35
nbeming van de ambtenaren van den Burgerlijken Stand
belangrijk gewijzigd en aangevuld
Toch beoogde die wijziging allerminst om in den gang der
werkzaamheden aan de bureaux van den Burgerlijken Stand
ingrijpende verandering te brengen. Integendeel, zoowel de
gewisselde stukken als de gevoerde beraadslagingen toonen
aan, dat zooveel mogelijk handhaving van de bestaanden
toestand werd beoogd. Alleen wilde men, en dit was de
hoofdzaak, dat de alom bestaande, door het gebruik gesanc
tioneerde valschheid uit de acten van den Burgerlijken
Stand verdwijnen zou en dat die acten dus ook in waarheid
voor den ambtenaar van den Burger lijken Stand zouden worden
verleden. Vandaar in het gewijzigde artikel 149 verschillende
bepalingen omtrent de benoembaarheid en de bezoldiging van
en omtrent de verdeeling van de werkzaamheden tusscherr
de verschillende ambtenaren van den Burgerlijken Stand, voor
welker uitvoering de medewerking Uwer Vergadering wordt
vereischt.
Zoo bepaalt thans art. 149: «In elke gemeente zijn twee,
of, naar goedvinden van den Raad, meer Ambtenaren van den
Burgerlijken Stand. Zij worden door den Raad benoemd, ge
schorst of ontslagen. Burgemeester en Wethouders dienen
voor elke benoeming eene aanbeveling van zoo mogelijk twee
personen in."
En iets verder: »De bezoldiging van Ambtenaren van den
Burgerlijken Stand wordt door Gedeputeerde Staten, nadat
de Raad is gehoord, onder Onze goedkeuring, geregeld."
Eueindelijk«De verdeeling van de werkzaamheden tus-
schen de verschillende Ambtenaren van den Burgerlijken
Stand wordt, die Ambtenaren gehoord, op yoordracht van Bur
gemeester en Wethouders, door den Raad geregeld.
De Raad bepaalt tevens de uien, waarop elk bureau van
den Burgerlijken Stand dagelijks voor het publiek geopend
zal zijn. Daarbij wordt voor den Zondag en de algemeen
erkende Christelijke feestdagen eene afzondelijke regeling ge-
tïoffen, ten einde de werkzaamheden van de Ambtenaren
van den Burgerlijken Stand op die dagen zooveel mogelijk
te beperken."
Uit deze voorschriften blijkt dus dat de bezoldiging, voor
zooveel noodig, geregeld wordt door Gedeputeerde Staten. Jn
verband hiermede ontvingen wij dan ook van Gedeputeerde
Staten het verzoek om een eventueel voorstel van den Raad,
betredende de bezoldiging van.een of meer ambtenaren van
den Burgerlijken Stand, uiterlijk op 1 Mei a. s. aan dat Col
lege te doen toekomen en bij dat voorstel tevens het getal
ambtenaren en het beginsel, waarnaar de verdeeling van
werkzaamheden zal geschieden te vermelden. Eerst daarna
zou met vrucht tot de benoeming van nieuwe ambtenaren
kunnen worden overgegaan.
Wij beamen dit ten volle en tegen eenig uitstel dier
benoeming kan te minder bezwaar bestaan, aangezien in
gevolge de overgangsbepaling van art. 18 der wet «de bij
het in werking treden van deze wet bevoegde Ambtenaren
van den Burgerlijken Stand tot het waarnemen van hunne
betrekking als zoodanig bevoegd blijven, totdat zij door anderen
volgens deze wet zijn vervangen, doch uiterlijk tot 1 Ja
nuari 1905."
Wat nu in de eerste plaats de verdeeling van de werkzaam
heden betreft, zoo blijkt uit de geheele geschiedenis der wet,
dat het de bedoeling van den wetgever is geweest, dat het
ceremonieel gedeelte van het ambt, met name de huwelijks
voltrekking, opgedragen zou blijven aan een ambtenaar-magi
straatspersoonterwijl de dagelijks voorkomende werkzaam
heden, als het ontvangen van de aangiften van geboorten, over
lijden en huwelijken, alsmede het opmaken der desbetreffende
acten, evenals tot dusverre aan een ambtenaar ter secretarie,
maar dan tevens tot ambtenaar van den burgerlijken stand
benoemd, zou worden opgedragen. Het ligt dan ook volkomen
in deze lijn en mag daarbij voor deze gemeente de besté en
ook meest eenvoudige oplossing geacht worden, wanneer ook
in het vervolg een zestal raadsleden worden benoemd tot
ambtenaar van den burgerlijken stand, beurtelings met het
voltrekken der huwelijken belast, en dat de chef van de af-
deeling »bevolking en burgerlijke stand" van de plaatselijke
secretarie, alsmede een der daar werkzame ambtenaren, die;
beiden reeds thans nagenoeg uitsluitend met de werkzaamheden
van den burgerlijken stand zijn belast, tot ambtenaren van den
Burgerlijken Stand voor de loopende zaken worden benoemd.
