32 verordeningen te moeten meegaan, zoo kwam het ons in de eerste plaats voor, dat de gemeenteraad, als tot dusverre, bij de benoeming der commissieleden aan eene voordracht behoort gebonden te blijven. Om geschikt te zijn voor het lidmaatschap dezer commissie behoort men toch te voldoen aan bijzondere eischen, die beter dan door den Raad door de commissie zelve kunnen worden beoordeeld. Alleen zij behooren in aanmerking te komendie aan kennis van geschiedenis en oudheidkunde een meer dan gewone belang stelling in deze vakken paren. En waar nu de keuze van dergelijke personen, zelfs in een stad als de onze, zeer beperkt is, daar moet er vóór alles voor worden gewaakt, dat niet door eene benoeming van den Raad buiten de aan beveling om personen zich uit de commissie zouden terug trekken, op wier medewerking zeer bijzonder behoort te worden prijsgesteld. En deze zelfde argumenten doen zich in nog sterkere mate gelden, waar de benoeming van den conservator aan de orde is. Dan scheen het ons met de commissie voor het museum toe, dat de bevoegdheid van den conservator om in spoed- eischende gevallen, met vergunning van den Voorzitter, tot aankoopen over te gaan, in art. 6 der verordening, regelende de werkzaamheden van den conservator, behoort behouden te blijven. De ervaring toch heeft geleerd, dat van de hier ge geven bevoegdheid meer dan eens moest worden gebruik ge maakt. Bij aankoopen uit de hand toch dringt de verkooper veelal op een onmiddellijke beslissing aan. Moest dan eerst nog de geheele commissie worden gehoord, dan zou allicht de gelegenheid tot aankoop inmiddels verloren gaan. Eindelijk merken wij op, dat opname in art. 10 van de ver ordening, regelende de wer kzaamheden van den concierge, van de woorden »en aan bet politiebureau" niet noodig is, zelfs tot verwarring zou kunnen aanleiding geven, aangezien vol gens debestaande organisatie van de brandweer uitsluitend van uit het centraal telefoonbureau de noodige kennisgevingen bij brand aan de betrokken personen worden overgebracht. Overigens zijn alle door de commissie voor de huishoudelijke verordeningen gewenschte wijzigingen in de ontwerpen aan gebracht. Wij geven U daarom in overweging thans tot hare vaststelling over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. VERORDENING, regelende de benoeming en den werk kring van de Commissie voor het Stedelijk museum „de Lakenhal". Art. 1. De Commissie bestaat uit zeven leden, nl. een voorzitter, door Burg. en Weth. uit hun midden aan te wijzen, en zes door den Gemeenteraad te benoemen leden, waarvan ten minste twee leden uit den Gemeenteraad. Art. 2. De leden door den Raad benoemd hebben zitting voor twee jaren. Jaarlijks treedt in de maand September de helft af, volgens door de Commissie te maken en aan Burg. en Weth. mede te deelen rooster. De aftredenden zijn terstond herkiesbaar. Wie ter vervulling eener buiten den gewonen tijd ontstane vacature verkozen is, treedt af op het tijdstip, waarop degene, wiens plaats hij inneemt, zoude aftreden. Indien een lid der Commissie, tevens lid van den Gemeen teraad, uit den Raad treedt, houdt hij tegelijk op lid der Commissie te zijn, tenzij er in de Commissie nog het in art. 1 vereischte aantal raadsleden overblijft. Art. 3. De leden worden door den Raad benoemd uit eene voor dracht van een dubbeltal door de Commissie op te maken voor elk te benoemen lid. De eerste maal geschiedt de be noeming door den Raad uit eene voordracht van Burg. en Weth. Art. 4. De Commissie is belast met het toezicht op en het beheer van de verzamelingen, in de Lakenhal bewaard. Zij wordt hierin bijgestaan door den conservator. Zij zorgt voor de naleving van de bepalingen, door den Gemeenteraad gemaakt of nog te maken, zij beheert de gelden -voor het museum beschikbaar gesteld. Zij