34
Art. 6.
Kinderen beneden 16 jaren worden alleen onder geleide
toegelaten.
Art. 7.
Stokken, regen- en zonneschermen en andere voorwerpen,
die aanleiding kunnen geven tot hinder voor de bezoekers of
tot beschadiging van de voorwerpen, moeten bij het binnen
treden worden afgegeven, en worden kosteloos aan den ingang
bewaard.
Art. 8.
Het is den bezoekers verboden in het Museum te rooken
of brandende sigaren of tabak bij zich te hebben.
Art. 9.
Het is hun verboden de voorwerpen aan te raken.
Art. 10.
Het is aan de bezoekers verboden voorwerpen te reprodu-
ceeren of copieën van schilderijen te maken zonder uitdruk
kelijk verlof' van den Conservator. Aan dit verlof kunnen
bijzondere voorwaarden verbonden worden en het kan steeds
door den Conservator worden ingetrokken.
Tegen het weigeren of intrekken van het verlof of de daarbij
te stellen voorwaarden kan de betrokkene in beroep komen
bij de Commissie.
Het maken van aanteekeningen of kleine schetsen is steeds
geoorloofd.
Art. 11.
Bij buitengewoon druk bezoek kan, zoodra dit hinderlijk
of voor de voorwerpen gevaarlijk dreigt te worden, de concierge
bepalen welk aantal bezoekers gelijktijdig in het Museum
worden toegelaten.
VERORDENING regelende de heffing van gelden voor het
bezichtigen van het Stedelijk Museum „de Lakenhal"
te Leiden.
Art. 1.
Behalve op Zondagen, algemeen erkende christelijke feest
dagen en 3 October, op welke het museum kosteloos toegan
kelijk iswordt van iederen bezoeker van het stedelijk museum
een toegangsrecht geheven van 10 cents.
Burgemeester en Wethouders zijn echter bevoegd bij
bijzondere gelegenheden ook op andere dagen aan het publiek
kosteloozen toegang tot het museum te verleenen.
VERORDENING regelende de invordering van gelden voor
het bezichtigen van het Stedelijk Museum „de
Lakenhal" te Leiden.
Art. 1.
De gelden, verschuldigd voor het bezichtigen van het
stedelijk museum, worden ingevorderd door den daarmede
door Burgemeester en Wethouders belasten beambte, aan den
gemeente-ontvanger verantwoord en in de gemeentekas gestort.
Art. 2.
De toegang tot het museum wordt niet verleend, dan nadat
het verschuldigde recht is voldaan. De bezoeker ontvangt bij
de betaling een genummerd bewijs en is verplicht dit in de
daarvoor bestemde bus te werpen.
N°. 70. Leiden, 29 Maart 1904.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van de afdeeling
Leiden van de Schippersvereeniging »Schuttevaêr" hebben wij
de eer u het volgende mede te deelen.
Adressante wenscht dat door Uwe Vergadering maatregelen
worden genomen, ten einde te voorkomen, dat voortaan in het
belang van het verkeer te land gegeven voorschriften het ver
keer te water zouden belemmeren. Zij beroept zich daarbij op
het feit, dat het gesloten houden van de Turfmarktsbrug in
den avond van den4en Maart j.l. bij het uitgaan van den schouw
burg aan een schipper een oponthoud van ruim een kwartier
zou hebben veroorzaakt en wijster op dat haar geene bepaling
uit een verordening bekend is, waarbij aan de brugwachters
zulk een opdracht gegeven wordt. Nu is het volkomen juist,
dat in de door ons college vastgestelde instructie voor de
brugwachters te Leiden van 4 April 1895 zulk een bijzondere
bepaling niet voorkomt. Adressante schijnt echter ten eenen-
male uit het oog te verliezen, dat de bediening der bruggen
niet slechts bij die instructiemaar zeker in niet mindere
mate door, zoowel in het belang van een geregeld scheepvaart
verkeer als ter bevordering van het verkeer te land, gegeven
dienstorders wordt geregeld. Sommige dier dienstorders werden
hetzij door ons college, hetzij door den algemeenen haven
meester uit eigen initiatief gegeven, anderen waren het uitvloei
sel van in Uwe Vergadering zelve geopperde klachten. Wij
brengen u slechts in herinnering, dat ten gevolge van een
door de raadsleden Pera en A. J. van Hoeken in de raads
vergadering van den 15en Mei 1902 uitgesproken verzoek
maatregelen werden getroffen ten einde te voorkomen dat de
fabrieksarbeiders op de uren, dat de fabrieken aangaan, te
lang voor de Havenbrug en de Marebrug zouden moeten
wachten.
