33
Art. 5.
Hij draagt zorg voor het gewone onderhoud van de voor
werpen en doet hieromtrent geregeld mededeeling in de ver
gadering der Commissie. Buitengewoon onderhoud, restauratie
van schilderijen, aanschaffen van vitrines enz. kan alleen ge
schieden na voorafgaande machtiging van de Commissie.
Art. 6.
Hij doet voorstellen tot aankoop, doch is niet bevoegd tot
aankoop of aanvaarding van voorwerpen, dan na voorafgaand
verlof van de Commissie of in spoedeischende gevallen van
den Voorzitter en zoo noodig van den Gemeenteraad.
Art. 7.
Hij is verplicht aan Burg. en Weth. en aan de Commissie
desgewenscht alle inlichtingen betreffende het Museum te
verschaffen.
Art. 8.
Hij geeft kennis, wanneer hem omstandigheden bekend zijn,
die gevaar voor het Museum kunnen opleveren en is bevoegd
inmiddels voorloopige maatregelen te nemen, waarvan hij
onmiddellijk aan den Voorzitter kennis geeft.
Art. 9.
Hij controleert op geregelde tijden de brandbluschmiddelen
en geeft instructie aan de personen aangewezen tot hulp
bij brand.
Art. 10.
Bij brand of ander gevaar begeeft hij zich onmiddellijk naar
het Museum en neemt daar de leiding der maatregelen tot
redding.
Art. 11.
Hij is bevoegd om in geval van ernstig onmiddellijk gevaar
het Museum tijdelijk te sluiten, doch is verplicht alsdan
onmiddellijk hiervan kennis te geven aan den Voorzitter der
Commissie.
Art. 12.
Hij heeft het onmiddellijk toezicht op den concierge en de
tijdelijke bewakers of de personen, die voor hulp bij brand
door de Commissie mochten aangewezen zijn.
Art. 13.
Hij is bevoegd in bijzondere gevallen ook buiten de gewone
uren en op eigen verantwoording toegang te verleenen tot
het Museum.
Art. 14.
Hij levert voor 1 Maart aan de Commissie een ontwerp in
voor het Jaarverslag.
Art. 15.
Hij heeft toegang tot de vergaderingen der Commissie tenzij
deze buiten hem wenscht te vergaderen, en heeft eene advi-
seerende stem. Hij staat des verlangd de Commissie als secretaris
ter zijde en bewaart alsdan haar archief.
Art. 16.
Hij geeft bij afwezigheid of ziekte kennis aan den voorzitter
der Commissie. Voor eene afwezigheid van 1—3 dagen vraagt
hij verlof aan den Voorzitter der Commissie en voor langeren
tijd aan Burg. en Weth. De Commissie regelt de wijze waarop
in zijn afwezigheid in het beheer zal worden voorzien.
VERORDENING regelende de benoemiug en de werkzaam
heden van den concierge van het stedelijk museum „de
Lakenhal."
Art. 1.
De concierge wordt door Burg. en Weth. benoemd, op voor
dracht van de Commissie van Toezicht op het Stedelijk
Museum.
Art. 2.
Hij is onmiddellijk ondergeschikt aan de Commissie en
aan den Conservator en volgt de bevelen hem door of namens
beiden gegeven.
Art. 3.
Hij is belast met de bewaking en het schoonhouden van
het Museum en van de zich daarin bevindende voorwerpen
en met de handhaving der voorschriften betreffende het bezoek.
Art. 4.
Hij is verplicht zich dagelijks te overtuigen, dat geen
tentoongestelde voorwerpen ontbreken of beschadigd zijn, en
geeft bij bevinding hiervan onmiddellijk kennis aan den
Conservator.
Art. 5.
Hij is verplicht eiken avond na sluiting van het Museum
een rondgang te houden door de zalen om te zien of alles
in orde is.
Art. 6.
Hij heeft het toezicht op de tijdelijke bewakers, die gehouden
zijn zijne aanwijzingen te volgen, behoudens beroep op de
Commissie.
Art. 7.
Hij mag het gebouw niet verlaten zonder te zorgen dat
aldaar onder zijne verantwoordelijkheid een vertrouwd persoon
ter bewaking achterblijft.
Art. 8.
Voor afwezigheid gedurende den nacht of de uren, dat het
museum voor het publiek geopend is, behoeft hij verlof van
den Conservator en voor afwezigheid van langer dan drie
dagen dat van den Voorzitter der Commissie. Bij ziekte geeft
hij onmiddellijk kennis aan den Conservator.
Art. 9.
Hij moet steeds beschikbaar zijn voor de diensten van hem
in het belang van het museum gevraagd, ook buiten de uren,
gedurende welke dit voor het publiek geopend is.
Art. 10.
In geval van brand of dreigend gevaar in of bij het museum
geeft hij onmiddellijk kennis aan het centraal telefoon-station
en daarna aan den Conservator en zoo mogelijk aan de leden
der Commissie. Hij zorgt hierbij tevens, in geval van brand,
dat terstond kennisgeving geschiede aan de personen die voor
hulp bij brand door de Commissie aangewezen mochten zijn.
Art. 11.
Hij is verplicht zich tegenover de bezoekers behoorlijk te
gedragen en hun kosteloos des verlangd inlichtingen te geven
over de in het museum tentoongestelde voorwerpen.
Art. 12
Hij int de entreegelden en houdt dag voor dag boek van
het aantal bezoekers, waarbij de betalende en de niet betalende
afzonderlijk worden vermeld. Hij doet den eersten der maand
aan den Conservator verantwoording van de ontvangen gelden.
Art. 13.
Hij geniet eene door den Raad te bepalen bezoldiging, vrije
woning, vuur en licht.
Art. 14.
Hij bewoont uitsluitend de hem door de Commissie aan
gewezen vertrekken en verleent geen inwoning aan personen
buiten zijn gezin. Gebruik van petroleum of licht ontvlambare
stoffen in het museum of de hem ter bewoning aangewezen
vertrekken is verboden.
VERORDENING regelende de voorwaarden voor het
bezoek van het Stedelijk Museum.
Art. 1.
Het Museum is geopend op alle werkdagen van 10 tot 4
uren en des Zondags en op Algemeen erkende Christelijke
feestdagen van 12 tot 4 uren.
Art. 2.
De Commissie van Toezicht heeft de bevoegdheid om het
Museum tijdelijk geheel of gedeeltelijk te sluiten. Zij geeft
hiervan te voren kennis aan Burg. en Weth.
N oor het sluiten van het Museum of een gedeelte daarvan
voor langer dan eene week is voorafgaande toestemming van
Burg. en Weth. vereischt.
Art. 3.
Het Museum is op Zondagen, algemeen erkende Christelijke
feestdagen en op den 3aen October gratis toegankelijk en op
alle overige dagen tegen betaling van 10 cents per persoon.
Burg. en Weth. zijn echter bevoegd om bij bijzondere gele
genheden ook op andere dagen aan het publiek kosteloozen
toegang tot het museum te verleenen.
Art. 4.
Onverminderd het bepaalde bij art. 9. der verordening re
gelende de benoeming en den werkkring der Commissie van
toezicht wordt toegang buiten de gewone uren alleen verleend
door den Conservator en onder zijne verantwoordelijkheid voor
voldoend toezicht.
Art. 5.
Wanneer een bezoeker na voorafgaande waarschuwing wei
gert zich te gedragen naar de voorschriften dezer verordening
of die door of namens de Commissie of den Conservator te
geven, zal hij door den concierge uit het museum kunnen
verwijderd worden, zoo noodig met behulp der politie.
I