doet aan den Gemeenteraad of aan Burg. en Weth. voorstellen, die haar gewenscht voorkomen en dient hun over aangelegenheden van het museum van advies. Art. 5. Geene voorwerpen uit het museum mogen tijdelijk aan anderen afgestaan of op anderen grond tijdelijk uit het museum verwijderd worden, dan krachtens besluit der Commissie, door Burg. en Weth. bekrachtigd. Voor beschikking (in den zin van geven van eigendom of ander zakelijk recht) over die voorwerpen is een besluit van den Gemeenteraad noodig. Art. 6. Over opneming van voorwerpen in de verzameling beslist de Commissie, met inachtneming van besluiten van den Gemeenteraad hieromtrent. Art. 7. De Commissie vergadert gedurende de maanden October tot Juni minstens eenmaal per maand en verder zoo dikwijls dit door den Voorzitter of twee leden wordt gewenscht Zijn niet ten minste 4 leden aanwezig, dan mag geen besluit ge nomen worden. De beslissing over voorstellen, dan aan de orde, wordt aangehouden tot eene volgende vergadering, waarin, ook al mochten minder dan vier leden aanwezig zijn, hierover een besluit kan genomen worden, mits het punt waarover de beslissing is aangehouden, uitdrukkelijk op het convocatiebiljet is vermeld. Art. 8. De Commissie zendt jaarlijks in de eerste helft van Maart bij den Raad een verslag in van hare verrichtingen, van den toestand van de verzamelingen, de aankoopen en verliezen en het aantal bezoekers in het afgeloopen jaar. Zij doet dan tevens rekening en verantwoording van de gelden onder haar beheer. Art. 9. De leden en de conservator en Burgemeester en Wethou ders hebben ten allen tijde toegang tot het Museum en zijn vrijgesteld van het betalen van entreegeld. Bij brand of drei gend ernstig gevaar begeven zij zich zoo spoedig hun dit mogelijk is naar het Museum. Art. 10. Het dagelijksch beheer van het Museum berust, onder toe zicht van de Commissie, bij den conservator, bijgestaan door den concierge. Art. 11. Acht de Commissie de schorsing of het ontslag van den conservator of van den concierge noodig, dan zal zij zoodra mogelijk een voorstel hiertoe aan Burg. en Weth. inzenden en heeft de Voorzitter de bevoegdheid zelfstandig hem, wiens ont slag of schorsing is voorgedragen, voorloopig de waarneming zijner functiën te verbieden en zelfs hem den toegang tot het Museum te ontzeggen. Deze voorloopige maatregelen vervallen, wanneer zij niet binnen drie dagen door de Commissie zijn goedgekeurd. Art. 12. De conservator kan niet tegelijkertijd lid zijn der Commissie. Hij heeft echter toegang tot de vergaderingen, tenzij de Com missie afzonderlijk wenscht te vergaderen, en heeft eene ad- viseerende stem. Hij fungeert als secretaris, wanneer dit dooi de Commissie wordt verlangd. Art. 13. Bij ontstentenis van den Voorzitter wordt deze vervangen door het oudste lid in jaren. Bij ontstentenis van den Secre taris wordt deze vervangen door het jongste lid in jaren. Art. 14. Overgangsbepaling. De bij de invoering dezer verordening in functie zijnde Commissie blijft aan, totdat de volgens deze verordening te benoemen Commissie is geïnstalleerd. VERORDENING, regelende de benoeming en de werkzaam heden van den Conservator van het stedelijk museum „de Lakenhal". Art. 1. De Conservator is, onder toezicht der Commissie, belast met het dagelijksch beheer over het Museum en de daarin opge nomen voorwerpen. Art 2. Hij wordt benoemd door den Gemeenteraad uit een voor dracht van een dubbeltal opgemaakt door de Commissie. Hij geniet een jaarwedde door den Gemeenteraad te bepalen. Art. 3. Hij draagt zorg voor de ordening en beschrijving der voor werpen, overeenkomstig de voorschriften der Commissie. Art. 4. Hij houdt aanteekening van de aanwinsten en een speciaal register van in bruikleen ontvangen voorwerpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 2