4
Deze bepaling is niet toepasselijk op de verslaggeversde
leden van cornmissiën en de voorstellers. Deze hebben aitijd
het recht om op iedere bedenking te antwoorden.
Art. 31.
Indien niemand meer het woord vraagt, sluit de Voor
zitter de beraadslaging.
De sluiting der beraadslaging kan ook door een der leden
worden voorgesteld.
Wordt eene hiertoe strekkende motie aangenomendan
heeft niettemin de voorsteller alsnog het recht tot nadere
verdediging.
Art 32.
Bij toepassing van art. 50 al. 2 der Gemeentewet beslist
de vergadering of vóór de stemming de beraadslaging zal
worden heropend.
Art. 33 (vgl. oud art. 18).
Gestemd wordt
a. indien amendementen zijn ingediendeerst over deze en
wel het eerst over dat hetwelk de ruimste strekking heeft;
b. indien een voorstel in onderdeelen is gesplitst, eerst over
deze en daarna over het voorstel in zijn geheel.
Art. 34 (vgl. oud artt. 16 en 28).
Indien de voorzitter het wenschelijk acht, of een der leden
het verzoekt, wordt hoofdelijk gestemd.
Bij de oproeping hiertoe regelt de Voorzitter zich naar de
presentielijst, nadat voor iedere vergadering door het lot is
bepaald, wie het eerst zijne stem zal uitbrengen.
De Voorzitter, indien hij lid van den Raad is, stemt het laatst.
Art. 35 (vgl. oud art. 28).
Ieder lid brengt zijne stem uit met de woorden vóór of
tegen, zonder eenige bijvoeging.
Art. 36.
Nadat de punten in den oproepingsbrief vermeldzijn be
handeld, vraagt de Voorzitter, of een der leden nog iets in
het midden heeft te brengen, en geeft hij hun, die dit ver
langen het woord.
Art. 37 (vgl. oud art. 39).
Indien een lid ten aanzien van een onderwerp, hetwelk
vreemd is aan de orde van den dag, inlichtingen van den
Voorzitter of de Wethouders verlangt, heeft hij tot het doen
der vragen verlof van de vergadering noodig. Wordt dit ver
leend, zoo geeft de Burgemeester of een der Wethouders
aanstonds, of in eene volgende vergadering de verlangde
inlichtingen.
Art. 38 (vgl. oud art. 38).
Van het verhandelde in elke vergadering wordt onder toezicht
van den Secretaris een stenografisch verslag opgemaakt,
gedrukt aan de leden toegezonden en algemeen verkrijgbaar
gesteld.
Zoo spoedig mogelijk na de vergadering wordt aan ieder
lid gedurende ten minste 24 uur gelegenheid gegeven tot
het herzien der opteekening van het door hem gesprokene.
HOOFDSTUK V.
Van Keuzen en Voordrachten.
Art. 39 (vgl. oud art. 29).
Geene benoeming ingevolge art. 145 en 147 der Gemeentewet
heeft plaats, dan acht dagen nadat van de voorgenomen be
noeming aan den raad is kennis gegeven.
Art. 40 (vgl. oud art. 31).
Het stembureau bij het doen van alle benoemingen of
voordrachten van personen bestaat uit vier door den Voor
zitter benoemde stemopnemers, waarvan de eerstbenoemde
voorzitter is.
Art. 41 (vgl. art. 32 oud).
Ieder stembriefje wordt door den Voorzitter overluid voor
gelezen, door een der stemopnemers nagezien en door de
beide overigen opgeteekend.
Art. 42 (vgl. art. 33 oud).
Er hebben tenzij de Raad in een bepaald geval anders
beslist zoovele stemmingen plaats, als er personen te
kiezen zijn.
Art. 43 (vgl. art. 34 oud).
Niet, of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes worden ter
bepaling der meerderheid afgetrokken van het getal der
tegenwoordige leden.
Indien meer namen op het briefje zijn vermeld, dan er
personen te verkiezen zijn, wordt de stem toegekend aan die
genen, die in volgorde het eerst op het briefje genoemd zijn.
In geval van twijfel over den inhoud van een briefje beslist
de vergadering.
Art. 44 (vgl. art. 35 oud).
De stemming is nietig indien het getal behoorlijk ingevulde
briefjes niet grooter is dan de helft der tegenwoordige leden.
Art. 45.
Indien meer briefjes in de bus worden gevonden dan het
aantal tegenwoordige leden, wordt de stemming alleen dan
nietig verklaardindien dat grooter aantal van invloed kan
geweest zijn op den uitslag.
Art. 46 (vgl. art. 36 oud).
Wanneer niemand bij de eerste stemming de volstrekte
meerderheid heeft verkregenwordt tot eene tweede vrije
stemming overgegaan. Wordt ook bij deze geene volstrekte
meerderheid verkregendan wordt eene derde stemming be
paald tot de twee personendie bij de tweede stemming de
meeste stemmen hebben verkregen, of zijn de meeste
stemmen tusschen meer personen verdeeld tot allen, die
alsdan de meeste stemmen hebben verkregen.
Indien bij deze stemming de stemmen staken, beslist het lot.
Art. 47 (vgl. art.. 37 oud).
De bepalingen der artikelen 40 en 43 zijn niet toepasselijk
op de benoeming van Voorzitters, leden en plaatsvervangende
leden van stembureaux bij verkiezingen, noch op de benoe
ming van Raadsleden voor bijzondere cornmissiën betreffende
de militie en de schutterij.
Deze worden bij betrekkelijke meerderheid benoemd.
HOOFDSTUK VI.
Van de vergaderingen met gesloten deuren.
Art. 48.
Wanneer ingevolge art. 43 der Gemeentewet de Raad met
gesloten deuren beraadslaagt, zullen de notulen van het in
die vergadering verhandelde afzonderlijk worden gehouden.
Zij zullen ten minste tweemaal 24 uur voor de volgende
Raadsvergadering voor de leden ter inzage worden gelegd, en
in de volgende besloten vergadering aan de goedkeuring van
den Raad worden onderworpen.
Art. 49.
Zij bevatten, behalve het in art. 15 vermelde, den zake-
lijken inhoud van het door ieder der leden gesprokene.
Art. 50.
Zij worden na goedkeuring door den Voorzitter gewaar
merkt, daarna zoo spoedig mogelijk in een afzonderlijk daartoe
bestemd register overgebracht en door den Voorzitter en den
Secretaris onderteekend.
Art. 51.
Vóór het einde eener besloten vergadering wordt de vraag
beslist, of omtrent het daarin behandelde geheimhouding
zal worden opgelegd.
HOOFDSTUK VII.
Van de Cornmissiën.
Art. 52 (vgl. oud art. 2022).
De Raad kan, zoo dikwijls hij dit noodig acht, bijzondere
cornmissiën benoemen om hem over onderwerpen, niet tot
het gebied der vaste cornmissiën behoorende, voor te lichten.
Art. 53.
Iedere commissie bestaat uit een oneven getal en als niet
anders wordt bepaalduit drie leden.
Art. 54.
Hij, die door den Voorzitter het eerst, of indien deze de
benoeming niet doet, door den Raad met de meeste stemmen
is benoemd, en bij een gelijk getal stemmen de oudste, is
voorzitter der commissie. Hij ontvangt alle stukken, roept
de leden samen, en leidt hunne beraadslagingen.
Art. 55.
Iedere commissie benoemt zelve haren verslaggever.
Art. 56.
De cornmissiën worden, zoo zij het verlangen, bijgestaan
door den Secretaris, of een ambtenaar ter Secretarie, door-
dezen aan te wijzen. De naar haar oordeel, noodige stukken