159 geheel dus komt het gebruik der zaal der vereeniging jaar lijks op 145.— te staan. Nu zijn de kosten van verwarming en verlichting en die van het schoonhouden uit den aard der zaak niet voor ver mindering vatbaar, omdat daarvoor eenvoudig de kostende prijs betaald wordt. Daarentegen zou, rneenen wij, de ver goeding voor het gebruik der zaal gereedelijk op 15.per wekelijksch uur kunnen worden teruggebracht. Onlangs toch werd ook voor de vereeniging »Arena", die in het vervolg slechts gedurende de 6 wintermaanden van de zaal gebruik zal maken, de prijs tot 10.per wekelijksch uur ver minderd. En bedenkt men nu, dat ook de vereeniging «Hercules", tengevolge van de jaarlijksche schoonmaak, feitelijk slechts 10 van de 12 maanden de zaal gebruikt, dan schijnt ons een vermindering der vergoeding van 20.tot ƒ15.wel billijk. Wij geven U daarom in overweging te besluiten uw besluit van 13 Mei 1897 in dien zin te wijzigen, dat door de ver eeniging «Hercules" van af 1 Januari 1904 voor het gebruik der zaal slechts ƒ15.in plaats van 20 per wekelijksch uur zal verschuldigd zijn. Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Bestuur der Leidsche Gymnastiek- en Scherm vereeni ging «Hercules", goedgekeurd" bij Koninklijk Besluit van 19 October 1886 N°. 29, dat het namens de vereeniging «Hercules" voornoemd, verzoekt met intrekking van het raadsbesluit van 13 Mei 1897, waarbij aan haar het gebruik is toegestaan van het gymna stieklokaal aan de Pieterskerkgracht, op de daarin omschreven voorwaarden ingaande op den len Januari 1904 een nieuw tarief te willen vaststellen voor het gebruik van bovengenoemd gymnastieklokaal. dat het verder verwijst naar de hierbij gevoegde Memorie van Toelichting. Hetwelk doende, Namens het bestuur voornoemd, A. Dirks, waam. Voorzitter. J. H. la Rivière, Secretaris. Leiden16 December 1903. N°. 377. Leiden, 21 December 1903. Tijdens het aan de Directrice der Hoogere Burgerschool voor Meisjes toegekend verlof is de leerares Mej. J. H. Hoestra van begin Mei tot 1 December van dit jaar met de leiding der school belast geweest. Zij heeft zich, blijkens het in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, met ijver en toe wijding van deze taak gekweten. Die commissie acht het daarom wenschelijk en billijk dat deze buitengewone diensten door de gemeente op een gepaste wijze worden erkend en beloond en stelt daarom voor aan Mej. Hoestra een gratificatie te verleenen van ƒ300. Wij kunnen ons met dit voorstel geheel vereenigen en geven u daarom in overweging aan Mej. J. H. Hoestra als een erkenning van de door haar bewezen buitengewone diensten overeenkomstig het voorstel der Commissie van Toezicht een gratificatie toe te kennen van f 300. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog ƒ3203.— beschikbaar. Den desbetrefferiden staat van af- en overschrij ving bieden wij U hiernevens ter vaststelling aan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 378. Leiden, 22 December 1903. Nu met 1 Januari a. s. het reinhouden der gemeente in andere handen zal overgaan, zal het noodig zijn, dat een opzichter uitsluitend met het toezicht op de naleving van het pachtcontract zal worden belast. Tot dusverre was die taak opgedragen aan den ambtenaar Grijzen, die tevens krachtens Raadsbesluit van 31 Januari 1895 belast was met het toezicht op de honden, tot richtige in vordering van de hondenbelasting, en voorts had toe te zien op het plaatsen van steigers en het innemen van gemeente grond. In laatstgenoemde functie was hij tevens belast met innen der deswege verschuldigde gelden. De ambtenaar Grijzen bekleedde dus een tweeslachtige positie. Hij was in dienst èn van het Bureau van Gemeente werken èn van het Bureau van den Gemeente-Ontvanger en dus rechtstreeks ondergeschikt èn aan den Directeur van Gemeentewerken èn aan den Gemeente-Ontvanger. Meermalen gaf dan ook reeds deze tweeslachtigheid tot moeielijkheden aanleiding en was er sprake van om aan dezen onregelmatigen toestand een einde te maken. Een voorstel daartoe kon echter van ons college niet uitgaan omdat de