DONDERDAG 3 MAART 1904.
do resultaten zijn. Het kon toch wezen, dat er in een ander
deel van de inrichting zooveel meer verdiend werd als in het
eene deel te weinig.
Wanneer het er met de exploitatie van het slachthuis in
zijn geheel, ongunstig uitziet in geldelijk opzicht, dan kan ik
mij voorstellen, dat Burg. en Weth. omzien naar middelen
om de schadepost van het koelhuis te verminderen. Zij willen
dit doen door vermeerdering van inkomsten of door sluiting.
Ik begrijp op het oogenblik niet hoe men die sluiting wil
toepassen. Men kan dit toch niet doen zoolang contraeten
loopen. Mijn voorstel zou dan ook in dit opzicht moeten zijn,
dat men bepale na afloop der contracten het koelhuis buiten
gebruik te stellen, tenzij tegen het vastgesteld tarief een vol
doend gebruik verzekerd zij.
Voor ik echter wijziging van de verordening ga overwegen
zou ik omtrent den financiëelen toestand der exploitatie van
het slachthuis gaarne worden ingelicht.
De heer Kerstens. M. d. V. De geachte spreker is begonnen
een stuk geschiedenis op te halen. Hij heeft ons op zijne wijze
voorgesteld de verschillende phasen, die de voorbereiding,
oprichting en exploitatie van het Slachthuis c. a. hebben door-
loopen, waarop ik maar liever niet wil ingaan, daar al het
door spreker beweerde door de gewisselde stukken voldoende
wordt weerlegd.
De spreker is geëindigd met te zeggendat wanneer de
exploitatie van het Slachthuis in zijn geheel ongunstig is, hij
zich kan voorstellen dat wordt omgezien naar middelen, om
het deficit te verminderen en heeft zijn verlangen te kennen
gegeven omtrent den finantieelen toestand der exploitatie van
het Slachthuis te worden ingelicht, na vooraf te hebben be
weerd, dat geen verhooging voor het. gebruik der koelcellen
zou kunnen worden gevorderd, zoolang er contracten loopen.
Dit laatste nu is eene verkeerde voorstelling van den heer
Pera. Er loopen geen contracten tusschen de slagers en de
gemeente.
Van de slagers, gebruikers van koelcellen, wordt volgens de
verordening van 11 Dec. 1902 eene belasting voor het gebruik
der cellen geheven, zoodat de Gemeente jegens de slagers niet
verbonden is door*een contract.
Nu, M. d. V., zal ik trachten te voldoen aan het verzoek
van den heer Pera betreffende de exploitatierekening.
Juist gisterenavond heb ik ontvangen het verslag omtrent
den toestand en den gang der exploitatie van het Openbaar
Slachthuis etc., waarin voorkomt o.a eene exploitatierekening,
loopende van 1 Juni, waarop het slachthuis voorgoed in ge
bruik werd genomen, tot en met 31 December 1903, waaruit
blijkt, dat die rekening een overschot aanwijst van 6610.63.
De geachte spreker moet zich hierbij echter niet al te blij
maken, want wij zijn er nog niet geheel. Over een geheel
jaar berekend, waarbij wordt rekening gehouden met minder
kolen verbruik gedurende het koude jaargetijde, wordt het
overschot geraamd op ruim f 12000.Maar nu hebben wij
daartegenover te stellen rente en aflossing van een kapitaal
van f 450000.—wanneer wij deze stellen op 4i°/a 'sjaars,
dan blijkt, dat er 'sjaars f 19125.— noodig is voor aflossing,
en rente van het kapitaal, geleend voor het slachthuis. Trekt
men daar nu af de gezegde f 12000.—, dan houdt men over
een nadeelig saldo van 7125.
M d. V. Aangezien de geachte spreker meer in't algemeen
gesproken heeft, meen ik dat 't niet noodig is hem op alles,
door hem aangeroerd, te antwoorden.
Wellicht wordt nog door meerdere sprekers hierop terug
gekomen. Ik verklaar mij echter gaarne bereid hun en elk
ander, desverlangd, op elk bijzonder punt van antwoord te
dienen.
De Voorzitter. Ik wensch nog wel iets toe te voegen aan
hetgeen de geachte Wethouder, Voorzitter van de Commissie
voor het openbaar slachthuis heeft gezegd. Uit de door hem
gedane mededeelingen blijkt dus, dat er, wat de exploitatie
van het koelhuis betreft, is een nadeelig saldo van 7000, en
nu heeft de heer Pera welgezegd, dat men indertijd niet zoo
zeer de finantiëele zijde van het koelhuis op het oog had.
Ik was destijds nog geen Voorzitter van deze vergadering,
maar mag wel zeggen, alleen in dat licht beschouwd, dat men
daarmede geen fiinantiëel voordeel beoogde, want dat sluit
de gemeentewet uit. Maar het is Rcli wel zoo, dat men die
zaak beschouwde in dit opzicht van den finantiëelen kant, dat
de gemeente daarmede geen nadeel beliep. En uit dat oogpunt
beschouwd zijn de cijfers omtrent het koelhuis op blz. 18 van
de stukken gegeven, van zeer veel beteekenis.