Aan eerstbedoelde ambtenaren zal dan uit den aard der zaak
geene bezoldiging behoeven te worden toegekend, terwijl de
ambtenaren van den Burgerlijken Standtevens ambtenaar-
ter secretarie, ook in hunne eerstgemelde kwaliteit een zekere
bezoldiging zullen moeten ontvangen.
Het komt ons voor, dat die bezoldiging het best als volgt
zou kunnen worden geregeld.
De hoofdambtenaar van het bureau «Bevolking en Burger
lijke Stand" geniet thans een jaarwedde van ƒ1900.Nu
zouden wij hem als chef van de afdeeling «Bevolking" der
plaatselijke secretarie een salaris van 1200.willen laten
en hem als ambtenaar van den Burgerlijken Stand een wedde
van f 1000.— willen toekennen. Wel zal op die wijze de be
doelde ambtenaar eenige verhooging van jaarwedde ontvangen,
maar ook in dat opzicht wordt dan slechts in den geest van
den wel gever gehandeld.
De tweede ambtenaar op het bureau «Bevolking", tevens
ambtenaar van den Burgerlijken Stand, zal in laatstgemelde
kwaliteit geen vaste belooning behoeven te ontvangen. Immers,
hij zal slechts dan geroepen worden om als ambtenaar van
den Burgerlijken Stand te fungeeren, wanneer zijn ambtgenoot
om een of andere reden verhinderd mocht zijn zelve die functie
uit te oefenen. Van daar dat wij hem naast zijn tractement
als ambtenaar ter secretarie, alleen een zekere toelage zouden
willen toekennen voor den tijd, dat hij werkelijk als ambtenaar
van den Burgerlijken Stand optreedt.
Als uitvloeisel van bovenstaande overwegingen hebben wij
de eer U de volgende regeling aan t,e bieden:
VERORDENING, regelende het aantal ambtenaren van den
Burgerlijken Stand te Leiden en de verdeeling hnnner
werkzaamheden.
Art. 1.
Het aantal ambtenaren van den Burgerlijken Stand te Leiden
bedraagt acht, te weten:
a. zes onbezoldigde ambtenaren, beurtelings, en uitsluitend
belast, volgens in onderling overleg vast te stellen regeling,
met het sluiten der huwelijken;
b. één bezoldigd ambtenaar, belast met alle aan den amb
tenaar van den Burgerlijken Stand opgedragen werkzaam
heden, met uitsluiting van het sluiten der huwelijken;
c. één ambtenaar, bestemd om den sub b bedoelden amb
tenaar, bij ontstentenis of afwezigheid om andere reden, tegen
toekenning eener geldelijke belooning te vervangen.
Art. 2.
Deze verordening treedt in werking op een nader door
Burg. en Weth. te bepalen tijdstip.
VERORDENING, regelende de uren, waarop het bureau van
den Burgerlijken Stand te Leiden voor het publiek
geopend is.
Art. 1.
Het bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden is voor
het publiek geopend:
a. op Weekdagen, behalve op Goeden Vrijdag, Nieuwjaarsdag
en algemeen erkende Christelijke feestdagen:
van des voormiddags 9 tot des namiddags 1 uur; en
des namiddags van 2 tot 4 uur.
b. op Zondagen, des namiddags van 12 tot 1 uur, maar
uitsluitend voor aangiften van geboorten van den derden dag.
c. op algemeen erkende Christelijke feestdagen, den Goeden
Vrijdag en den Nieuwjaarsdag, voor zoover niet vallende op
een Zondag, des voormiddags van 912 uur.
Art. 2
Deze verordening treedt in werking op een nader door
Burg. en Weth. te bepalen tijdstip.
Voorts geven wij U in overweging:
1°. aari Gedep. Staten voor te stellen de bezoldiging van
de ambtenaren van den Burgerlijken Stand als volgt te
regelen
a. De ambtenaren van den Burgerlijken Stand, uitsluitend
belast met de huwelijksvoltrekking (en bij voorkeur te benoe
men uit de leden van den Gemeenteraad) zullen geenerlei be
zoldiging genieten.
b. De ambtenaar van den Burgerlijken Stand, belast met
alle andere werkzaamheden van den Burgerlijken Stand (te
benoemen uit de ambtenaren ter secretarie) zal als zoodanig
eene jaarwedde genieten van f 1000,
c. Den ambtenaar van den Burgerlijken Stand, bestemd om
den sub. b. bedoelden ambtenaar te vervangen (eveneens te
benoemen uit de ambtenaren der secretarie) zal, wanneer de
vervanging langer dan 14 dagen duurt, eene geldelijke tege
moetkoming worden toegekend, berekend tegen f 25,— per
maand.
2°. te besluiten, dat de jaarwedde van den hoofdambtenaar
van de afdeeling Bevolking van de gemeente-secretarie, indien
deze tot ambtenaar van den B. S. wordt benoemd en zijne
jaarwedde als zoodanig op ƒ1000.— wordt vastgesteld, tot
f 1200.— zal worden teruggebracht.
N". 72. Leiden, 30 Maart 1904
Indien door Uwe Vergadering tot vaststelling van de ver
ordening, regelende de benoeming en de werkzaamheden van
den conservator van het stedelijk müseum, meer in het bij-