Dergelijke orders werden eveneens uitgevaardigd met het
oog op het aan- en uitgaan der scholenhet begin en het
einde van godsdienstoefeningen, in het algemeen met het
oog op omstandigheden, waarbij een groote massa voetgangers
tegelijkertijd eenzelfde brug moeten passeeren.
En een dergelijke order is ook deze, dat de brugwachters
aan de Turfmarkts- en de Marebrug bij het openen der bruggen
met het uitgaan van den schouwburg moeten rekening houden,
altijd natuurlijk wanneer de weersgesteldheid en de stroom
van dien aard zijn, dat door het gesloten houden van de brug
geene nadeelige gevolgen hetzij voor het schip, hetzij voor de
brug te duchten zijn.
De brugwachter, die in den avond van 4 Maart tijdens het
uitgaan van den schouwburg de brug eenige minuten voor
het verkeer te land open liet, heeft daarmede dan ook een
voudig zijn plicht gedaan, tenzij gelijk in het adres wordt
aangevoerd hij daardoor aan den betrokken schipper een opont
houd van ruim een kwartier heeft bezorgd. Daar toch in 3, 4
hoogstens 5 minuten alle schouwburgbezoekers de brug heb
ben gepasseerd, kan dit nooit een oponthoud van een kwartier
veroorzaken. Intusschen is het niet onmogelijk, dat de betrokken
brugwachter opzettelijk de vaart langer dan noodig was heeft
gestremd, aangezien het dezelfde brugwachter was, die eenige
weken vroeger was beboet, omdat hij zonder eenige noodzaak
de brug voor een schipper had geopend, juist op het oogen-
blik dat een groote drom voetgangers de brug naderde. Het
deswege ingesteld onderzoek heeft intusschen deze zaak niet
tot klaarheid gebracht, aangezien de brugwachter verklaart
dat de schipper slechts 8 a 10 minuten heeft moeten wachten,
in welk geval de brugwachter zich trouwens toch reeds aan
plichtsverzuim zou hebben schuldig gemaakt.
Hoe dit nu echter zij, waar voortdurend en terecht wordt
geklaagd over den grooten overlast welken het verkeer te
land van het voortdurend geopend zijn der bruggen in de
zoogenaamde Nieuwe Vaart ondervindt, daar zijn voorschriften
welke den geregelden voortgang van dit verkeer, voor zoover
de belangen van de scheepvaart zulks toelaten, zooveel mogelijk
bevorderen, zeker alleszins op hun plaats. En maatregelen,
als waarop door adressante wordt aangedrongen, zouden zeker
allerminst sfrekken om die klachten te doen verminderen.
Alleen dient er voor te worden gewaakt, dat de brugwachters
op oordeelkundige wijze aan de hun gegeven bevelen uitvoering
geven.
Wij geven u daarom in overweging aan adressante te be
richten, dat voor inwilliging van haar verzoek geen termen aan
wezig zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren!
Geven met verschuldigden eerbied te kennen dat bij het
Bestuur der Schippers Vereeniging Schuttevaêr, klachten zijn
ingekomen over de bediening der Brug over de Oude Vest
bij de Turfmarkt; dat op den 4e Maart 11. des avonds schipper
firma Ham, daar voor den brug kwam en deze niet werd
doorgelaten tijdens het uitgaan der Schouwburg, daar de
brugwachter de brug niet wilde open maken, daar hem dit
verboden was. Genoemde schipper had daardoor ruim een
kwartier oponthoud. Dat op de 15e Februari de brugwachter
welke toen dien tijd de brug bediende, voor een zelfde geval
is beboet voor 50 cents omdat hij schipper Roodzand heeft
doorgelaten, toen ook de Schouwburg uitging. Daar ons van
zulk eene bepaling in de Verordening niets bekend is, was ons
beleefd verzoek aan UEd.; maatregelen te willen nemen, opdat
zich zulk een onaangenaam en schadelijk oponthoud niet
meer kan voordoen.
Namens de Afd: Leiden der S: V: Schuttevaêr
P. J. Verkoren Voorzitter.
J. J. Bhoesterhuijs Secr.
Leiden, 15 Maart 1904.
N°. 71. Leiden, 29 Maart 1904.
Den len April a. s. treedt in werking de wet van 1 Februari
1904, tot wijziging van de Gemeentewet (Stsbl. n°. 25). Bij
die wet is o a. art. 149 der gemeentewet, regelende de be-