DONDERDAG 3 MAART 1904. bepaalde geval, dat drie Zondagen op elkander volgen Dat is de bedoeling wel, maar het staat er niet duidelijk. De Voorzitter. De bedoeling is zeker volkomen duidelijk. Als het Zondag is, dan is het geen Kerstdag, en het staat reeds zoo in de verordening het is geen nieuwigheid. Het is het amendement, dat indertijd aldus door Burg. en Weth. van den heer van Dissel is overgenomen, en ik geloof, dat het in de praktijk geen bezwaar heeft opgeleverd. Punt 1°. van het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Punt 2°. wordt eveneens zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Punten 3°.—6°., alsmede de nader door Burg. en Weth. voorgestelde wijziging in art. 53 worden achtereenvolgens zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Aan het eind van de lijst van werkzaam heid gekomen, wensch ik thans nog mede te deelen, dat nu een bedrag van de leening is ingekomenvoorloopig niet behoeft te worden beschikt over eene som ten bedrage van f 5Ü000.Buig. en Weth. wenschen den Raad machtiging te verzoeken om die f 50000. voorloopig te beleggen, en vragen goedkeuring van den suppletoiren begrootingsstaat, die bij dit voorstel behoort. Dit punt is niet op de agenda gezet kunnen wordenomdat eerst dezer dagen de contanten be schikbaar zijn gesteld, terwijl, wanneer wij wachten tot de volgende vergadering, weer een kostbare tijd verloopt, in welken tijd geen rente kan worden gekweekt. Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter. Dan is thans het woord aan den heer de Vries, die dat heeft gevraagd. De heer de Vries. M. d. V., ik wenschte vriendelijk te vragen wijziging van het besluit, waarbij ik ben benoemd tot Voorzitter van het stembureau in District V. De heer Bots is zoo vriendelijk in mijne plaats zich tot die functie bereid te verklaren. Zeer gaarne ben ik dan bereid als plaatsvervangend lid te worden benoemd. De Voorzitter. De Raad begrijpt dus, dat dit slechts een onderlinge ruiling is, en het komt mij voor, dat die ruiling slechts bekrachtiging behoeft en daarvoor geen nieuwe stemming noodig is. Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter. Het woord is nu aan den heer Fockema Andrese. De Heer Fockema Andrew. M. d. V. Ik wilde enkel een vraag doen. Wij hebben thuis gekregen het Gemeenteblad, waarin staat het reglement van orde. Ieder onzer wenscht dat te houden en bij de oude nummers te laten inbinden en nu geloof ik, dat het voor ons gemakkelijk zou zijn, als wij nog een exemplaar hadden om het desnoods mede te kunnen nemen naar de Vergaderingen. Ik verzoek Burg. en Weth. er eens aan te denken, als het mogelijk is, ons een tweede exem plaar te zenden. De Voorzitter Burg. en Weth. zullen dat zeker gaarne in overweging nemen. De heer de Vries. M. d. V. Mag ik uwe attentie inroepen in de volgende zaak? In de verordening op het bouwen en sloopen staat: Art. 45: »9e eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder van een aan de straat gelegen gebouw of erf is verplicht te zorgen, dat aan den hoofdingang daarvan of bij ontstentenis van dien, op een andere voor de voorbijgangers duidelijk zichtbare plaats een op zijn aanvrage door het bureau van den burger lijken stand opgegeven nummer ter grootte van ten minste 55 mM. met zwarte olieverf op licht gekleurden achtergrond worde en blijve gesteld en in behoorlijken staat blijve onder houden." Nu heb ik bij mijne omwandelingen door Leiden opgemerkt, dat aan dit bijzonder goede en praktische voorschrift tegen woordig niet zoozeer de hand wordt gehouden als wenschelijk is. Onder anderen betreffende het punt: de letters moeten zijn van zwarte verf. Ik heb ze gezien van allerlei kleur, rood, wit, bruin, paars, groen, eveneens op een ondergrond van allerlei kleur, op glas geschilderd, in steen gehouwen, in hout gesneden, opgevuld met en zonder kleurstof. Ook heb ik gezien groote afwijking in de grootte der nummers, ik heb ze gezien zoo en zoo (geeft afmeting aan) en ook stellig van nog geen 5^2 cM. Waar een nummer, gesteld 3 meter boven den beganen grond, b1^ cM. afmeting heeft, is dat niet gemakkelijk te zien! Wat betreft de plaats, ik heb er gezien boven den ingang, op de deur, op het bovenlicht, boven het bovenlicht, op de post op het kozijn, in den post van het kozijn, links of rechts van de deur, ja zelfs op den muur tusschen deur en kozijn. En daarenboven komt het voor dat de huisnummers geheel en al ontbreken en dat ontbreken gebeurt niet in achteraf- straten, maar zelfs in groote straten. Als voorbeelden haal ik aan: Breestraat 41, 116, 134; Hoogewoerd 4, 17, 19, 137, '168; Utrechtsche Veer 18; Groenesteeg 92; Nieuwe Rijn 26; Rapenburg 32; Kaiserstraat 17 en allicht zijn er nog meerdere te vinden. Nu geef ik toe, dat dit geen punt is van algemeen belang, maar het lijkt mij toch wenschelijk en voor het publiek ge makkelijk, in den vervolge aan het voorschrift onzer verorde ning de hand te houden. Daarom wenschte ik te vragen of 't niet mogelijk is de buurtcommissarissen, die toch waarschijnlijk be paaldelijk hiermede te maken hebben, op te dragen hier op toe te zien en hun te zeggen, dat zij zich bij het vinden van afwij kingen met de betrokken huiseigenaren in verbinding stellen, ten einde verbetering te krijgen, zonder echter dadelijk proces-verbaal van bekeuring op te maken, wat ik in dezen een eenigszins vexatoiren maatregel vinden zou. En dan wilde ik verder, mijnheer de Voorzitter, den wensch uitspreken, dat wanneer om andere redenen een wijziging van de verordening op het bouwen en sloopen voorbereid mocht worden, er ook eens aan zal worden gedacht de juiste plaats voor te schrijven waar de nummers moeten staan, en tevens een grootere afmeting voor de aan te brengen cijfers te bepalen dan 5f cM., hetgeen zeker in het belang is van bijziende menschen. De Voorzitter. Gaarne zeg ik den heer de Vries toe, dat wij zijne opmerkingen ter harte zullen nemen, en in de ver gadering van Burg. en Weth. zal worden overwogen, hoe aan zijn bezwaren zal zijn te voldoen. En wat zijn tweede opmerking betreft, of de bestaande verordening geen wijziging behoeft als lid der Commissie voor de Strafverordeningen zal de heer de Vries spoedig in de gelegenheid zijn, daarover zijn licht te doen schijnen. Met het oog op de uitvoering van de Woningwet toch moet de verordening op het bouwen en sloopen geheel worden omge werkt, en daarbij zal alleszins gelegenheid zijn om deze en andere wijzigingen aan te brengen. Daar niets meer aan de orde is en niemand meer het woord verlangt, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 13