door Grijzen verrichte werkzaamheden, hoewel misschien te veelomvattend voor één persoon, toch feitelijk weer te weinige waren om over twee personen te worden verdeeld. Met 1 Januari zal dit nu anders worden. Het toezicht op de richtige naleving van het contract door den aannemer der gemeente-reiniging zal ten volle den arbeid van één persoon vereischen. Niet alleen toch zal stipter dan tot dusver moeten worden toegezien dat de pachtvoorwaarden behoorlijk worden nageleefd, maar bovendien zal door de hoogere eischen welke in het nieuwe contract aan de reiniging worden gesteld en de meer strenge formuleering der voorwaarden, het toezicht zeil meer omvattend zijn. Zoo zullen de werkzaamheden der straatreinigers in het vervolg naar een van gemeentewege opgesteld werkplan geregeld worden. Op de uitvoering daarvan toe te zien, tevens het overige personeel en het gebezigde materieel te controleerenalsmede zorg te dragen, dat de administratieve voorschriften behoorlijk worden in acht ge nomen, dit alles zal de taak zijn van dezen opzichter. Boven dien zal hijwaar hij toch steeds op straat en ambulant is, met de opsporing van overtredingen in zake het plaatsen van steigers en innemen van gemeentegrond kunnen belast blijven, zonder dat evenwel zijn werkzaamheden in deze zich verder zullen uitstrekken, dan tot het doen van de noodige waar schuwingen aan den ontvanger. Daarnaast zal dan aan het bureau van den gemeente ontvanger kunnen worden verbonden een ambtenaar, die in de eerste plaats met het toezicht op de honden, ter richtige invordering van de hondenbelasting, en met de controle op de plaatsing van steigers en het innemen van gemeentegrond, maar dan ook met het ophalen der week- en maandhuren, van de schoolgelden aan de scholen 3e klasse, van de bij dragen van particulieren in de verpleegkosten van minver mogende krankzinnigen, enz. zal belast zijn. Laatstgenoemde werkzaamheden werden tot dusver door een der ambtenaren ten kantore van den gemeente-ontvanger verricht, maar kunnen, waar ook de werkzaamheden op het bureau van den gemeente-ontvanger in den laatsten tijd zeer belangrijk zijn toegenomen, inderdaad niet meer van dezen worden gevergd zonder den goeden gang der gewone werkzaamheden te verstoren. Voor eerstbedoelde betrekking is de ambtenaar Grijzen, naar het ons voorkomt, als aangewezen. Hij kent den gang van den reinigingsdienst sinds jaren en is gebleken voor deze taak geschikt te zijn. Zijn salaris als opzichter, belast met toezicht op de gemeente-reiniging, zal dan o. i. kunnen bepaald worden op ƒ950.— overeenkomende met het thans door hem genoten tractement. Immers op de begrooting voor 1904 is als salaris voor hem uitgetrokken ƒ800.terwijl de door hem genoten 4% van de opbrengst der hondenbelasting in de laatste jaren gemiddeld 150.— bedroeg. Daarentegen zal de jaarwedde van den nieuwen ambtenaar te verbinden aan het bureau van den gemeente-ontvanger, o. i. behooren te worden bepaald op 500.benevens de tot dusverre aan Grijzen toegekende bijdrage ad 4% in de opbrengst der hondenbelasting, waardoor dus zijn salaris tot 650.zal stijgen. Op grond van het bovenstaande geven wij u in over- weging, met intrekking van alle vroeger ter zake genomen besluiten 1°. te besluiten tot de aanstelling van een opzichter van de gemeentereiniging en daartoe te benoemen A. Grijzen op een jaarwedde van 950.— 2°. te bepalen, dat aan het bureau van den gemeente ontvanger een nieuwe ambtenaar zal worden toegevoegd op een jaarwedde van 500,— benevens een toelage van 4% van de opbrengst der hondenbelasting; 3°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij over- gelegden staat van af- en overschrijving dienst 1904. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven dier begrooting zijn ƒ13062.— beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 379. Leiden, 22 December 1903. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat tegen de inwil liging van nevensgaand verzoek van W. C. Mulder bij ons college geenerlei bezwaar bestaat. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 3