Nu zegt de heer Pera ook nog, dat dat toch niet als een
inrichting op zichzelf is te beschouwen, maar dat men heeft
te rekenen met de geheele exploitatie. De geachte Wethouder
heeft ook reeds daaromtrent volledige inlichtingen gegeven,
maar ik wensch daarbij toch nog dit op te merken, dat waar
anderhalf jaar geleden de strijd zich in hoofdzaak concentreerde
op het bedrag, dat per M2. van het koelhuis zou worden betaald,
dat deze kwestie was de groote kwestie, die als het ware do
geheele slachthuis-kwestie heeft gedomineerd, juist op dit punt
de gemeente-financien blijken ernstig te zijn benadeeld. Daarom
zijn die cijfers zoo leerzaam, omdat daaruit volgt, dat het koel
huis voor f 9000 zit in het nadeelig saldo, dat de geheele
exploitatie heeft opgeleverd, en dat wanneer alle kunst- en
vliegwerk wordt aangewend en men met het voorstel van
Burg en Weth. medegaat, dat leiden zal om dat nadeelig saldo
terug te brengen tot 6000.
Ik wenschte wel deze opmerkingen te maken naar aanleiding
van wat de heer Pera daar straks heeft gezegd bij de alge-
meene beschonwingen.
De heer Pera. Ik dank allereerst den geachten wethouder
voor de inlichtingen, die hij gegeven heeft, want daarmede
wordt duidelijk gemaakt en ook geheel gemotiveerd wat door
Burg. en Weth. wordt voorgesteld. Waar ik zeide, dat des
tijds minder op de finantieele kwestie is gelet geworden,
daar heb ik allereerst bedoeld, dat wij er geen voorstelling
van hebben gehad, dat de exploitatie van het koelhuis zooveel
zou kosten. Dat is voor mij bepaald een kolossale tegenvaller,
en dat daarin nu wel een wijziging noodzakelijk is, is niet
tegen te spreken, tenzij het te kort op andere wijze zou
kunnen worden gevonden, hetgeen ik liever zou zien; want
het spijt mij, dat het koelhuis hier den last moet dragen.
Nu heb ik daarstraks gesproken van een contract, en
misschien is nu die naam niet al te juist, maar ik heb toch
een zaak bedoeld, door allen begrepen, en die werkelijk van
beteekenis is. Ik heb bedoeld, dat de cellen door de slagers
worden gehuurd doorloopend voor een jaarjuist in de laatste
dagen heb ik nog van slagers gehoord, dat zij weder voor
een jaar een cel hadden ingehuurd, en wanneer men dan
nu gaat spreken over verandering van den prijs, dan vraag
ik: is dat op het oogenblik wel mogelijk? Wanneer er ge
sproken wordt van tijdelijke sluiting van het Koelhuis, dan
vraag ik, mag dat? Als men gehuurd heeft om't voortdurend
te gebruiken gedurende een jaar, kan ik niet inzien dat
Burg. en Weth. in hun recht zouden zijn het koelhuis naar
believen te sluiten of open te houden. Hoe de vork in den
steel zit is mij niet duidelijk en ik zou daarover gaarne in
lichtingen hebben in zooverre, dat geen besluit worde geno
men, dat niet uitgevoerd kan worden.
De heer Kerstens. Ik wil den geachten spreker wijzen op
de verordening van 11 December 1902. Art. I luidt: »Van
ieder, die voor een der hierna omschreven doeleinden gebruik
maakt van het openbaar slachthuis, of van diensten, vanwege
de Gemeente op het openbaar slachthuis verstrekt, wordt
eene belasting geheven naar het in art. 2 omschreven
tarief", en dan art. 2; VI. Voor het gebruik maken van het
koelhuis en het voorkoelhuis, of wel van het koelhuis alleen
enz., per vierkanten meter f 10.—". Dus van huur is hier
geen sprake, 't Is eene belasting die geheven wordt voor het
gebruik dat ervan gemaakt wordt.
De heer Pera. Ja, als ik mag weten voor welken tijd ge
huurd wordt, voor een jaar?
De Voorzitter. Er wordt voor eene koelperiode gehuurd
en juist dat voorschrift maakt dat de koelperiode ophoudt
als Burg. en Weth. oordeelen dat zulks gewenscht is; en uit
een billijkheidsoogpunt zou restitutie kunnen gegeven worden
van hetgeen alreeds krachtens vorige heffing betaald is.
De heer Boscii. M. d. V. Dit punt heeft ook mijne aandacht
getrokkenmaar direct dacht ikdaar de slagers verplicht
zijn 3 maanden, voordat de nieuwe koelperiode begint, kennis
te geven, dat zij geen gebruik willen maken van de nieuwe
periode en indien zij dit niet gedaan hebbenzij beschouwd
worden als huurders voor het nieuwe tijdperk, dat deze gewij
zigde verordening pas van toepassing zou zijn voor het
volgende tijdperk. Nu gaat 'tmijns inziens niet aan, terwijl
zij huur hebben, het maar in te trekken of, daar zij gehuurd
hebben tegen f 10.— per M2. oppervlakte, dat te brengen op
f 20.—. En hoewel zij nu het recht hebben te zeggen er
geen gebruik van te willen maken tegen de nieuwe voor
waarden, kunnen zij zich m. i. houden aan de oude voor
waarden, daar zij geaccepteerd hebben de overeenkomst voor
het nieuwe jaar.
De Voorzitter. Hier zijn wij op het terrein van het publiek
recht. Er staat op bladz. 19 dat de koelperiode begint 1 April
en degene die niet op de nieuwe voorwaarde een koelcel
wenscht te hebben, kan het gebruik opzeggen. Hebben zij dezen
tijd een cel in gebruik gehad en is daarvoor betaald, dan
kan daarvoor restitutie worden verleendhet onbillijke zal in
deze niet gevorderd worden, maar uwe opvatting, dat wij als
het ware vast zouden zitten omdat er gecontracteerd is voor
een jaar is onjuist. Wij staan hier op het terrein van het
publiek recht en 1 April begint eene nieuwe periode, krach
tens ons besluit als publiekrechtelijk lichaam genomen; van
verkregen rechten kan dan ook geen sprake zijn.