. C. van Eek geb. Koch en C. A. Sasburg (adres mejuffrouw C. A. Sasburg, Haarlemmerstraat 73, Leiden), vormende het Bestuur van het Geheelonthouderszangkoor te Leiden, dat in de ledenverga dering van 17 April 1904 besloten is het koor wegens gebrek aan deelneming op te heffen dat het koor derhalve niet meer zal gebruik maken van de muziekkamer der Kweekschool voor onderwijzers op de Oude Vest te Leiden; en mitsdien Uw College beleefd verzoekt ontheven te worden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 1